direct naar inhoud van 4.12 Ecologie
Plan: Teylingen, NS-station Sassenheim
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2009TEY01001-0402

4.12 Ecologie

Beleid en normstelling

Nota Ruimte

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.

Flora- en faunawet

Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

De Flora- en faunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.

Bestaande situatie

Het plangebied ligt tegen de rijksweg A44 en de spoorlijn Schiphol-Leiden. Dit gebied bestaat voornamelijk uit bollenteeltgrond, watergangen met begroeide oevers en groenstroken met opgaande beplanting.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied wordt de realisatie van treinstation Sassenheim mogelijk gemaakt, inclusief perrons, fietsenstallingen en parkeerplaatsen. De werkzaamheden in het plangebied betreffen:

  • het verwijderen van opgaand groen (bomen en struiken);
  • het herinrichten van sloten;
  • grondwerkzaamheden (bouwrijp maken);
  • aanleg treinstation (inclusief perrons, fietsenstallingen en parkeerplaatsen).

Onderzoek

Gebiedbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied of de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Wel is op ongeveer 1,5 km van het plangebied het beschermd natuurmonument 'Hollands Plassengebied' gelegen. Gezien de relatief grote afstand tussen het beschermde natuurgebied en het plangebied, zijn negatieve effecten vanuit het plangebied niet te verwachten op het beschermde natuurgebied.

Soortenbescherming

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van recente foto's van het plangebied en verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, www.natuurloket.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Voor de amfibieën en vissen zijn nadere onderzoeken uitgevoerd)).

Vaatplanten

Volgens het Natuurloket zijn vaatplanten goed onderzocht in het betreffende kilometerhok. Hierbij is aangegeven dat er zowel algemene soorten als Rode Lijstsoorten in het kilometerhok voorkomen. Aan de noordzijde van de spoorlijn bestaat het grootste gedeelte van het plangebied uit bollenteeltgrond. Hier zijn dan ook geen beschermde soorten te verwachten. Rondom dit gebied zijn groenstroken gelegen met opgaande begroeiing langs de snelweg A44 en de spoorlijn. Aan de zuidzijde van de spoorlijn bestaat het plangebied uit grasland, een groenstrook met ruigtekruidenvegetaties en een slootkant. In deze biotopen is naast algemene soorten ook een licht beschermde soort als de zwanenbloem te verwachten.

Vogels

In de omgeving van het plangebied zijn diverse vogelsoorten waargenomen. Echter, volgens de gegevens van Natuurloket zijn vogels niet onderzocht binnen het betreffende kilometerhok. Op de bollenteeltgrond zijn vaste verblijfsplaatsen van algemene vogelsoorten zoals de kievit en de scholekster te verwachten. In de opgaande begroeiing langs de randen van het plangebied zijn soorten zoals de buizerd, de ekster en de kraai te verwachten. In de watergangen zijn algemene watervogels als de wilde eend, de knobbelzwaan, de meerkoet en de waterhoen aanwezig.

Zoogdieren

Zoogdieren zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht in het betreffende kilometerhok. Het plangebied bestaat grotendeels uit open landschap met enkele oude bomen langs de rand. Dit biedt potentiële vaste verblijf- en paarlocaties voor vleermuizen. Grondgebonden zoogdieren die naar verwachting voorkomen in het plangebied zijn: de egel, de haas, de mol en de veldmuis.

Amfibieën en reptielen

Amfibieën en reptielen zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht in het betreffende kilometerhok. Uit het nader onderzoek van Adviesbureau Mertens naar de eventuele aanwezigheid van de zwaar beschermde rugstreeppad is de aanwezigheid van de rugstreeppad in het plangebied niet vastgesteld. Wel zijn algemene soorten als de bruine kikker, de groene kikker en de gewone pad aangetroffen. Deze zijn algemeen voorkomend, niet bedreigd en niet beschermd.

Vissen

Vissen zijn niet voldoende onderzocht in het betreffende kilometerhok, volgens het Natuurloket. De oostgrens van het plangebied wordt afgebakend door de Zandsloot. De noord-, zuid- en westzijde van het plangebied worden omgeven door smallere watergangen. Voornamelijk de Zandsloot vormt een potentieel leefgebied voor algemene vissoorten als de brasem, de karper en de snoek. Gezien de voorkomende biotopen binnen het plangebied is de eventuele aanwezigheid van de zwaar beschermde soort als kleine modderkruiper nader onderzocht door Adviesbureau Mertens. De aanwezigheid van de kleine modderkruiper is niet vastgesteld. De aanwezige soorten stekelbaars en blankvoorns zijn algemeen niet bedreigd en niet beschermd.

Conclusie

  • Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status en maakt geen deel uit van de PEHS.
  • De planontwikkeling kan leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor deze ingrepen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) te laten starten. Met uitzondering van kraaiachtigen, waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn.

Met inachtneming van genoemde voorwaarden staan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet het bestemmingsplan niet in de weg.