Plan: | Koudenhoorn, Warmond |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2012WAR10004-0501 |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) & Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, welke op 22 november 2011 door de Tweede Kamer is aangenomen en begin 2012 in werking is getreden, geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
De gemeente Teylingen is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen in een stedelijke regio met topsectoren (zie afbeelding).
![]() |
![]() |
Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit besluit is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.
Provinciale Structuurvisie provincie Zuid-Holland (2010)
Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' vervangt het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010. Daarnaast is op 23 februari 2011 de eerste herziening vastgesteld.
De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten. Op de functiekaart van de structuurvisie is het noordelijk deel van het plangebied aangewezen als recreatiegebied. Het zuidelijk deel is aangewezen als natuurgebied. Daarnaast is plangebied aangewezen als Provinciaal landschap (zie afbeelding).
![]() |
![]() |
Uitsnede functiekaart Provinciale Structuurvisie
Provinciale landschappen
Het plangebied is gelegen in het provinciaal landschap 'Hollands plassengebied'. Vooral in de provinciale landschappen komen bescherming en ontwikkeling bijeen. Aangegeven wordt dat aanvullend beleid voor de provinciale landschappen nadrukkelijk een provinciaal belang is. De gemeenschappelijkheid van de in totaal zes provinciale landschappen ligt in de sterke relatie met de stad. Het accent ligt op integrale bescherming en gebiedsontwikkeling. Ze worden gevrijwaard van verstedelijking.
De ontwikkelingsopgave van provinciale landschappen is veelzijdig. Voorop staat vergroting van de recreatieve bruikbaarheid en aantrekkelijkheid van het landschap. Een aanzienlijke verbetering van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de gebieden is een voorwaarde voor een goede relatie met de omringende steden. Een fijnmazig netwerk van wandel- en fietspaden en vaarroutes moet hieraan bijdragen.
Andere gebiedsopgaven zijn het opruimen en tegengaan van verrommeling en het ontwikkelen van nieuwe recreatie- of natuurgebieden, waar nodig in combinatie met waterberging. Dit alles in evenwicht met de landschappelijke identiteit van het gebied. Tegelijk is het van groot belang de landbouw een duurzaam economisch perspectief te bieden, gericht op combinaties van agrarisch natuur- en landschapsbeheer en productie van goederen en diensten voor de stedelijke vraag.
Natuurgebieden
Voor natuurgebieden in de vorm van de Ecologische Hoofdstructuur geldt een 'nee-tenzij-beleid'. In deze gebieden zijn geen ontwikkelingen toegestaan die een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied tenzij daarmee een groot openbaar belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. In dat geval moet de schade zoveel mogelijk beperkt worden door het treffen van mitigerende maatregelen en moet de resterende schade gecompenseerd worden. Naast bescherming van de bestaande Ecologische Hoofdstructuur, worden door de provincie in de planperiode ook de nodige maatregelen genomen om de water- en milieukwaliteit te verbeteren en wordt het ontbrekende deel van de nieuwe Ecologische Hoofdstructuur gerealiseerd.
Verordening Ruimte (2010)
Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Daarnaast is op 23 februari 2011 de eerste herziening vastgesteld. Waar de visie een zelfbindend document is voor de provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn.
![]() |
![]() |
Het plangebied is in de Verordening Ruimte aangewezen als het Provinciaal landschap 'Hollands Plassengebied'. Het zuidelijke gedeelte van het recreatie-eiland valt tevens onder de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast liggen er twee molenbiotopen gedeeltelijk over het plangebied. Tot slot is een gedeelte van de landgoedbiotoop van Buitenplaats Vroenhof over een gedeelte van het plangebied aanwezig (zie ook paragraaf 4.9 Archeologie en cultuurhistorie).
Hieronder worden kort de relevante artikelen uit de verordening samengevat.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) - artikel 5
Voor de gebieden die zijn aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur geldt dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van de EHS onmogelijk maken. Met dit artikel wordt mede invulling gegeven aan de verplichting uit de AMvB Ruimte om de bescherming van de EHS vorm te geven.
