direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Plan: Buitengebied 2009, wijziging Rouwenbogt 5
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.WProuw50025-VAST

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • b. het gebruik van gronden voor evenementen;
  • c. het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen;
  • d. het gebruik voor wonen van vrijstaande bijgebouwen bij een woning.
7.2 Afwijken gebruiksverbod
7.2.1 Kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van kleinschalig kamperen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 25.
  • b. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,5 ha.
  • c. Kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan binnen de bestemming Wonen of direct grenzend aan de bestemming Wonen.
  • d. De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • e. Per terrein is 50 m² aan bebouwing mogelijk ten behoeve van kleinschalig kamperen binnen de bestemmingsvlakken Wonen.
  • f. Er dient een erfbeplantingsplan opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.

7.2.2 Trekkershutten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van trekkershutten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3.
  • b. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. Trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemming Wonen of direct grenzend aan de bestemming Wonen.
  • d. De in de doeleindenomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • e. Er dient een erfbeplantingsplan opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.

7.2.3 Paardenbak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van een paardenbak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het aanleggen van een paardenbak dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering of sportbeoefening.
  • b. Situering van de paardenbak binnen de bestemming Wonen is niet mogelijk.
  • c. Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan direct grenzend aan de bestemming Wonen, bij voorkeur aan de achterzijde.
  • d. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m².
  • e. De voorziening moet zorgvuldig landschappelijk worden ingepast door de opstelling van een goed te keuren landschappelijk inpassingsplan.

7.2.4 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 lid b en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnd belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m²;
  • d. het bijgebouw is gelegen op maximale afstand van 20 meter van het hoofdgebouw.
  • e. Het bevoegd gezag trekt de vergunning, verleend op grond van lid 7.2.4 in, indien de bij het verlenen van de vergunning de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.