direct naar inhoud van Regels
Plan: Emmerblok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BP9010-C001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Emmerblok met identificatienummer NL.IMRO.1655.BP9010-C001 van de gemeente Halderberge.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bebouwingspercentage

Het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.7 bestaand

Bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan.

1.8 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.11 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.12 bouwlaag

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend.

1.13 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.16 Bruto Vloer Oppervlak (BVO)

De som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen.

De BVO van een overdekte gebouwgebonden buitenruimte, die niet of slechts gedeeltelijk omsloten is en daardoor geen vaste buitenbegrenzing heeft (zoals muren, scheidingsconstructie e.d.) is gelijk aan de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel, ongeacht de vloerconstructie of de wijze van verharding.

1.17 casino

Een voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting met de daarbij behorende activiteiten, voorzieningen en horeca, waar door middel van speelautomaten en gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.18 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.19 dienstverlening

Dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, internetdiensten, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede door naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.

1.20 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 geluidzoneringsplichtige bedrijven

Bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Staatsblad 1993, 50).

1.22 horeca

Categorie I ‘lichte horeca’

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een café, restaurant (al dan niet in combinatie met een afhaalcentrum als ondergeschikte functie), hotel, pension en zaalaccommodatie.

Categorie 2 ‘middelzware horeca’

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijk hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een snackbar, cafetaria, broodjeszaak, automatiek, lunchroom en ijssalon.

Categorie 3 ‘zware horeca’

Bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals bar-dancings, discotheken en nachtclubs.

1.23 kantoorfunctie

Het verlenen van diensten met een administratief karakter en/ of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter ter ondersteuning van het in hetzelfde gebouw aanwezige bedrijf.

1.24 logiesfunctie

Een logiesfunctie is een gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Die personen hebben elders hun hoofdverblijf. Van een logiesfunctie is onder meer sprake bij een hotel, een motel en een pension. Elke hotelkamer of suite is een logiesverblijf in een logiesfunctie.

1.25 logiesverblijf

Een logiesverblijf is een voor een enkel persoon of een voor een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een logiesfunctie.

1.26 long-stay

Betaalde logies vanaf drie jaar of langer.

1.27 mid-stay

Betaalde logies vanaf vier maanden tot drie jaar.

1.28 short-stay

Betaalde logies tot vier maanden.

1.29 peil

Voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

in andere gevallen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

1.30 receptie

Ontvangstruimte voor het ontvangen van de gasten/bezoekers ten behoeve van de functies welke in het gebouw zijn toegelaten.

1.31 reclame-uiting

Elke uiting van commerciële of niet-commerciële aard, in de vorm van een opschrift, aankondiging en of mededeling al of niet in combinatie met een bouwkundige uitbreiding of attentie-element, voor zover deze van de openbare straat in, op, aan of rondom gebouwen zichtbaar is.

1.32 seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens

De afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens.

2.7 De afstand tussen gebouwen

De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.8 De bruto-/bedrijfsvloeroppervlak van een gebouw

Gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.

2.9 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren).

2.10 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca in categorie 1 en 2 zoals bedoeld in artikel 1.22,
  • b. logiesfunctie op de 2e tot en met 5e verdieping, met dien verstande dat het aantal hotelkamers niet meer dan 124 mag bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder 3.3.1 onder a;
  • c. bij een logiesfunctie behorende ondergeschikte voorzieningen;
  • d. een restaurant, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 400 m2 bvo mag bedragen;
  • e. een casino, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 1.000 m2 bvo mag bedragen;
  • f. receptie/kantoorfunctie, met dien verstande dat deze deel moeten uitmaken van een bedrijf als bedoeld in artikel 3.1;
  • g. zalen/vergaderruimten, uitsluitend op de 1e verdieping, met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer dan 1.150 m2 mag bedragen;
  • h. interne toegangswegen en in- en uitritten;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • l. voorzieningen van openbaar nut.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de tot 'Horeca' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

