Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boukemapark Uithuizen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1651.BP04boukemapark-0401

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. (gebouwen) ten behoeve van educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen;
  2. voorzieningen ten behoeve van sport- en spel; 

    met daaraan ondergeschikt:
     
  3. verkeer en verblijf;
  4. openbare nutsvoorzieningen, waaronder bergbezinkbassins;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. tuinen en erven;
  8. verhardingen;

    met de daarbij behorende:
  9. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    2. het gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak van de gebouwen bedraagt maximaal 5.700 m2;
    3. de bebouwing mag in maximaal 2 bouwlagen worden opgericht, waarbij de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt;
    4. in afwijking van bovenstaande mag voor een maximaal oppervlak van 150 m2 een bouwhoogte van maximaal 14,3 meter worden toegestaan ten behoeve van een derde bouwlaag als hoogteaccent.
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 6 meter, met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen; 
    2. de bouwhoogte van overige erf- en perceelafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
  1. de situering en afmetingen van gebouwen;
  2. de situering van het parkeerterrein;
  3. de hoeveelheid parkeerplaatsen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a geldt dat de voorzieningen uitsluitend mogen worden gerealiseerd of uitgebreid als de benodigde bijbehorende parkeerplaatsen worden aangelegd. Daarbij wordt uitgegaan van een minimum van 59 parkeerplaatsen.