1.1 plan
het bestemmingsplan Gooyerdijk 102 te Doorn met identificatienummer
NL.IMRO.1581.UHR.DOOGooyerdijk102-VA01 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorendebijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van dezegronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 agrarische bedrijvigheid
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarischeproducten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met inbegrip van eenpaardenfokkerij en met uitzondering van een paardenhouderij en manege.
1.6 (agrarisch) loonwerkbedrijf
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven en het verrichtenvan cultuurtechnische- en civieltechnische werkzaamheden met behulp van werktuigen.
1.7 archeologisch deskundige
professioneel archeoloog die volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijkenormen bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of programma's van eisen opte stellen en te toetsen.
1.8 archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied,uitgevoerd volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen.
1.9 archeologisch rapport
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroepgebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kanworden getrokken over de archeologische waarde van een terrein.
1.10 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid vansporen van menselijk handelen in het verleden die in de grond zijn achtergebleven,bijvoorbeeld potscherven, resten van voedselbereiding, graven, maar ook verkleuringen in degrond die duiden op bewoning of infrastructuur.
1.11 archeologisch waardevol gebied
gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingsgebied
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder hetoorspronkelijk hoofdgebouw.
1.14 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat het deel van het maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaalmag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.15 bed & breakfastvoorziening
een (deel van een) gebouw, bedoeld voor veelal kortdurend recreatief nachtverblijf door eenpersoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats eldershebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoningdoor eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen.
1.16 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van producten en goederen dan wel hetbedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.17 bedrijf aan huis
een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordtuitgeoefend en gericht is op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten,mede door de bewoner van de woning, met dien verstande dat de woning in overwegendemate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met dewoonfunctie in overeenstemming is.
1.18 bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening.
1.19 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij het terrein, die hoort bij en functioneel gebondenis aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
1.20 bestaand(e)
- bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, tenzij in de regels anders is bepaald;
- het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
- het bepaalde onder b is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceelbevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of anderbouwwerk, met een dak.
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergrotenvan een bouwwerk.
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwlaag
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijkehoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd. De eerste bouwlaag is de bouwlaag opde begane grond.
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaarbehorende bebouwing is toegelaten.
1.28 bouwperceelgrensde grens van een bouwperceel.
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.30 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden
1.31 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat isontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van datbouwwerk of dat gebied.
1.32 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voorgebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- ofbedrijfsactiviteit.
1.34 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij eenhoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van datgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is,deze die inrichting niet verbieden.
1.35 erker
een uitbouw aan een woning, die zich bevindt aan de gevel van een woning en ondergeschiktis aan de massa van het hoofdgebouw.
1.36 escortbedrijf
het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door eennatuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordtuitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
1.37 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delendaarvan, is toegestaan.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk metwanden omsloten ruimte vormt.
1.39 gebruiksfunctie
gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en dietezamen een gebruikseenheid vormen.
1.40 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat gericht is op activiteiten waarvan de productie geheel of nagenoeggeheel afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waarhet bedrijf over kan beschikken. Dat wil zeggen voor zover bij veehouderijbedrijven hetbenodigde ruwvoer (gras, snijmaïs) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van structureel bijhet bedrijf behorende gronden.
1.41 hoofdgebouw
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldendeof toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceelaanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bewonen van eenzelfde woning door meerdere personen die ieder in een eigen ruimte eeneigen huishouden voeren waarbij deze bewoners wezenlijke voorzieningen, zoals een entree,keuken en/of sanitaire ruimte, gemeenschappelijk gebruiken.
1.43 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschiktemate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- envergaderaccommodatie.
1.44 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van hetaardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding vannatuurlijke en menselijke factoren.
1.45 maaiveld
de hoogte van het afgewerkte bouwterrein / landbouwgrond.
1.46 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsvoor bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde eenzelfde maatvoeringgeldt.
1.47 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische,geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als inonderlinge samenhang.
1.48 ondergeschikte detailhandel
een niet zelfstandig uitgevoerde detailhandelsfunctie die duidelijk waarneembaarondergeschikt is aan en afhankelijk is van de hoofdfunctie en deze ondersteunt zodat dekwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of gecompleteerd wordt, hieronder mede begrepen eenafhaalbalie voor een internetwinkel eventueel in combinatie met een beperkte showroom.
1.49 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaammet de aarde is verbonden.
1.50 overkapping
een bouwwerk, omsloten door maximaal één, tot de constructie behorende wand en voorzienvan een gesloten dak.
1.51 opslag
bedrijfsactiviteiten gericht op op- en overslag, be- en verwerking en hergebruik van bouw-,grond-, hulp-, rest- of afvalstoffen of (agrarische) producten, tevens grondbank.
1.52 paardenbak
een niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden enpony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.
1.53 parkeervoorzieningen
elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.
1.54 schuilgelegenheid
een bouwwerk bestemd voor het schuilen van dieren.
1.55 staat van bedrijfsactiviteiten
bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.56 voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het eengebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moetworden aangemerkt.
1.57 voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan deperceelsgrenzen.
1.58 woning
een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat isbedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden.