direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west, wijziging bouwgrenzen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0104H01W01-VAST

Toelichting

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op 29 januari 2014 is het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" vastgesteld en het is op 28 maart 2014 onherroepelijk geworden. In dit bestemmingsplan zijn diverse bouwstroken bestemd ten behoeve van woningbouw. Bij de verdere uitwerking en inmeting van de woningbouwplannen bleek dat de meest westelijk gelegen bouwstrook iets te krap bemeten is.

Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid die in het bestemmingsplan zit kan de betreffende bouwstrook zodanig worden aangepast dat het bouwplan wel past. In paragraaf 2.2 wordt dit nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0104H01W01-VAST_0001.jpg"

Afbeelding 1: Globale ligging plangebied (Bron: Google Maps)

Het wijzigingsplan staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van het 'moederplan', "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" en houdt uitsluitend een wijziging van de verbeelding in.

1.2 Bij het plan behorende stukken

Dit wijzigingsplan wordt gevormd door een set van digitale bestanden. Deze digitale versie bestaat uit een toelichting, regels, een digitale verbeelding (GML) en bijlagen. Het wijzigingsplan kan ook analoog worden geraadpleegd.

1.3 Planvorm

Bij de opzet van de toelichting is rekening gehouden met de standaardindeling in het gemeentelijk handboek voor ruimtelijke plannen. Van het handboek is afgeweken wanneer dit bijdraagt aan de leesbaarheid en doelmatigheid.

De planregels zijn onverkort overgenomen uit het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west".

Hoofdstuk 2 PLANBESCHRIJVING

2.1 Gewenste ontwikkeling

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0104H01W01-VAST_0002.jpg"

Afbeelding 2: Globale begrenzing plangebied (Bron: Google Maps)

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op het rood omlijnde gedeelte van het bestemmingsplan Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west". Bij inmeting van het voor dit plandeel beoogde bouwplan kwam aan het licht dat dit zowel aan de noord- als aan de zuidkant voor een klein deel buiten de bestemming 'Wonen' ligt in de 'Tuin'-bestemming. Aangezien hierdoor de beoogde bebouwing op dit deel van het betreffende wooneiland daarmee qua rooilijn niet aansluit op de naastgelegen beoogde bebouwing op hetzelfde wooneiland, zou een vreemde stedenbouwkundige situatie ontstaan.

Voor dit soort situaties is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die in de volgende paragraaf nader wordt beschreven. Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming 'Wonen' wat verruimd. Aan de zuidkant wordt de bestemmingsgrens gelijk gelegd met die in het naastgelegen uitwerkingsplan. In de praktijk betekent dit een uitbreiding van circa 2 meter. In noordelijke richting wordt het bestemmingsvlak 0,5 meter verruimd. Met het bestemmingsvlak wordt ook het bijbehorende bouwvlak verruimd. In de volgende afbeelding zijn de bestaande en de nieuwe situatie naast elkaar gezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0104H01W01-VAST_0003.jpg"

Afbeelding 3: vigerend bestemmingsplan (links) en dit wijzigingsplan (rechts)

2.2 Toepassen wijzigingsbevoegdheid

Op grond van artikel 10.1 onder b van de regels van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" is het bevoegd gezag (= het college) bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.

Deze wijzigingsbevoegdheid biedt de mogelijkheid om het onder 2.1 geschetste probleem op te lossen, mits voldaan wordt aan de randvoorwaarden die in artikel 10.2 van de planregels zijn opgenomen. Op grond daarvan verlenen burgemeester en wethouders alleen medewerking als:

a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;

b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:

    • 1. luchtkwaliteit;
    • 2. parkeerbehoefte;
    • 3. geluid;
    • 4. bodemkwaliteit;
    • 5. watertoets;
    • 6. archeologie;
    • 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
    • 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
    • 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

De geschetste wijziging is dusdanig klein dat dit de ruimtelijke structuur niet aantast; er is eerder sprake van een verbetering daarvan, aangezien de beoogde woningen op het wooneiland in één lijn kunnen worden gebouwd, zodat een meer samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ontstaat. Verder zijn er ook geen bouw- of gebruiksmogelijkheden van andere percelen in het geding. Op de andere aspecten die als voorwaarde zijn genoemd wordt in hoofdstuk 4 nader ingegaan. Het wijzigingsplan is met deze voorwaarden in overeenstemming.

Hoofdstuk 3 BELEIDSKADER

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is zo de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR is vastgesteld op 13 maart 2012.

In SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De sturing op verstedelijking, zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering, laat het Rijk los.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De hiervoor behandelde structuurvisie is een beleidsstuk zonder bindend karakter voor lagere overheden. Om naleving van deze en andere structuurvisies te kunnen afdwingen, is besloten tot de vaststelling van algemene regels. Deze zijn opgenomen in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro). Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden.