Nationale en provinciale landschappen en rijksbufferzones - artikel 6
Voor ontwikkelingen in nationale landschappen is behoud en herstel van kernkwaliteiten uitgangspunt. In de bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de begrenzing van de nationale landschappen moet rekening gehouden worden met de kernkwaliteiten zoals beschreven in de Nota Ruimte.
Molenbiotoop - artikel 13
In de verordening is voor de omgeving van traditionele molens regelgeving opgenomen. Het gaat in dit kader om het garanderen van de vrije windvang en het zicht op de molen. Dit betekent dat beperkingen moeten worden gesteld aan de hoogte van bebouwing en beplanting. Onderscheid is gemaakt tussen molens met een normale molenbiotoop en molens met een bijzondere molenbiotoop. De molenbiotoop heeft een omvang van 400 m, gerekend vanuit het middelpunt van de molen.
Landgoedbiotoop - artikel 14
Onder een landgoedbiotoop wordt een beschermingszone verstaan, die als contour om een buitenplaats heen getrokken kan worden en waarvoor bij planvorming dezelfde uitgangspunten gelden. De term landgoedbiotoop heeft in dit geval dus betrekking op de bescherming van de buitenplaats.
In lid 2 is bepaald dat gemeenten in hun bestemmingsplannen voor nieuwe ontwikkelingen voor gronden gelegen binnen de biotoop van een landgoed een beeldkwaliteitsparagraaf dienen op te nemen, waarin het effect/de invloed van deze ontwikkeling op de landgoedbiotoop wordt beschreven. Naast de wijze waarop omgegaan wordt met de cultuurhistorische kwaliteiten en waarden van het landgoed gaat deze paragraaf in op de wijze waarop de kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop beschermd en waar mogelijk verbeterd worden.
In het bestemmingsplan Koudenhoorn, Warmond is rekening gehouden met deze bepalingen uit de verordening ruimte. De EHS krijgt de bestemming 'Natuur'. Daarnaast worden de molenbiotoop en de landgoedbiotoop opgenomen in het bestemmingsplan.
Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020
Op 24 juni 2009 is de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Deze bestaat uit de gemeenten Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. Op 1 april 2010 hebben de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude zich aangesloten bij Holland Rijnland. De eerste partiële herziening van de Regionale Structuurvise gaat in op het gebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Rijnwoude en (een gedeelte van) Kaag en Braassem en de relatie van dit gebied met de omliggende omgeving.
Met de Regionale Structuurvisie kiezen de Holland Rijnland-gemeenten koers voor de ruimtelijke inrichting van de gelijknamige regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren: de Bollenstreek, de kustzone, het stedelijk gebied en Veenweide en Plassen.
In de Regionale StructuurVisie van Holland Rijnland wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020 (met doorkijk naar 2030). Op basis van deze visie worden de volgende zeven kernbeslissingen geformuleerd. Deze kernbeslissingen geven de belangrijkste keuzes weer.
Met name de vierde en vijfde kernbeslissing hebben betrekking op Koudenhoorn.
Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport Bollenstreek
De raden van de zes greenportgemeenten hebben op 10 december (Hillegom) en op 17 december 2009 (Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen) de Intergemeentelijke structuurvisie Greenport Bollenstreek vastgesteld. De structuurvisie vervangt het 'Pact van Teylingen' en het 'Offensief van Teylingen'.
De ISG is voor de Greenportgemeenten van de Duin- en Bollenstreek een wettelijk zelfbindend kader voor gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied tot 2030 en geldt als toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen. De onlangs opgerichte Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) B.V. zal samen met de aandeelhoudende Greenportgemeenten verder vormgeven aan de inhoud en uitvoering van het meerjarenprogramma, dat voortvloeit uit de ISG.
De Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport is gericht op het creëren van een vitale greenport met een vitaal landschap. Hiervoor zijn de volgende ambities en uitgangspunten opgesteld, waarbij:
Toekomstvisie (2008)
Op 13 maart 2008 is de Toekomstvisie Vitaal en Vernieuwend voor de gemeente Teylingen door de gemeenteraad vastgesteld.
