direct naar inhoud van 10.4 Juridische consequenties bestemmingsplan in relatie tot EHS/rode contour
Plan: Gemeentekantoor en Cultuurhuis
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOgemeentekantr-oh01

10.4 Juridische consequenties bestemmingsplan in relatie tot EHS/rode contour

Een gedeelte van de nieuwe ontwikkeling dient te worden gerealiseerd buiten de door de provincie Utrecht aangegeven rode contour. Bovendien dient een deel van de benodigde parkeerplaatsen binnen de door de provincie aangegeven EHS te worden gesitueerd. Daar staat tegenover dat in het vigerende bestemmingsplan "Dorpsstraat Zuid West" het gehele plangebied een stedelijke bestemming (Verkeersdoeleinden en Bijzondere doeleinden) heeft. Dat bestemmingsplan maakt zelfs het bouwen binnen de ecologische hoofdstructuur mogelijk.
In overleg met de provincie Utrecht24 is overwogen dat het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om de verschillende planologische regimes met elkaar in overeenstemming te brengen. Daarbij zou een aanpassing van de rode contour mogelijk gemaakt kunnen worden en zou tegelijkertijd het verwijderen van de bebouwingsmogelijkheden binnen de EHS als "wisselgeld" kunnen dienen. Hieronder wordt dit nader verklaard.

Rode contour
Wat de rode contour betreft (de rode lijn in afbeelding 15), deze zal ter plaatse van het zuidelijke bouwblok van het nieuwe gemeentehuis (bruine vlak) gemiddeld ongeveer 8 meter op dienen te schuiven. De totale overschrijding van de rode contour aan de zuidzijde bedraagt circa 320 m2. Aan de westzijde mag volgens het vigerende bestemmingsplan buiten de rode contour worden gebouwd. De bebouwingsmogelijkheden kunnen worden uitgeoefend binnen een oppervlak van ongeveer 350 m2. Deze bestaande bebouwingsmogelijkheden van het bestemmingsplan "Dorpsstraat Zuid West" worden door het nu voorliggende bestemmingsplan opgeheven.

Ecologische hoofdstructuur
De begrenzing van de EHS (groene vlak) ligt aan de westzijde van het plangebied ongeveer 10 meter binnen het nu voorliggende bestemmingsplan. Voor de EHS geldt het "nee-tenzij"-principe. Binnen deze strook mag echter volgens het vigerende bestemmingsplan worden gebouwd. Hierboven is beargumenteerd dat de bebouwingsmogelijkheden worden ingetrokken. Dit is in het belang van de EHS. De ter plaatse gewenste parkeerplaatsen doen minder afbreuk aan de waarden van de EHS dan bebouwing. Om de effecten zoveel mogelijk te verzachten zullen bij de uitwerking optimaliseringsmaatregelen effectief worden toegepast. Te denken valt in dit verband aan het toepassen van halfverharding en speciale verlichtingsarmaturen waardoor de verlichting niet het EHS-gebied (westelijk en zuidelijk) in stralen. Ook aan de toekomstige bebouwing zullen in dit kader optimaliseringsmaatregelen getroffen worden, zo komt er aan de gevels geen verlichting te hangen, worden de luiken voor de ramen 's avonds gesloten en zullen kasten voor vleermuizen en fauna worden aangebracht (met name in de schijnkap van gebouw B). In het algemeen kan worden gesteld dat veel aandacht zal worden besteed aan de samenhang tussen de natuurlijke omgeving, het gebouw en de inrichting van de openbare ruimte. Voor een uitgebreide beschrijving van de optimaliseringsmaatregelen wordt verwezen naar paragraaf 4.6 van deze toelichting.

Afbeelding 15: Combinatiekaart EHS, rode contour, oude bebouwingsmogelijkheden en nieuwe bebouwing.
afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOgemeentekantr-oh01_0017.jpg"

Afbeelding 16: Oppervlaktes in relatie tot rode contour.
afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOgemeentekantr-oh01_0018.jpg"

Motivering
Het wijzigen van de rode contour kan samengevat als volgt worden gemotiveerd:

  • Het bebouwd oppervlak zal per saldo kleiner zijn dan volgens het vigerend planologisch regiem mogelijk is;
  • Daarnaast zal de EHS worden gevrijwaard van bebouwing;
  • Mitigerende maatregelen zorgen voor een verdere vermindering van de effecten op de EHS.

Het bovenstaande is gevisualiseerd in afbeelding 16.

Procedure
Voor het "verschuiven" van de rode contour dient op basis van de Provinciale ruimtelijke verordening een ontheffingsprocedure te worden gevolgd. Deze procedure is als volgt:

  • Een aanvraag tot ontheffing wordt ingediend door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders.
  • Een ontheffing kan uitsluitend worden aangevraagd voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
  • Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit en van het besluit tot ontheffing geschiedt langs elektronische weg.
  • Een aanvraag om een ontheffing bevat in ieder geval:
    • 1. een beschrijving van de bestaande planologische situatie en de ontwikkelingen waarvoor een ontheffing wordt gevraagd;
    • 2. een beschrijving van de mogelijke gevolgen van de ontheffing voor het belang dat beschermd wordt door de bepaling waarvan ontheffing wordt gevraagd;
    • 3. één of meer kaarten op een zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de plaats waarop de ontheffing betrekking heeft.
  • Gedeputeerde staten houden bij de beslissing op de aanvraag om ontheffing in ieder geval rekening met de geldende structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening.
  • Bij de beoordeling van de aanvraag om ontheffing als besluiten gedeputeerde staten gehoord de statencommissie Ruimte, Groen en Water.