direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Weerscheut 14a Vinkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2010PP000012-01VA

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een aannemersbedrijf grond-, weg- en waterbouwkundige werken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grond-, weg- en waterbouwkundige werken';
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. aan huis gebonden beroep;
  • d. onzelfstandig kantoor;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Aan huis gebonden beroep

Een aan huis gebonden beroep in een bedrijfswoning is toegestaan mits:

  • 1. de woning (met inbegrip van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen), die voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep nodig is, in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
  • 2. het gebruik ten behoeve van een aan huis gebonden beroep geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert. In ieder geval niet toegestaan zijn activiteiten, welke vergunningplichtig, dan wel meldingplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer;
  • 3. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk;
  • 4. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.
b Afschermend groen

Ter plaatse van de aanduiding "groen" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor afschermende groenvoorzieningen ter afscherming van de bedrijfsactiviteiten.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor de maatvoering van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de bebouwde oppervlakte van gebouwen binnen het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 1240 m², exclusief de bedrijfswoning met de bijbehorende bijgebouwen;
  • d. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
3.2.3 Bedrijfswoning

Voor de bedrijfswoning gelden het volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m³; voorzover de inhoud ten tijde van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande, legaal aanwezige, inhoud als maximum.
3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor bijgebouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde hiervan.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag achter ( het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor (het verlengde van) de bedrijfswoning niet meer bedragen dan 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag achter (het verlengde van) de bedrijfswoning niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de voorgeschreven goot- en bouwhoogten: de goot- en bouwhoogte mogen met maximaal 10% worden vergroot.
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, mits de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden geschaad.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van produkten anders dan ten behoeve van het bedrijf;
  • b. detailhandel;
  • c. reclamedoeleinden, met uitzondering van reclame voor het bedrijf;
  • d. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 sub d. en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer dan 80 m² mag bedragen;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen ontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.

Het bevoegd gezag trekt de verleende omgevingsvergunning zonder nadere afweging in indien de noodzaak van mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.