direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Openheid
Plan: Buitengebied Maasdonk, herziening Heeseind 2 en 4 Nuland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2010PP000043-01VA

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Openheid

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. behoud van openheid, waaronder wordt verstaan:
    • 1. grootschalig en laaggelegen graslandgebieden;
    • 2. grote openheid van het gebied, uitgezonderd bestaande erfbeplanting en bomen bij kruispunten en in wegbochten,

met de daarbijbehorende:

  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken is niet toegestaan.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen produkten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het gebruik van gronden voor het aanleggen van foliemestbassins;
  • c. het gebruik van gronden voor lawaaisporten;
  • d. het gebruik van gronden voor volkstuinen;
  • e. het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ) van burgemeester en wethouders op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
    • 1. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande houtopstanden, bomen, struiken of heesters (met een hoogte van 1,5 m en meer);
    • 2. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
    • 3. het aanleggen van paardenbakken.

  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    • 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    • 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
    • 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud;
    • 4. indien die werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met de normale bodemexploitatie en bodemgebruik, dan wel in verband met het extensief recreatief medegebruik.

  • c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien:
    • 1. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals bedoeld in lid 3.1 niet onevenredig aangetast worden;
    • 2. die werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met de agrarische bedrijfsvoering, dan wel in verband met het extensief recreatief medegebruik, dan wel in verband met herstel, behoud of versterking van landschappelijke en/of ecologische waarden.