Een deel van het Barro wordt gevormd door de overname van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's. Deze waren beiden in principe niet bindend, tenzij het onderdelen betrof die door het Rijk werden aangemerkt als 'concrete beleidsbeslissing'. Bij de continuering van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's gaat het om:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie, en
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Op 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met voorschriften voor de volgende thema's:

  • Rijksvaarwegen;
  • Hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
  • Elektriciteitsvoorziening;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • Veiligheid rond rijksvaarwegen;
  • Verstedelijking in het IJsselmeer;
  • Toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.

3.1.3 Conclusie

Met het wijzigingsplan zijn geen nationale ruimtelijke belangen gemoeid. Ook zijn geen voorschriften uit het Barro van toepassing. Het plan is dus niet in strijd met het Rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Visie op Zuid-Holland

De Visie op Zuid-Holland, welke is vastgesteld op 2 juli 2010, bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). De Visie op Zuid-Holland is in 2012 geactualiseerd. De hoofdopgaven, de 14 provinciale belangen en de planhorizon zijn bij deze actualisering overeind gebleven.

Met dit wijzigingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen beoogd. Het betreft slechts een correctie van bestemmingsgrenzen om de uitvoering van een concreet bouwplan mogelijk te maken.

3.2.2 Woningbouwprogramma

De provincie Zuid-Holland houdt continu de ontwikkeling van woningbouw binnen de provincie in de gaten. Uit de 'Voortgang kwantitatief woningbouwprogramma 2010-2019' kan worden opgemaakt, dat binnen de meeste regio's de behoefte aan woningbouw is afgenomen.

Met dit wijzigingsplan worden geen extra woningen toegevoegd aan het gebied. Het dient er uitsluitend toe om het woningbouwprogramma dat al was voorzien te kunnen uitvoeren.

3.2.3 Conclusie

Dit wijzigingsplan, waarmee enkele correcties worden uitgevoerd ten aanzien van bestemmingsgrenzen, is in overeenstemming met het provinciaal ruimtelijk beleid.

 

3.3 Gemeentelijk beleid

De gemeenteraad heeft op 29 januari 2014 het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Zoals in paragraaf 2.2 is toegelicht passen de gewenste wijzigingen binnen de daaraan gestelde voorwaarden. Het wijzigingsplan is dan ook in overeenstemming met het gemeentelijk ruimtelijk beleid.

Hoofdstuk 4 OMGEVINGSASPECTEN

4.1 Archeologische en cultuurhistorische waarden

4.1.1 Inleiding

Binnen de ruimtelijke ordening wordt cultuurhistorie over het algemeen geassocieerd met de gebouwde omgeving, zoals monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten, maar ook met archeologische waarden. Naast deze cultuurhistorische elementen is er de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor landschappelijke structuren, ofwel het historisch cultuurlandschap en de historische geografie. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988.

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Deze zien zowel op archeologische waarden als op monumentale gebouwen en historisch waardevolle landschapselementen.

4.1.2 Archeologische waarden

Beoordeling

Op 28 maart 2013 heeft de gemeenteraad van Lansingerland de Archeologische Beleidskaart en de bijbehorende Beleidsnota Archeologie vastgesteld. Hierin is onder meer het archeologisch onderzoek verwerkt dat is uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012". Voor zover dit voor de bescherming van archeologische waarden noodzakelijk is, is in dit bestemmingsplan een beschermingsregeling opgesteld door middel van dubbelbestemmingen met een bijpassend regime.

Het plangebied van dit wijzigingsplan ligt in een gebied dat al eens is onderzocht en waarvoor geen archeologisch beschermingsregime nodig was en is.


Meldplicht archeologische vondsten

Voor toevalsvondsten bestaat een meldingsplicht. Wanneer tijdens de uitvoering van het project wordt gestuit op een (mogelijk) archeologisch waardevol element, dan moet dit worden gemeld bij de gemeente en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Conclusie

Op de planlocatie zijn geen archeologisch waardevolle resten te verwachten en er is geen aanleiding voor het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

4.1.3 Cultuurhistorische waarden

Beoordeling

Dit wijzigingsplan heeft geen aanpassingen in het verkavelingspatroon of de structuur van de wijk tot gevolg, zoals deze eerder in de bestemmingsplannen "Westpolder/Bolwerk 2012" en "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" is vastgelegd. Ook zijn er in de nabijheid geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig die met dit plan kunnen worden aangetast.

Conclusie

Gezien vorenstaande maakt dit ruimtelijke plan geen inbreuk op bestaande cultuurhistorisch waardevolle elementen.

4.2 Milieuaspecten

In de toelichting bij het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening deelplan 3 west", dat de basis vormt voor dit wijzigingsplan, is uitgebreid aandacht besteed aan de verschillende milieuaspecten, akoestiek, bodem, ecologie, luchtkwaliteit, externe veiligheid en milieuzonering. Waar nodig zijn deze onderwerpen onderbouwd met specifieke onderzoeken. Met dit wijzigingsplan worden geen nieuwe bouwmogelijkheden toegevoegd. Ook vinden er geen wijzigingen plaats ten aanzien van het beoogde gebruik.

