direct naar inhoud van Artikel 10 Tuin
Plan: Westpolder/Bolwerk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0104-VAST

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Gebouwen en overkappingen

Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend een erker, entree- of tochtportaal worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  • a. de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m;
  • b. de diepte, gemeten vanuit de gevellijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal;
  • c. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2;
  • d. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning;
  • e. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m.
10.2.3 Andere bouwwerken

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 voor de bouw van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel van een hoofdgebouw, zoals gesitueerd op de aangrenzende gronden, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand tot:
      • de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens; grenzend aan openbaar gebied; minimaal 2 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens; niet grenzend aan openbaar gebied; minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
      • op de uitbreiding zijn veiligheidsvoorzieningen, zoals een balustrade of borstwering, tot een hoogte van 1,5 m toegestaan, tenzij het betreedbaar oppervlak zich dan binnen 2 m van een buurperceel bevindt;
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen en pergola's op voorwaarde dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van pergola's niet meer dan 3 m bedraagt.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 voor de bouw van andere bouwwerken, niet zijnde erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.