direct naar inhoud van 3.7 Archeologie
Plan: Woonwijken Groenlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPGRO500-VA05

3.7 Archeologie

De Monumentenwet 1988 bevat de implementatie in de Nederlandse wetgeving van het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, (ook wel het Verdrag van Malta genoemd, naar het eiland en de plaats waar het Verdrag in 1992 door verscheidene EU-lidstaten is ondertekend). De Monumentenwet 1988 verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.


IKAW en AMK
Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar, omdat ze grotendeels verborgen liggen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Voor de onbekende waarden heeft Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) opgesteld. Voor de bekende waarden is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgesteld.


Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. De gemeente Oost Gelre heeft een archeologische beleidsadvieskaart. Op deze kaart is aangegeven welke gebieden archeologisch waardevol zijn en welke gebieden de verwachting hebben archeologisch waardevol te zijn. Het beleid dient direct door te werken in het bestemmingsplan. Bescherming (be-houd/conservering) van gebieden met archeologische (verwachtings)waarden is uitgangspunt bij de zorg voor het archeologische erfgoed in het plangebied.


Afhankelijk van de verstoring moeten de gebieden eerst nader worden onder-zocht, voordat hier bebouwing of grondbewerking (=verstoring) plaatsvindt. Tijdens het onderzoek gevonden archeologische resten, moeten zo mogelijk onaangetast in de grond bewaard blijven of anders op verantwoorde wijze worden opgegraven. De kosten hiervan komen voor degene die de grond wil verstoren. Met behulp van een dubbelbestemming wordt voornoemde be-scherming van archeologische waarden dan wel archeologische verwachtings-waarden in het bestemmingsplan geregeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPGRO500-VA05_0018.png"

Het stadscentrum van Groenlo en de contouren van de (oorspronkelijke) vestingwallen zijn grotendeels aangemerkt als Archeologisch Waardevol Gebied (AWG categorie 4). Een klein deel van dit gebied ligt ook binnen de plangrenzen van dit bestemmingsplan.


Het uitgangspunt binnen dit gebied is:

  • streven naar behoud in huidige staat. Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden;
  • indien behoud niet mogelijk is, dan bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 30 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch (bureau)onderzoek.


Daarnaast zijn grote delen van de woonwijken aangemerkt als Archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden:

  • 1. AWV categorie 6 (geomorfologische eenheden met een plaggendek, gebieden met een hoge archeologische verwachting). Hier zijn eventuele archeologische resten afgedekt door >50 cm dik plaggendek en daardoor waarschijnlijk goed geconserveerd. Het uitgangspunt is binnen dit gebied:
    • a. streven naar behoud in huidige staat. Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden;
    • b. indien behoud niet mogelijk is, dan bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 100 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek.
  • 2. AWV categorie 8 (gebieden met een middelmatige archeologische verwachting):
    • a. streven naar behoud in huidige staat. Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden;
    • b. indien behoud niet mogelijk is, dan bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 100 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek.
  • 3. AWV categorie 9 (gebieden met een lage archeologische verwachting):
    • a. bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 2500 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek.
  • 4. AWV categorie 10 (gebieden met een lage archeologische verwachting, verhoogde kans op archeologische offside resten mogelijk goed geconserveerd) beekdalen:
    • a. streven naar behoud in huidige staat. Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring vermijden.
    • b. indien behoud niet mogelijk is, dan bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 2500 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek. Als deze eenheid in samenhang met gebieden met een hogere archeologische verwachting wordt aangetroffen, is het gewenst aan het hele gebied een hoge verwachting toe te kennen.


Voor de uit te werken bestemmingen en de beperkte nieuwe mogelijkheden voor woningen in 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' is onderzoek verricht. De uitvoerbaarheid is aangetoond.


Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Binnen woonwijken gelden 3 archeologische regimes, waarvoor drie bestemmingen worden gehanteerd ('Waarde - Archeologie 1 t/m 3'):

Bestemming   Categorie gemeentelijke archeologische beleidskaart en bijbehorend beleid  
Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1
 
AWG categorie 4: bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 30 m² (betreft klein gedeelte in bestemmingsplan Woonwijken als uitloper van het centrum)  
Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2   AWV categorie 6 en 8: bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 100 m²  
Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3   AWV categorie 9 en 10: bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 2500 m²  

Plangebieden kleiner dan 100 m2 zijn normaal gesproken vrijgesteld van de verplichting tot archeologisch onderzoek (wettelijke vrijstelling conform Mo-numentenwet 1988), maar deze vrijstelling geldt niet voor gebieden die zijn aangewezen als archeologisch monument.