direct naar inhoud van Regels
Plan: Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16
Status: ontwerp
Plantype: TAM-omgevingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.OP000002-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Toepassingsbereik

1.1 Omgevingsplan Oude-IJsselstreek

Dit plan wijzigt het omgevingsplan Oude IJsselstreek in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan Oude IJsselstreek een hoofdstuk 22 [Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan.

De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22 [Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16] van het omgevingsplan Oude IJsselstreek. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord ‘Artikel’, na de spatie en direct voor het artikelnummer 22 [Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord ‘Bijlage’ na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage 22 [Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16] gelezen worden.

1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan

De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.

1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bruiddschat

De regels in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.

1.4 Verwijzing naar verbeelding

De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22 [Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01.

Artikel 2 Begrippen

2.1 Van toepassing verklaring

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan van het omgevingsplan.

2.2 Aanvullende begrippen

In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.35 gehanteerd.

2.3 Plan

Het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22 'Kom Gendringen, locatie Veldweg 12A-16' met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01.

2.4 TAM-omgevingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1509.OP000002.ON01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

2.5 Locatievlak

Een geometrisch bepaald vlak dat in de regels is aangewezen voor een gebruiksdoel.

2.6 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

2.7 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

2.8 Aaneengebouwde woning

Een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee of meer hoofdgebouwen.

2.9 Aan huis verbonden bedrijfsactiviteit

Een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

2.10 Aan huis verbonden beroepsactiviteit

Een bedrijf dat enkel is gericht op het leveren van diensten in of bij een woning waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

2.11 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

2.12 Bed & breakfast

Een kleinschalige verblijfsaccommodatie voor kortdurend recreatief verblijf waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

2.13 Bedrijf

Een onderneming gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, herstellen, opslaan en/of distribueren van goederen of op het bedrijfsmatig verlenen van diensten.

2.14 Begane grond

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

2.15 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

2.16 Bijzondere woonvorm

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één of meer huishoudens door hulpbehoevenden op het fysieke, psychische en/of sociale vlak eventueel met extra zorg en/of begeleiding, met bijbehorende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke ruimte en kantoor.

2.17 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

2.18 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

2.19 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kelder, dakopbouw en/of zolder.

2.20 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

2.21 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

2.22 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

2.23 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.24 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

2.25 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

2.26 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

2.27 Huishouden

Van een huishouden is sprake wanneer een persoon dan wel personen in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en tussen de verschillende personen de intentie bestaat om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.

2.28 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

2.29 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.30 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.31 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bestaat uit een dak en maximaal één gesloten wand.

2.32 Voorgevel

De naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw, (doorgaans) gekeerd naar de weg of het openbaar gebied.

2.33 Vrijstaande woning

Een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.

2.34 Wonen

Gebruiken van een woning of wooneenheid voor het huisvesten van niet meer dan één huishouden.

2.35 Woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 3 Meten en rekenen

In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van dit omgevingsplan, gelden de volgende meetbepalingen:

3.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

De kortste afstand tussen de (zijdelingse) perceelsgrens en enig punt van een bouwwerk.

3.2 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij het bepalen van de goothoogte worden ondergeschikte gootonderdelen, zoals bij een verhoogde entree/toegang, buiten beschouwing gelaten.

3.3 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.4 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.5 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

3.6 Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

De oppervlakte van alle op een bouwperceel/bestemmingsvlak gelegen bouwwerken tezamen.

3.7 Oppervlakte van een ondergronds bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.

3.8 Verticale diepte van een bouwwerk

De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf peil.

3.9 Peil
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  • c. vanaf het waterpeil tot het hoogste punt van het bouwwerk.
3.10 Toepassing van maten

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevelen kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m. bedraagt.

Hoofdstuk 2 Specifieke Regels over functies

Artikel 4 Groen

4.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01 is aangewezen als 'Groen'.