  • a. voorzien moet worden in voldoende laad- en losmogelijkheden op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het ladend en lossend verkeer kan manoeuvreren en zich kan opstellen op het bouwperceel zelf, zodat het openbaar gebied daarmee niet wordt belast;
  • b. voorzien moet worden in voldoende parkeermogelijkheden op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd voor minimaal 281 parkeerplaatsen.
  • c. voorzien moet worden in voldoende inpandige fietsvoorzieningen.
3.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot aan de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 30 meter;
  • d. de gebouwen mogen worden voorzien van een kap met een maximale dakhelling van 15°;
  • e. de oppervlakte van een gebouw van openbaar nut bedraagt maximaal 50 m² met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. een reclamemast, al dan niet voorzien van led-schermen, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven specifieke bouwaanduiding 'reclamemast';
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • c. de hoogte mag maximaal 8 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. de reclamemast waarvan de hoogte maximaal 25 mag bedragen;
    • 2. terreinafscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2,5 meter mag bedragen;
    • 3. bewegwijzering waarvan de hoogte maximaal 10 meter mag bedragen;
    • 4. vlaggenmasten waarvan de hoogte maximaal 12 meter mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Flexibele invulling

In afwijking van het bepaalde in 3.1 onder g mag de oppervlakte van maximaal 1.150 m2 ten behoeve van zalen/vergaderruimte ook gebruikt worden ten behoeve van:

  • a. de realisatie van extra logiesverblijven tot een maximum van 31 extra kamers, of;
  • b. de realisatie van zelfstandige kantoorruimten tot een maximum van 1.150 m2, of;
  • c. een combinatie van de functies zelfstandige kantoorruimte, logiesverblijven en/of zalen/vergaderruimte met gezamenlijk een totale maximale oppervlakte van 1.150 m2.
3.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. woondoeleinden;
  • b. long stay;
  • c. de uitoefening van een andere tak van handel (inclusief detailhandel), bedrijf of dienstverlening dan ingevolge het bepaalde in lid 1 is toegestaan;
  • d. gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer- vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • f. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
  • g. het vestigen dan wel oprichten van zelfstandige kantoren, met uitzondering het bepaalde in artikel 3.3.1;
  • h. het vestigen danwel oprichten van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en Bevi-inrichtingen;
  • i. de uitoefening van een andere tak van horeca dan ingevolge het bepaalde in lid 1 is toegestaan;
  • j. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van de opslag en verkoop van motorbrandstoffen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 en daarmee samenhangend artikel 3.3.2 voor andere bedrijfsvormen als bedoeld in artikel 3.1 in de vorm van horeca, bedrijven in de milieucategorie tot 3.1 en/of kantoren, onder de voorwaarden dat:

  • a. de ruimtelijke en functionele structuur niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. er afstemming heeft plaatsgevonden in het regionale overleg;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning zijn als ondergeschikt onderdeel toegelaten, met dien verstande dat bioscopen, en/of seksinrichtingen niet zijn toegelaten;
  • e. voorzien moet worden in voldoende parkeer-, laad- en losruimte.

3.5 Nadere eisen
3.5.1 Parkeereis

Op grond van het bepaalde in Artikel 3 mogen de gronden daarvoor slechts worden bebouwd en gebruikt onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

3.5.2 Afwijken van de parkeereis

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1indien in het plangebied, dan wel in de directe omgeving, op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning financiële voorwaarden verbonden kunnen worden.

3.5.3 Afmetingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van maatvoering van de parkeervoorzieningen, indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 1 meter onder peil.

5.2 Afwijken van de algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Parkeren

a Gebruiksregels

Het parkeren, laden en lossen van voertuigen in relatie met de bestemming, dient volledig te worden gerealiseerd binnen de bouwpercelen behorende bij de bestemming, met dien verstande dat minimaal 217 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd, en in stand gehouden, dient te worden.

b Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 lid a voor het afwijken van de parkeernormen, onder voorwaarde dat:

  • a. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, omdat er een bijzonder gemeentelijk belang met de verwezenlijking is gemoeid;
  • b. aantoonbaar is dat op acceptabele afstand parkeercapaciteit aanwezig is. Als dit parkeerplaatsen zijn die behoren tot het openbaar aanbod, dient via een parkeerdrukmeting te worden aangetoond dat er op momenten dat er gebruik van de parkeerplaatsen wordt gemaakt, voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

 

7.1 Geluidzone - industrie

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding ‘Geluidzone - industrie’ de volgende regels:

  • a. het is niet toegestaan nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder op te richten binnen de aanduiding ‘Geluidzone - industrie’, tenzij door middel van een geluidsonderzoek kan worden aangetoond dat het geluidsniveau op de gevel van het geluidsgevoelige object de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt, dan wel ontheffing is verleend van de voorkeursgrenswaarde.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan vrijstelling kan worden verleend, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van een bouwvlak worden overschreden ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van gebouwen, luifels (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
    • 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
  • e. de onder a tot en met e genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie; en
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Emmerblok' van de gemeente Halderberge.