direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: De Luther 15 Reusel de Mierden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBlut0011-VG01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet met een beroep aan huis, met dien verstande dat de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner, de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum 45 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vlaamse schuur', de bestaande vlaamse schuur die ter plaatse van deze aanduiding wordt hergebouwd dan wel verplaatst;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw', een bijbehorend bouwwerk;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

alsmede voor:

  • g. de bescherming van de aanwezige beeldbepalende waarden in één bouwmassa zoals die te onderkennen zijn bij gesplitste woonboerderijen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. de breedte van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 15 meter;
  • b. bij vervangende nieuwbouw mogen de gebouwen uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend, met dien verstande dat, indien het de herbouw een dubbele woonboerderij betreft, de nieuwbouw uitsluitend als een bouwmassa met twee woningen mag worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in sub b is niet van toepassing op de vlaamse schuur die ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vlaamse schuur' wordt hergebouwd dan wel verplaatst.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één woning toegestaan;
  • b. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter, met uitzondering van de vlaamse schuur, deze mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vlaamse schuur' opgericht worden;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • f. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°;
  • g. in afwijking van het bepaalde in sub c, d, e en f gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vlaamse schuur', de volgende bepalingen:
    • 1. het dak dient uitgevoerd te worden als zadeldak met aan de voor- en achtergevel wolfseinden;
    • 2. de goothoogte van het zadeldak mag aan linker en rechter zijgevel niet meer bedragen dan 2,3 meter;
    • 3. het snijvlak van de wolfseinden met de gevel dient op 3,6 meter te zijn gesitueerd;
    • 4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter.

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw', is het bepaalde in sub b, c en h niet van toepassing.
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • c. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 2 meter.
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m² per hoofdgebouw.
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter, behoudens het bepaalde in sub g.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6,2 meter.
  • h. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer bedragen dan 20 meter.
  • i. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer dan 60°.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. voor de bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat:
    • 1. het zwembad uitsluitend achter de denkbeeldig doorgetrokken achterste bouwvlakgrens van het hoofdgebouw van de woning mag worden gesitueerd;
    • 2. de afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan 20 meter;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 2 meter;
    • 4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel tot een maximum van 100 m².
  • d. carports mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
    • 1. carports mogen niet vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 2. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
    • 3. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m² bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afstanden

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in :

  • a. 4.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. 4.2.2 onder b voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. 4.2.3 onder h voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 meter van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

4.3.2 Herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn en mag niet meer dan 10 meter afwijken van de bestaande funderingen;
  • b. de nieuwe locatie dient direct aan te sluiten op de voormalige locatie van de woning;
  • c. de afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 meter. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 15 meter dient bij herbouw op een andere locatie de afstand tot de weg groter te zijn dan de bestaande afstand;
  • d. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • e. de breedte van een bouwperceel mag niet worden verruimd;
  • f. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • g. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).

4.3.3 Trekkershutten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van trekkershutten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 3;
  • b. de totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemming of direct grenzend aan de bestemming;
  • e. er dient een erfbeplantingsplan opgesteld te worden waaruit een zorgvuldige landschappelijke inpassing blijkt.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • b. het gebruik van gronden voor evenementen;
  • c. het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen;
  • d. het gebruik voor wonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning;
  • e. detailhandel;
  • f. bedrijf aan huis.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Kleinschalig logeren

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4onder c voor het realiseren van kleinschalig logeren (onder andere Bed&Breakfast) indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing;
  • b. het totaal aantal logeereenheden mag niet meer bedragen dan 5;
  • c. de totale oppervlakte voor logeereenheden mag niet meer dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m²;
  • d. er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. omringende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.

4.5.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4onder d en toestaan dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m²;
  • d. het bijbehorend bouwwerk is gelegen op maximale afstand van 20 meter van het hoofdgebouw.

Het bevoegd gezag trekt de vergunning in, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

4.5.3 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4onder f en een bedrijf aan huis toestaan, mits:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum 45 m²;
  • b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • c. de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar is in de woonomgeving;
  • d. het aan huis gebonden bedrijf een bedrijf is in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1, onder de milieucategorie 1;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.