4.2 Functieomschrijving Groen

Een locatie die is aangewezen als 'Groen' heeft de volgende functies:

  • a. groenvoorzieningen, groensingels en plantsoenen;
  • b. paden;
  • c. bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. speelvoorzieningen, kunstwerken en ontmoetingsplekken,
  • e. straatmeubilair, en nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.3 Gebruiksactiviteiten
4.3.1 Algemeen

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 4.2 genoemde functies van de gronden.

4.4 Bouwactiviteiten
4.4.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:

  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking op het bepaalde onder a zijn gebouwen wel toegestaan voor speelvoorzieningen, kunstwerken en ontmoetingsplekken, met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
4.4.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van masten en kunstwerken is maximaal 10 meter.
  • b. De bouwhoogte van speeltoestellen is maximaal 4 meter.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 2 meter.

Artikel 5 Tuin

5.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01 is aangewezen als 'Tuin'.

5.2 Functieomschrijving Tuin

Een locatie die is aangewezen als 'Tuin' heeft de volgende functies:

  • a. tuinen;
  • b. paden;
  • c. erfafscheidingen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - terras' een terras ten behoeve van de gemeenschappelijke ruimte.
5.3 Gebruiksactiviteiten
5.3.1 Algemeen

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 5.2 genoemde functies van de gronden.

5.4 Bouwactiviteiten
  • a. Het is verboden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde te bouwen.
  • b. In afwijking op het bepaalde onder a zijn erfafscheidingen wel toegestaan indien:
    • 1. de bouwhoogte 1 meter bedraagt voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01 is aangewezen als 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

6.2 Functieomschrijving Verkeer en Verblijfsgebied

Een locatie die is aangewezen als 'Verkeer - Verblijfsgebied' heeft de volgende functies:

  • a. verblijfsgebieden;
  • b. wegen en pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren [sv-par]';
  • f. speel- en groenvoorzieningen en kunstwerken;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. ontmoetingsplekken en straatmeubilair;
  • i. ondergrondse containers;
  • j. openbaar vervoersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
6.3 Gebruiksactiviteiten
6.3.1 Algemeen

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 6.2 genoemde functies van de gronden.

6.4 Bouwactiviteiten
6.4.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:

  • a. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in 6.2;
  • b. er zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
6.4.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen is maximaal 50 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen is maximaal 3 meter.
6.4.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen zijn maximaal 50 m2 groot, en zijn maximaal 3 meter hoog;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken en bouwwerken voor verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer is maximaal 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 meter.

Artikel 7 Wonen

7.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01 is aangewezen als 'Wonen'.

7.2 Functieomschrijving Wonen

Een locatie die is aangewezen als 'Wonen' heeft de volgende functies:

  • a. wonen, met dien verstande, dat ter plaatse van de functie-aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke ruimte [sw-gr]', tevens een gemeenschappelijke ruimte is toegestaan;
  • b. aan huis verbonden beroepsactiviteiten;
  • c. bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.3 Gebruiksactiviteiten
7.3.1 Algemeen

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 7.2 genoemde functies van de gronden.

7.3.2 Gebruik vrijstaande bijbehorende bouwwerken
  • a. Verbod

Het is verboden om vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte te gebruiken.

  • b. Mantelzorg

Het verbod bedoeld in onder a geldt niet voor het gebruik ten behoeve van mantelzorg.

7.3.3 Aan huis verbonden beroep

Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroepsactiviteiten gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep beslaat maximaal 30% van het woonoppervlak met een maximum van 50 m²;
  • b. het aan huis verbonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
  • c. er mag geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep.
7.3.4 Voorwaardelijke verplichting - water

