Plan: | Regionaal Bedrijvenpark Laarberg, Laarberg Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPBUI2036-VG01 |
het bestemmingsplan Regionaal Bedrijvenpark Laarberg, Laarberg Noord met identificatienummer NL.IMRO.1586.BPBUI2036-VG01 van de gemeente Oost Gelre;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze planregels eveneens als bedrijf aangemerkt;
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
Een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
de bebouwing zoals aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover op een legale wijze tot stand is gekomen en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover op een legale wijze tot stand is gekomen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
opslag die niet in een gebouw plaatsvindt;
de som van de horizontale vloeroppervlakte van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden hier niet toe gerekend;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
een ophoging van zand en/of klei met een beeldbepalende, veiligheids- en/of geluidafschermende functie, dan wel voor het creëren van een bassin;
hogere waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
woningen (daaronder begrepen dienstwoningen), woonwagenstandplaatsen, scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, crèches, kinderopvangplaatsen;
de levering van elektriciteit, gas, water en warmte. De verzorging van telecommunicatie. De afvoer en verwerking van afvalstoffen;
een bedrijf dat blijvend is gericht op de dienstverlening aan de overige toegestane bedrijven en dat voor zijn bedrijfseconomisch functioneren afhankelijk is van de binding en de nabijheid van de toegestane bedrijven;
een kantoorfunctie die ondergeschikt is aan - en ten dienste staat van - de productiefunctie van een bedrijf;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;
gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
bouwwerk of werk, geen bouwwerk zijnde, bedoeld voor opslag van stoffen, waarbij die stoffen tijdens de duur van de opslag al dan niet een (bij het op dat perceel aanwezig bedrijfsproces behorende) ver- of bewerking kunnen ondergaan;
de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;
een mast die antennes draagt die deel uitmaken van een digitaal systeem voor mobiele telefonie, met de daarbij behorende (zend- en ontvangst-)installaties;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en/of waterkwaliteit;
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor:
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingswegen, in- en uitritten, groenvoorzieningen, erfverhardingen, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met uitsluiting van bedrijfswoningen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in deze regels bepaalde, nadere eisen stellen ter bescherming van de beeldkwaliteit, met betrekking tot:
waarbij geldt dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden mogen aantasten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen een gebruik:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Groen - Ecologische waarde' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:
secundair voor:
met de daarbij behorende:
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd.
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, waarbij geldt dat:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden mogen primair gebruikt worden voor:
en mogen secundair gebruikt worden voor:
met de daarbij behorende :
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de gebruiksregels als bedoeld in lid 5.1 mogen worden gebouwd.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden ten behoeve van buitenopslag.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen gebruikt worden voor:
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen.
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van het in lid 6.1 genoemde gebruik mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het in gebruik nemen of laten nemen van wegen voor autoverkeer is toegestaan mits er maatregelen zijn getroffen om de uitstraling van verlichting (autoverkeer, straatverlichting) te beperken voorkomen, één en ander indien en voor zover dat als noodzakelijk is aangemerkt in het Activiteitenplan, opgenomen in Bijlage 3 van deze regels. Bij het treffen van maatregelen moet bovendien met genoemd onderdeel van die bijlage rekening worden gehouden.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van (te verwachten) archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde in 7.2.1 onder a geldt niet indien op basis van nader onderzoek is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 7.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op het bepaalde in de andere planregels gelden de volgende regels:
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 2,00 m, indien het betreft:
Onder verboden gebruik wordt in deze planregels in ieder geval beschouwd een gebruik als:
waarbij het bepaalde in lid 11.2 van overeenkomstige toepassing is.
Het bepaalde in lid 11.2 is niet van toepassing op gebruik:
het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor:
Toepassing van de bevoegdheid van lid 13.1 is uitsluitend mogelijk indien zich daartegen geen dringende redenen verzetten en indien het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van bestemmingsplan Regionaal Bedrijvenpark Laarberg, Laarberg Noord van de gemeente Oost Gelre.