Plan: | Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning Broeksterweg 24 te Broek |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1663.BG2009po02-ON01 |
Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden in het besluitgebied uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Het gebied is daartoe op 16 november 2010 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.
Te verbouwen kapschuur (16 november 2010)
De bestaande bebouwing en groen- en waterstructuren blijven in de nieuwe situatie gehandhaafd. Alleen aan de kapschuur vinden zowel interne als externe verbouwingen plaats. De schuur wordt volledig dichtgemaakt en aan de voorzijde wordt een overkapping (veranda) gerealiseerd.
Aangezien het plan alleen beoogt om de bestaande kapschuur te verbouwen ten behoeve van de verblijfsfunctie, is de ecologische inventarisatie op dit specifieke deelgebied (het onderzoeksgebied) gericht. De betreffende kapschuur heeft een betonvloer en is opgetrokken uit een frame van staal en hout. De wanden zijn voorzien van metalen profielplaten en het dak van eterniet golfplaten. Aan de voorzijde van de kapschuur (locatie nieuwe overkapping) ligt een betonverharding. Gezien de terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkeling geeft het veldbezoek een goed beeld van de aanwezige waarden.
Soortenbescherming
Flora- en faunawet
Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt.
Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten (licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd).
Inventarisatie
Op basis van het veldbezoek blijkt dat het onderzoeksgebied een zeer beperkte natuurwaarde kent. Tijdens het veldbezoek zijn tegen een aantal houten balken restanten van nesten van boerenzwaluw (Rode lijst: gevoelig) aangetroffen. Alle inheemse vogelsoorten zijn op basis van de Flora- en faunawet beschermd. Het nest van boerenzwaluw geniet op basis van de Flora- en faunawet eveneens bescherming wanneer deze in gebruik is (tijdens het broedseizoen). In de huidige situatie is dit de enige beschermde natuurwaarde van de kapschuur.
Effecten
Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Om een verbodsovertreding te voorkomen, dient bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van boerenzwaluw. Zo zou de kapschuur ruim voor aanvang van het nieuwe broedseizoen voor boerenzwaluw kunnen worden afgesloten, waardoor de soort hier niet meer kan nestelen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Het broedseizoen van boerenzwaluw loopt globaal van begin april tot half oktober.
Gebiedsbescherming
Natuurbeschermingswet 1998
Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1989 van kracht geworden. Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet 1998 zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt.
Onder de Natuurbeschermingswet 1998 worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, staatsnatuurmonumenten en beschermde natuurmonumenten en Wetlands.
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De EHS is als beleidsdoel opgenomen in de Nota Ruimte en uitgewerkt in het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 en de Omgevingsverordening 2009 (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).
Natuur buiten de EHS
Vanuit het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 en de Omgevingsverordening 2009 (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid) wordt verder ook ingezet op de bescherming van kenmerkende en belangrijke natuurwaarden buiten de EHS, zoals bossen en landbouwgronden (weide- en akkernatuur).
Inventarisatie
Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 liggen op ruime afstand van het besluitgebied. Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied Waddenzee dat op ruim 2,5 km ten noorden van het besluitgebied ligt. Dit gebied is tevens het meest nabijgelegen gebied in het kader van de EHS. Het besluitgebied ligt op basis van het Natuurbeheerplan 2011 in een akkervogelkerngebied. Een klein deel van het gebied is ook daadwerkelijk aangewezen als akkervogelkerngebied. Het betreft hier een smalle strook tussen de woning en de schuren, welke in gebruik is als gazon. Het onderzoeksgebied, de locatie van de kapschuur, is niet als zodanig aangewezen.
Effecten
Gezien de ligging van beschermde gebieden ten opzichte van het besluitgebied, de huidige terreinomstandigheden van het gebied en de aard van de ontwikkeling, worden met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid verwacht.
Conclusie
Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat, wanneer er bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels, er geen noodzaak bestaat voor een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Het plan is wat betreft de Flora- en faunawet uitvoerbaar.
Voorts is naar voren gekomen dat er geen noodzaak bestaat een oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een analyse van natuurwaarden in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid uit te voeren. In het kader van de gebiedsbescherming is het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen bevoegd gezag.