Om de vitaliteit van Teylingen ook op lange termijn te behouden en zo mogelijk te versterken, zijn de volgende speerpunten in het beleid van belang:
![]() |
![]() |
Uitsnede Toekomstvisie
Specifiek voor Koudenhoorn zijn de volgende doelstellingen opgenomen:
Om op het gebied van recreatie en toerisme een hoognodige inhaalslag te maken, heeft het watersportgebied in en rond de Kagerplassen grote potenties voor de eigen bewoners en bezoekers. Verdere ontwikkeling van recreatie-eiland Koudenhoorn neemt daarbij een aparte plaats in. Het recreatie-eiland is een unieke plek in de Randstad met een aantal grote toeristische potenties. In de Toekomstvisie wordt aangegeven deze potenties zorgvuldig te willen benutten op basis van een integraal inrichtingsplan.
Visie op recreatie en toerisme Teylingen (2007)
In de Visie op recreatie en Toerisme Teylingen is de ambitie van de gemeente verwoord dat Teylingen uitgroeit tot een veelzijdig en aantrekkelijk gebied voor dagrecreatie. Daarmee wil de gemeente het leef- en verblijfsklimaat voor de inwoners verbeteren, toeristische bestedingen vergroten en het aantal korte vakanties in de gemeente laten toenemen.
Centraal in de visie staat het uitspelen van de zes 'Teylingertroeven':
Teylingen wil zich profileren als 'Cultureel hart aan de Kaag' door een creatieve benutting van de toeristisch-recreatieve potenties. Het doel daarbij is:
Kagerplassengebied
Specifiek voor het Kagerplassengebied is de doelstelling geformuleerd om het bijzondere karakter te behouden en versterken, maar ook dat er meer mensen van kunnen genieten. Deze 'dubbeldoelstelling' vraagt steeds om een zorgvuldige afweging van nieuwe initiatieven. Uitgangspunt bij de toetsing is daarom dat initiatieven het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van het plassengebied respecteren en zo mogelijk versterken.
In de visie wordt uitgegaan van een aantal opgaven die in projectvorm worden opgepakt. Voor Koudenhoorn worden de volgende punten genoemd:
In de visie wordt aangegeven dat de noordkant van Koudenhoorn ingericht kan worden voor meer intensievere vormen van dagrecreatie. Daarin passen verschillende nieuwe ontwikkelingen. Aangegeven wordt dat de vestiging van een hoogwaardige horecagelegenheid met een levendig panoramisch uitzicht op de plassen en Warmond tot de mogelijkheden behoort. Bezoek en bevoorrading gebeuren via de bestaande loopbrug of vanaf het water, aangezien op Koudenhoorn absoluut geen aanleg van parkeerplaatsen worden toegestaan. Overigens wordt de bestaande loopbrug vervangen door een iets bredere en zo mogelijk beweegbare brug, die ingeval van nood toegankelijk is voor hulpdiensten.
Gezocht wordt naar een geschikte locatie voor de vestiging van een historische werf en ligplaats voor enkele historische schepen. Het 'verknopen' van waterrecreatie, cultuurhistorie en beleving is ook een belangrijk doel.
Er wordt een grotere belangstelling voor dagrecreatie op het zandstrand verwacht. Aangegeven wordt dat het wenselijk is het zandstrand uit te breiden in noordelijke richting.
De zuidkant van het eiland heeft een aantrekkelijk afwisselend karakter met groen en water dat het eiland inloopt. In de visie wordt aangegeven dat met organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten wordt bezien hoe hier met eenvoudige middelen de natuur op een meer spannende manier kan worden beleefd.
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is door de voormalige gemeenteraad van Warmond vastgesteld op 9 maart 2000. In dit bestemmingsplan heeft het eiland Koudenhoorn hoofdzakelijk een recreatiebestemming.