Plan: | 2e partiële herziening Buitengebied Teylingen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2020TEY01059-VA01 |
Op 19 december 2019 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen, 1e herziening' gewijzigd vastgesteld. De ervaring met dit plan leert dat onvoldoende duidelijk is wat de regels zijn met betrekking tot het aantal toegestane vrijstaande bijgebouwen bij kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen. Om deze onduidelijkheid uit de regels te halen worden de regels van het bestemmingsplan Buitengebied inclusief de nadien vastgestelde herzieningen met deze 2e partiële herziening Buitengebied Teylingen herzien.
Het moederplan bestemmingsplan 'Buitengebied Teylingen' is op 12 december 2016 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Teylingen. Daarmee vormt het bestemmingsplan Buitengebied Teylingen het geldende planologische kader in het buitengebied van Teylingen inclusief de nadien vastgestelde herzieningen van dit plan:
In de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Teylingen is de bestemmingsregeling voor de recreatieterreinen aangepast. Deze herziening was bedoeld om tot een meer eenduidige bestemmingsregeling te komen en om meer flexibiliteit in het plan te brengen. Dit wel met als doel de kwaliteit van de recreatieterreinen en de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen.
In de toelichting van de 1e herziening is ook het beleid waarop de regels gestoeld is beschreven. In hoofdstuk 3 van de toelichting is onder andere aangegeven dat het kampeerbeleid uitgaat van maximaal één berging per kampeermiddel of recreatiewoning, met een maximum maat van 6 m2 in 1 bouwlaag op het maaiveld. De geactualiseerde visie op recreatie en toerisme Teylingen (2016-2020) zet in op kwaliteitsverbetering van campings.
In artikel 40 - Recreatie - Verblijfsrecreatie - kampeerterrein, zijn bouwregels opgenomen met betrekking tot vrijstaande bijgebouwen bij kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen. Om te sturen op kwaliteitsverbetering is beoogd, zoals ook beschreven in de toelichting, één vrijstaand bijgebouw per kampeermiddel stacaravans of recreatiewoningen toe te staan. Om beter aan te sluiten bij de eisen van de tijd is in afwijking van het kampeerbeleid wel ingezet op een vergroting van de oppervlaktemaat van een bijgebouw van 6 m2 naar 9 m2 in de 1e herziening.
Gebleken is dat de regels onvoldoende duidelijk zijn op dit punt en daarmee een onbedoelde ruimte laat voor interpretatie van de regels. Met de 1e herziening is beoogd te regelen zoals hiervoor beschreven. De correcte toepassing is dat er maximaal één vrijstaand bijgebouw buiten het bouwvlak mogelijk is van maximaal 9 m². Om de onduidelijkheid in de regels te herstellen worden de regels van artikel 40 daarom herzien.
Voor het opstellen van planherzieningen zijn geen verplichte standaarden vastgesteld. Uitgangspunt moet zijn dat voor eenieder duidelijk en inzichtelijk is welke onderdelen van het plan onderdeel uitmaken van de herziening. In de gekozen opzet:
Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van het vastgestelde 'moederplan' Buitengebied Teylingen. Deze herziening bestaat uit een enkele aanpassing van het 'moederplan' die geen ruimtelijke impact heeft. Het gaat om een correctie van een zinsnede uit de regels, waarbij onduidelijkheid over het aantal te bouwen bijgebouwen moet worden verduidelijkt. In het kader van deze aanpassing is dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid opgenomen en is onderzoek naar de gevolgen voor sectorale aspecten zoals bodem, milieu en water achterwege gelaten.
Gezien de beperkte impact van de wijziging die in deze herziening voorgesteld wordt is besloten het vooroverleg gelijktijdig met het ontwerp op te pakken. Er zijn geen reacties gekomen uit het vooroverleg.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft 6 weken ter inzage gelegen van 18 juni 2020 t/m 29 juli 2020. Tijdens deze termijn is één zienswijze binnengekomen. De inhoud van de zienswijze en de beantwoording is samengevat in een separate notitie zienswijzen. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een inhoudelijke aanpassing.
In het kader van de Grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten die ten behoeve van het bestemmingsplan worden gemaakt, te verhalen. De kosten bestaan in dit geval uit de organisatorische kosten om het plan op te stellen. Het plan kent geen uitvoerende component voor de gemeente, eventuele ontwikkelingen die op basis van dit plan worden uitgevoerd zijn voor kosten en risico van de betreffende initiatiefnemers.
Gezien het bovenstaande, is er geen noodzaak noch verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan bij deze herziening.