direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
Plan: Middenlaan 1 te Doorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOmiddenlaan1-va02

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden voor een bouwwerk met een oppervlakte van 1000 m² of meer, de volgende regels:

  • a. in het belang van de archeologische monumentenzorg dient door aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten inde bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden met een oppervlakte van 1000 m² of meer, uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.

5.3.2 Uitzonderingen

Het gestelde verbod in 5.3.1 is niet van toepassing op de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • a. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan;
  • d. noodzakelijk zijn voor archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. in en op gronden verricht worden waarvan naar oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn.

5.3.3 Toelaatbaarheid

De in 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. door aanvrager een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming "Waarde - Archeologie 4" naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de -mede aan de hand van de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart- geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.