direct naar inhoud van Regels
Plan: Omleggen AWP-leiding Hoeven
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BPW6036-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het wijzigingsplan 'Omleggen AWP-Leiding Hoeven' met identificatienummer NL.IMRO.1655.BPW6036-VA01 van de gemeente Halderberge.

1.2 Moederplan

Het bestemmingsplan 'Eerste herziening bestemmingplan Buitengebied Halderberge', meer specifiek de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1655.BP6009-C002 met bijbehorende Regels, Verbeelding, Toelichting en bijlagen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Leiding

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, met daarbij behorende belemmeringenstrook mede bestemd voor:

  • a. een rioolleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  • b. bijbehorende voorzieningen waaronder de leidingafsluiterlocatie.

De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

2.2 Bouwregels

Op de gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de desbetreffende leidingen.

2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 2.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de overige bestemmingen van deze gronden, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leidingen, de bebouwing geen belemmering vormen voor de aanleg en instandhouding van de betreffende leidingen en vooraf advies is ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
  • b. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergaven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waarbij stobben worden verwijderd.
2.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 2.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het aanleggen van de nieuwe afvalwaterpersleiding binnen het plangebied betreffen;
  • b. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • c. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
2.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, als het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding zijn gewaarborgd;
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 2.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Algemene aanduidingsregels

3.1 Leiding - buiten gebruik

Ter plaatse van de aanduiding 'Leiding - buiten gebruik' vervalt de in het Moederplan opgenomen dubbelbestemming ´Leiding´.

3.1.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verboden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage.
3.1.2 Uitzonderingen

Het verbod in 3.1.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud of inspectie van de buiten gebruik zijnde leiding betreffen;
3.1.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.1.1 kan worden verleend, als vast staat dat de werken en/of werkzaamheden geen bodemverontreiniging kunnen veroorzaken.

Artikel 4 Overige regels

Voor dit plan gelden verder, voor zo ver van toepassing, de regels behorende bij het Moederplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Omleggen AWP-leiding Hoeven' van de gemeente Halderberge.