direct naar inhoud van 5.4. Bodemkwaliteit
Plan: Uitbreiding J.G. van der Mey Group Vleeswarenbedrijven e.o.
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2009TEY02001-0201

5.4. Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

Op de locatie van de bedrijfsuitbreiding aan de Jagtlustkade is door IDDS bv een verkennend bodemonderzoek 10 verricht. Uit de resultaten van het bodemonderzoek blijkt dat lichte verontreinigingen in de bodem aanwezig zijn. De overschrijdingen zijn dermate gering dat conform de Wet bodembescherming geen aanleiding is tot aanvullend onderzoek. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering oplevert voor de voorgenomen gebruiksfunctie.

Uit de resultaten van het verkennende bodemonderzoek 11 ter plaatse van de Hoofdstraat 26, op de beoogde woningbouwlocatie, blijkt dat lichte verontreinigingen in de bodem en het grondwater aanwezig zijn. De overschrijdingen zijn dermate gering dat conform de Wet bodembescherming geen aanleiding is tot aanvullend onderzoek. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering oplevert voor de voorgenomen gebruiksfunctie.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het project niet in de weg staat.