De wijziging betreft alleen een correctie van bestemmingsgrenzen om de uitvoering van een concreet bouwplan mogelijk te maken. Deze wijzigingen zijn zodanig ondergeschikt dat deze niet tot een andere conclusie kunnen leiden.

 

4.3 Verkeersaspecten

Ten opzichte van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" wordt de ontsluiting niet gewijzigd. Ook heeft het plan geen toename van het woningbouwprogramma tot gevolg.

De regeling met betrekking tot het parkeren, zoals opgenomen in de planregels blijft volledig van kracht, waardoor gewaarborgd is dat minimaal het vereiste aantal parkeerplaatsen wordt gerealiseerd.

4.4 Waterhuishoudkundige aspecten

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Delfland. Dit Hoogheemraadschap is ter plaatse verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.


Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied bevindt zich buiten de beschermingszones van waterkeringen. De beoogde ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de (kwaliteit van) nabijgelegen waterkeringen.

Waterkwantiteit

Voor de wijk Westpolder/Bolwerk is een waterbeheerplan opgesteld, waarin onder meer de compensatie van de toename van verharding is vastgelegd.

Met dit wijzigingsplan wordt de eerder vastgelegde structuur niet gewijzigd en een eventuele toename van het verharde oppervlak is marginaal op de schaal van Westpolder/Bolwerk. Dit wijzigingsplan heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de waterhuishouding.


Afvalwater en riolering

De woningen worden, voor wat betreft het afvalwater, aangesloten op het rioolstelsel. Het hemelwater wordt niet via het riool afgevoerd, maar kan ter plaatse infiltreren.


Watersysteemkwaliteit en ecologie

Voorkomen moet worden dat infiltrerend hemelwater het grondwater en nabijgelegen oppervlaktewater verontreinigt. In verband hiermee dienen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink of teerhoudende dakbedekking te worden gebruikt op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben).


Conclusie

Dit wijzigingsplan heeft geen negatieve invloed op de waterkwaliteit en de waterhuishouding.

4.5 Toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding Nederland

Het plangebied ligt binnen de toetsingsvlakken van Luchtverkeersleiding Nederland. Deze vlakken hebben betrekking op Rotterdam The Hague Airport. In verband met de vliegveiligheid gelden er binnen de toetsingsvlakken hoogtebeperkingen voor gebouwen en andere bouwwerken.

In de toelichting bij het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west" is een uitgebreide beoordeling opgenomen van de toetsingsvlakken, waaruit bleek dat voor het plangebied een maximale hoogte van 34 tot 36 meter van toepassing is. Met een maximale bouwhoogte van 12 meter blijven de bouwmogelijkheden van het wijzigingsplan hier ruimschoots onder.

De 'Vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening' die voor dit doel is opgenomen in het bestemmingsplan, blijft ook na de wijziging volledig van kracht.

Conclusie

Dit wijzigingsplan heeft geen negatieve invloed op de toetsingsvlakken van de Luchtverkeersleiding Nederland.

Hoofdstuk 5 TOELICHTING VERBEELDING EN PLANREGELS

Dit wijzigingsplan betreft een aanpassing van de verbeelding van het bestemmingsplan "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west". Het plangebied krijgt geen nieuwe bestemmingen, de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' blijven bestaan. Daarnaast zijn diverse bouw- en functieaanduidingen overgenomen. De regels bij deze bestemmingen zijn onverkort overgenomen uit het moederplan, "Westpolder/Bolwerk 2012, 1e herziening, deelplan 3 west".

De aanpassing aan de verbeelding houdt in dat het bestemmingsvlak 'Wonen' en het bijbehorende bouwvlak in zuidelijke en noordelijke richting worden uitgebreid met respectievelijk circa 2 en 0,5 meter.

Hoofdstuk 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Het betreft een particuliere ontwikkeling, waarvoor alle kosten voor rekening komen van de initiatiefnemer. De wijziging houdt uitsluitend een correctie in van bestemmingsgrenzen om de uitvoering van een beoogd bouwplan mogelijk te maken. Het plan is hiermee economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

7.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 lid 1 is in beginsel vooroverleg vereist met het Hoogheemraadschap en met de diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een recent vastgesteld bestemmingsplan en betreft uitsluitend een ondergeschikte wijziging van bestemmingsgrenzen. Met het plan zijn geen Rijks- of provinciale belangen in het geding en het heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding.

Over dit wijzigingsplan is daarom geen apart vooroverleg meer gevoerd. Wel zijn de genoemde partijen in kennis gesteld van het ter inzage leggen van het ontwerp van het wijzigingsplan.

 

7.2 Inspraak

Vanwege de beperkte impact van het plan wordt er geen gelegenheid geboden tot inspraak voorafgaand aan het ter inzage leggen van het ontwerp van het wijzigingsplan.

7.3 Zienswijzen

Het wijzigingsplan heeft van 11 juni 2014 tot en met 22 juli 2014 als ontwerp ter inzage gelegen. In deze periode van zes weken konden belanghebbenden hun zienswijzen op dit plan kenbaar maken. Er zijn gedurende deze termijn geen zienswijzen ontvangen.