direct naar inhoud van 3.8 Externe veiligheid
Plan: Woning Hofstraat ong. Maasbracht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL042-OH01

3.8 Externe veiligheid

Beleid

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in de richtlijnen voor stationaire bronnen en transportassen. De richtlijnen voor stationaire bronnen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen. De richtlijnen voor transport zijn vastgelegd in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen en de Regeling Externe Veiligheid Buisleidingen. In de hiervoor genoemde besluiten worden normwaarden gegeven voor twee verschillende typen risico's; het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico geeft inzicht in de jaarlijkse kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van gevaarlijke stoffen en de ongevalfrequentie. De grenswaarde van het plaatsgebonden risico is een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn kwetsbare objecten niet toegestaan.

Groepsrisico

Het groepsrisico wordt zowel bepaald door de mogelijke ongevallen en de bijbehorende ongeval-frequentie als het aantal aanwezigen in de nabijheid van een eventueel ongeval. Met het groepsrisico wordt aangegeven hoe hoog het totale aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Het groepsrisico wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde. Dit is geen harde norm, maar geldt als richtwaarde. Het bevoegd gezag bepaalt zelf of zij een groepsrisico in een bepaalde situatie acceptabel vindt of niet.

Verantwoordingsplicht groepsrisico

De Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen geeft aan dat bij overschrijding van de oriëntatiewaarde of bij een toename van het groepsrisico, de verantwoordingsplicht moet worden doorlopen. De officiële tekst uit de Circulaire luidt:

'Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan (het bevoegd gezag) moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen, zijn afgewogen.'

In het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen is het volgende opgenomen over de verantwoordingsplicht:

'Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord.'

Tot slot schrijft het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen dat bij elk ruimtelijk besluit binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van een stationaire risicobron, de verantwoordingsplicht moet worden doorlopen.

Buiten de aangehaalde besluiten is de verantwoording van het groepsrisico sowieso een noodzakelijk onderdeel van een 'goede ruimtelijke onderbouwing' van een bestemmingsplan in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.

Risico-inventarisatie

Transportassen

A2

In het Basisnet voor transport van gevaarlijke stoffen over Rijkswegen is een plafond gesteld van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voortkomend uit het Basisnet geldt een plasbrandaandachtsgebied voor de A2. Binnen dit gebied dienen bij de besluitvorming over het vestigen/bouwen van een nieuw object de effecten van een plasbrand en de noodzaak van de ontwikkeling beschouwd te worden.

Binnen het plasbrandaandachtsgebied (30 meter vanuit de Rijkswegen) wordt geen nieuwe bebouwing toegestaan, door het niet opnemen van een bouwblok. De woning die middels het onderhavige bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt is op ca. 250 meter van de A2 gelegen. Een verdere beschouwing van het PAG wordt dan ook niet nodig geacht.

Gemeentelijke- en provinciale wegen

Door de provincie Limburg is onderzoek uitgevoerd naar "Externe veiligheid Provinciale wegen" (Arcadis, 21 september 2010 074935205:B). Uit dit onderzoek blijkt dat er voor de Limburgse provinciale wegen geen knelpunten aanwezig zijn. Voor de gemeentelijke wegen zijn de vervoersaantallen vergelijkbaar of lager zijn dan de provinciale wegen.

Buisleidingen

Het plangebied is op ca. 240 meter van twee ondergrondse hogedruk aardgasleidingen van de Gasunie gelegen. Zoals benoemd dient als gevolg hiervan door de overheid het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) te worden beoordeeld.

De plaatsgebonden risico (PR)-contour ligt op de leidingen en vormt dan ook géen belemmering voor het plan. De 100% letaliteitsgrens van de leidingen ligt op 190 en 180 meter de 1% letaliteitsgrens van de leidingen ligt op 490 en 430 meter, afstanden die ook als maat gelden voor het invloedsgebied.

Gelet op de afstand gelegen tussen het plangebied en de gasleidingen (ca. 240 meter)is het plangebied tussen de 100 % en 1% letaliteitsgrens gelegen.

Uit de uitgevoerde CAROLA-berekening kan onderstaande worden geconcludeerd:

Groepsrisico screening voor A-521 van N.V. Nederlandse Gasunie voor realisatie plan.

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding voor realisatie van het plan wordt gevonden bij 68 slachtoffers en een frequentie van 3.70E-008.

De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.017. Na realisatie van het plan wordt de maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding gevonden bij 68 slachtoffers en een frequentie van 3.70E-008.

De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.017.

Groepsrisico screening voor A-585 van N.V. Nederlandse Gasunie voor realisatie plan.

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding voor realisatie van het plan wordt gevonden bij 78 slachtoffers en een frequentie van 4.75E-008.

De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.029. Na realisatie van het plan wordt de maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding gevonden bij 78 slachtoffers en een frequentie van 4.75E-008.

De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.029.

