1.1 plan:
het bestemmingsplan “Boomgaardstraat ong. Vlodrop” met identificatienummer NL.IMRO.1669.BPVDP2021BOOMGAARD-VG01 van de gemeente Roerdalen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
1.6 achterperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel die is gelegen langs het achtererf.
1.7 afhankelijke woonruimte:
bijbehorende bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.8 antenne-installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 antennedrager:
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.10 archeologische waarde:
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage:
het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot hoe ver het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
1.13 bed & breakfast:
een accommodatie voor recreatief nachtverblijf in een woning.
1.14 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.15 bedrijf aan huis:
de uitoefening aan huis van bedrijfsactiviteiten die vanwege hun kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kunnen worden uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door diegene die ter plaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.16 beroep aan huis:
de uitoefening aan huis van een vrij beroep of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, door diegene die terplaatse zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bevoegd gezag:
het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, burgemeester en wethouders.
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.27 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een en ander met inbegrip van:
- afhaal- en bezorgcentra met dien verstande dat er geen dranken en/of spijzen ter plaatse genuttigd
worden;
- internetwinkels waar goederen via internet te koop aangeboden worden waarbij de koopovereenkomst
overwegend via elektronische weg tot stand komt en er goederen ter plaatse uitgestald en/of geleverd
worden.
1.29 erfafscheiding:
een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een aangrenzend erf van buren of van de openbare
weg.
1.30 evenement:
een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met bijbehorende voorzieningen waaronder in
ieder geval parkeren.
1.31 garage:
een gebouw voor de stalling van voertuigen, alsmede voor berging of opslag ten dienste van de
bestemmingsfunctie.
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.33 hekwerk:
een afscheiding van hout of metaal met openingen, zoals gaaswerk, waar doorheen gekeken kan worden.
1.34 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in
gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.
1.35 horeca(bedrijf):
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
het verstrekken van nachtverblijf;
het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
waarbij de categorie-indeling, zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in
bijlage 1, in acht dient te worden genomen.
1.36 huishouden:
één of meer personen die in vast verband samenleven en waarbij sprake is van continuïteit in de
samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid.
1.37 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een
dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
1.38 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.39 nutsvoorziening:
een gebouwde voorziening voor het algemeen nut.
1.40 onderkomens:
gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kampeermiddelen, stacaravans, containers, voertuigen, gewezen voertuigen of andere zaken die als tijdelijk dan wel permanent onderkomen dienen van één of meer huishoudens.
1.41 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde
is verbonden.
1.42 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct
en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.43 peil:
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de wegzijde grenst: maximaal 30 cm boven de
hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: maximaal 30 cm boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein
ter plaatse van de bouw.
1.44 pergola:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een open constructie van twee of meer palen, die
onderling met elkaar verbonden zijn.
1.45 permanente bewoning:
het gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd gebruiken van een voor recreatie bestemd
verblijf als hoofd(woon)verblijf.
1.46 standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
van deze regels.
1.47 verticale bouwdiepte:
de diepte van een gebouw onder de grond of deels onder de grond (half verdiept).
1.48 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
1.49 voorgevel:
de gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen in de voorgevelrooilijn.
1.50 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw word(t)(en) / is/ zijn gesitueerd en die is/zijn gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
1.51 vrijstaande woning:
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw, alsmede een vrijstaand hoofdgebouw dat middels een bijbehorend bouwwerk wordt verbonden met een ander vrijstaand hoofdgebouw.
1.52 woning:
een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder bijvoorbeeld een eigen toegang, toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.
1.53 wet/wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d.,
dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van
het vastgesteldplan, tenzij anders bepaald.
1.54 wonen:
huisvesting waarbij de bewoner(s) van een woning gezamenlijk één afzonderlijk huishouden vormen.