direct naar inhoud van Artikel 2 Tuin
Plan: Manger Cats 2009 herziening 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDBGmangercatsher-va01

Artikel 2 Tuin

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bos" (bo), de instandhouding van de aarden wal, de houtopstanden en de beeldbepalende bomen; voor zover deze beeldbepalende bomen zijn gelegen binnen de aanduiding "bos" (bo) en als zodanig zijn aangegeven in de afbeelding onder het hoofdstuk "Aanbevelingen, versterken natuur en landschap" uit het advies van Buro Zoon, d.d. 28 november 2006, zijnde bijlage bij de Toelichting van bestemmingsplan Manger Cats 2009 en waarvan een uitsnede is opgenomen in de Toelichting behorend bij dit bestemmingsplan.

met dien verstande dat:

  • c. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 3 van toepassing is voorzover deze gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie".
2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.2.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding "bos" (bo) is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, het volgende werk of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontginnen, afgraven, verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het verharden van de gronden;
  • c. het vellen of rooien van bos, en/of het verwijderen van houtopstanden.
2.2.2 Uitzonderingen

Het onder 2.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, die:

  • a. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan.
2.2.3 Toelaatbaarheid

Een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in 2.2.1 , zijn naar het oordeel van het bevoegd gezag slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door dat werk of die werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de beeldbepalende bomen, houtopstanden alsmede in verband daarmee van de aarden wal, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die bomen, houtopstanden en/of aarden wal niet onevenredig wordt of kan worden verkleind, en;
  • b. door aanvrager een rapport is overgelegd waaruit blijkt dat, naar het oordeel van het bevoegd gezag, door de uitvoering van dat werk en die werkzaamheden danwel door de (in)direct te verwachten gevolgen ervan, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de beeldbepalende bomen, de houtopstanden en de aarden wal.