Plan: | Obdam - Hensbroek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1598.BHObdamHensbroek-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de beheersverordening Obdam - Hensbroek van de gemeente Koggenland;
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1598.BHObdamHensbroek-va01 met bijbehorende bestanden;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
het werkingsgebied van een gebiedsgericht besluit;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde besluitgebied.
het (al dan niet aanwezige) gebruik van de gronden en bouwwerken zoals toegestaan conform:
bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.
In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:
Ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 1' geldt, behalve de andere regels van de beheersverordening, het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor alle bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 3.1.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Indien uit het in lid 3.1.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Aanvullend op de regels genoemd in artikel 2 is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 3.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in lid 3.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Indien uit het in lid 3.2.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2' geldt, behalve de andere regels van de beheersverordening, het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 4.1.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. In sommige gevallen volstaat een Archeologische Quickscan als duidelijk is dat de geplande ingrepen geen onevenredige afbreuk doen aan de aanwezige archeologische waarden.
Indien uit het in lid 4.1.1 genoemde rapport of de in lid 4.1.2 genoemde Quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Aanvullend op de regels genoemd in artikel 2 is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 4.2.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in lid 4.2.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Indien uit het in lid 4.2.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.
Deze verordening word aangehaald als
Beheersverordening Obdam - Hensbroek.