direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Buitengebied 2009, wijziging Rouwenbogt 5
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.WProuw50025-VAST

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de volgende doeleinden:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroepen en/of - bedrijven;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,

alsmede voor:

  • f. de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden en/of beeldbepalende waarden in één bouwmassa zoals die te onderkennen zijn bij gesplitste woonboerderijen, aangeduid met de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ op de plankaart.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen algemeen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De breedte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 15 m.
  • b. Bij vervangende nieuwbouw mogen de gebouwen uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend, met dien verstande dat, indien het de herbouw een dubbele woonboerderij betreft, de nieuwbouw uitsluitend als een bouwmassa met twee woningen mag worden gebouwd.

 

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Per bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is opgenomen.
  • b. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
  • c. De inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 600 m3.
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • f. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.

3.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte in het bestemmingsvlak Wonen mag niet meer bedragen dan 240 m².
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • f. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 20 m.
  • g. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnd, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • c. Voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
    • 1. het zwembad uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de woning mag worden gesitueerd;
    • 2. de afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan 20 m;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 m;
    • 4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m².
  • d. Carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
    • 1. Carports mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
    • 2. De hoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen.
    • 4. De hoogte van kleinschalige windmolens mag niet meer bedragen dan 12 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.1 lid a voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. artikel 3.2.1 lid b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast
  • c. artikel 3.2.3 lid f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 m van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
  • d. artikel 3.2.4 lid e voor de bouw van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m.

3.3.2 Herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan 10 m afwijken van de bestaande funderingen.
  • b. De nieuwe locatie dient direct aan te sluiten op de voormalige locatie van de woning.
  • c. De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 15 m dient bij herbouw op een andere locatie de afstand tot de weg groter te zijn dan de bestaande afstand.
  • d. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
  • e. De breedte van een bouwperceel mag niet worden verruimd.
  • f. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • g. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • h. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of - bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum 45 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
  • d. Aan huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1.
  • e. Detailhandel is niet toegestaan.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Kleinschalig logeren

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 lid a voor het realiseren van kleinschalig logeren (onder andere Bed&Breakfast) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
  • b. Het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5.
  • c. De totale oppervlakte voor logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m².
  • d. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • e. Omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.