 

Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een toename van het groepsrisico. Het voorontwerp en de berekening is op 23 november 2011 verzonden aan de regionale brandweer. Hier is op 6 december 2011 door de adviseur proactie en preventie van de brandweer Limburg noord geantwoord dat de bouw van slechts een woning niet van invloed is op het groepsrisico. Daarnaast is deze ene woning ook niet van invloed als het gaat om de voorbereiding op de rampenbestrijding. Derhalve wordt geen nader advies uitgebracht.

Inrichtingen

Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat reeds in paragraaf 3.5 de ligging van de nieuw te bouwen woning ten opzichte van Buitenverblijf Mispadenhof is beschouwd.

Elementen verantwoordingsplicht groepsrisico

Verschillende stappen

Voor de vaststelling van het bestemmingsplan moeten de stappen van de verantwoordingsplicht groepsrisico worden doorlopen. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een inbreidingslocatie in de kern Brachterbeek die de bouw van één woning mogelijk maakt.

Personendichtheid in invloedsgebied

De bouw van de woning zal worden gerealiseerd in de achtertuin van de woning aan de Kloosterstraat 45. Het plangebied is derhalve gelegen in een gebied dat is ingevuld met voornamelijk de functie wonen, aangevuld met een aantal reeds benoemde akkerbouwbedrijven.

In de directe nabijheid van de projectlocatie zijn naast een woonwijk géén andere specifieke voorzieningen zoals scholen, buurtcentra, verzorgingstehuizen, hotels, enzovoorts gelegen. Dit betekent dat in de directe omgeving van de locatie geen kwetsbare groepen, zoals kinderen of gehandicapten of (grote) groepen mensen aanwezig zijn.

Overigens neemt het aantal personenen dat ter plaatse van het plangebied als gevolg van de bouw van de eengezinswoning niet significant toe.

Mogelijkheden voor hulpverlening

Voor de beschouwing van de mogelijkheden voor hulpverlening is een onderscheid gemaakt tussen de bereikbaarheid van het plangebied, in het plangebied en de bereikbaarheid van de risicobron.

De bereikbaarheid van het plangebied voor de hulpdiensten dient bij voorkeur tweezijdig te zijn, waarvan in het onderhavige geval ook sprake is doordat het plangebied via de Hofstraat vanaf beide zijde benaderbaar is. Deze tweezijdige bereikbaarheid is uiteraard ook van belang voor de ontvluchting van de personen in het gebied. In de huidige situatie zijn er dan ook voldoende vluchtwegen voorhanden zonder dat de hulpdiensten worden gehinderd.

De bereikbaarheid van de risicobronnen is voor de bronbestrijding essentieel. Zonder deze bereikbaarheid kan de brandweer niet optreden bij een risicobron. Beide leidingen zijn gelegen parallel aan de A2 en daarnaast kent ook het omliggende gebied een goede infrastructuur qua wegen, zodat ook de risicobronnen voor de hulpdiensten goed bereikbaar zijn.

De bovenstaande beschouwing van de bereikbaarheid laat zien dat de brandweer snel ter plaatse kan zijn bij een risicobron en in het plangebied. Bij een ongeval met gassen kan de brandweer, afhankelijk van het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan door bijvoorbeeld het gebruik van een nevelstraal, het gebied af te zetten en metingen te verrichten. Hiervoor is in de directe nabijheid van de risicobronnen voldoende bluswater (primair en secundair) aanwezig.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid van aanwezigen

Het succes van de zelfredzaamheid hangt af van twee aspecten:

  • De mate waarin de gebiedsinrichting de zelfredzaamheid bevordert.
  • De mogelijkheid om slachtoffers te voorkomen, gezien het maatgevende scenario.

In het plangebied bevinden zich vooral zelfredzame personen. Het gebied is verder goed omsloten (vluchtwegen) en er zijn voldoende objecten aanwezig om te schuilen. Voor een calamiteit met giftige stoffen is de beste optie om zo snel mogelijk schuilen in gebouwen.

De risico- en crisiscommunicatie kunnen bijdragen aan de zelfredzaamheid van de aanwezige personen.

Mogelijke risicoverlagende maatregelen

De mogelijkheden van de gemeente om bronmaatregelen te treffen zijn beperkt, in het kader van dit particuliere verzoek ten behoeve van de bouw van een woning. De nabijgelegen risicobronnen liggen namelijk niet in het plangebied.

Brandweeradvisering en verantwoording

Het brandweeradvies maakt onderdeel uit van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Zoals reeds eerder opgemerkt is het voorontwerp en de berekening voorgelegd aan de regionale brandweer. De regionale brandweer heeft op 6 december 2011 laten weten dat de bouw van slechts één woning niet van invloed is op het groepsrisico. Daarnaast is deze ene woning ook niet van invloed als het gaat om de voorbereiding op de rampenbestrijding. Derhalve wordt geen nader advies uitgebracht.

Conclusie 

Als gevolg van de bouw van de woning treedt geen significante verslechtering op van het veiligheidsniveau. Daarmee kan gesteld worden dat het onderhavige voornemen vanuit het aspect externe veiligheid verantwoord is.