Tot een met de functie 'Wonen' strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van, en het in gebruik (laten) nemen van, gronden en nieuwe bouwwerken overeenkomstig de in lid 7.2 opgenomen functieomschrijving bij deze regels, zonder het uitvoeren van de benodigde aanvullende onderzoeken en het hoogteplan, en zonder opvolging van de daaruit voortvloeiende aanbevelingen zoals beschreven in paragraaf 4.9 van de motivering bij dit plan;
  • b. het gebruik van, en het in gebruik (laten) nemen van, gronden en nieuwe bouwwerken overeenkomstig de in lid 7.2 opgenomen functieomschrijving bij deze regels, zonder de aanleg en instandhouding van de in het als Bijlage 1 opgenomen benodigde waterberging.
7.4 Omgevingsplanactiviteit gebruik
7.4.1 Aan huis verbonden bedrijf
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit.
  • 2. De omgevingsvergunning bedoeld onder 1 wordt alleen verleend indien:
    • a. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
    • b. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m²;
    • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
    • d. er geen milieutechnische belemmering zijn.
7.4.2 Bed & Breakfast
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een Bed & Breakfast.
  • 2. De omgevingsvergunning bedoeld onder 1 wordt alleen verleend indien:
    • a. de ruimte voor bed & breakfast voor maximaal 6 personen is toegestaan;
    • b. de oppervlakte van de gehele accommodatie maximaal 30% van de woning beslaat;
    • c. de accommodatie deel van het hoofdgebouw uit maakt;
    • d. degene die de bed & breakfast uitoefent, tevens bewoner van de woning is;
    • e. op het eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
7.4.3 Bijzondere woonvorm
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een bijzondere woonvorm.
  • 2. De omgevingsvergunning bedoeld onder 1 wordt alleen verleend indien:
    • a. het hoofdgebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
    • b. de woonvorm een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
7.5 Bouwactiviteiten
7.5.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:

  • a. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in 7.2;
  • b. er zijn hoofdgebouwen in de vorm van woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • c. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat het gezamenlijke oppervlak bij een woning maximaal 50 m² mag bedragen, tenzij in de bestaande situatie het gezamenlijke oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde bij een woning meer bedraagt;
  • d. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'uitgesloten - dakkapellen' zijn geen dakkapellen toegestaan.
7.5.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. vrijstaand [vrij] moeten woningen vrijstaand worden gebouwd;
    • 2. aaneengebouwd [aeg] moeten woningen aaneen worden gebouwd;
    • 3. gestapeld [gs] mag er een appartement op de verdieping worden gebouwd;
  • d. in afwijking van d mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m) en maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. in afwijking van d en e mag de goothoogte van de voorgevel van een hoofdgebouw ter plaatse van de gevellijn niet meer bedragen dan 5 meter.
7.5.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 6 meter.
7.5.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. erf en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter.
  • b. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
7.5.5 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken onder de grond gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken; en
  • b. de verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
7.6 Afwijken beoordelingsregels bouwactiviteit
7.6.1 Overschrijding bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit te verlenen in afwijking van 7.5.2 en 7.5.3 onder de voorwaarden dat:

  • a. de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt; en
  • b. de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels over functies

Artikel 8 Toepassingsbereik

De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het plangebied zoals opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000002-ON01.

Artikel 9 Aanvraagvereisten

  • 1. de aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan. In het bijzonder geldt dat:
    • a. het bepaalde in artikel 22.284 van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit in dit plan; en
    • b. het bepaalde in 22.286 van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in dit plan.
  • 2. in aanvulling op het bepaalde onder 1 worden bij de aanvraag om omgevingsvergunning die gegevens en bescheiden overlegd die naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijk zijn voor een toets aan de beoordelingsregels.

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Bestaande maatvoering

Het in stand houden van bouwwerken waarvan de maatvoering afwijkt van het bepaalde in dit TAM-omgevingsplan is toegestaan indien de bestaande maatvoering bestond op het moment dat dit artikel in werking is getreden en het bouwwerk is gerealiseerd overeenkomstig een daartoe verleende omgevingsvergunning.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Melding DSO

Het bouwen van gebouwen en/of laten gebruiken van gronden en gebouwen met de functie 'Wonen' conform het bepaalde in Artikel 7 is slechts toegetaan:

  • a. nadat een melding is gedaan in het DSO:
    • 1. voor de mba 'saneren'; en/of
    • 2. voor de mba 'graven in grond met een bodemkwaliteit > interventiewaarde';
  • b. de melding is goedgekeurd door het bevoegd gezag.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 13.1.1 met maximaal 10 %.

13.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling.

13.2 Overgangsrecht gebruik
13.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.