direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, locatie Doetinchemseweg 131, Westendorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000135-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied, locatie Doetinchemseweg 131, Westendorp met identificatienummer NL.IMRO.1509.BP000135-VA01 van de gemeente Oude IJsselstreek;

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 agrarisch medegebruik

een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan, omliggende functies mogen echter niet beperkt dan wel belast worden;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bestaand (bebouwing en gebruik):

bebouwing: zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen: zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend (gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde):

een uitbouw, aanbouw, overkapping of bijgebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.12 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 geluidswal:

een geluidsscherm van aarde;

1.23 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.24 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.25 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid;
  • b. agrarisch medegebruik;
  • c. instandhouding van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden;
  • d. extensief (dag)recreatief, medegebruik, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, kunstwerken, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Er mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, andere silo's, kuilvoerplaatsen, tunnelkassen of windmolens.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande of halfvrijstaande woningen;
  • b. bed & breakfast;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Woningen
  • a. Een nieuw te bouwen woning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. Binnen deze bestemming zijn maximaal 4 woningen toegestaan, waarbij het aantal halfvrijstaande woningen minimaal 2 bedraagt;
  • c. De inhoud van een woning is maximaal 750 m3;
  • d. Het bebouwde oppervlak van een woning is maximaal 300 m2;
  • e. De goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarden.
4.2.2 Bijbehorende gebouwen
  • a. De gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt buiten het bouwvlak maximaal 150 m2 per woning;
  • b. De goothoogte is maximaal 3 meter;
  • c. De bouwhoogte is maximaal 6 meter;
  • d. De afstand van een bijbehorend gebouw tot enig punt van de woning is maximaal 25 meter.
4.2.3 Bouwwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 1 meter;
  • b. Achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd:
    • 1. Erf en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 meter;
    • 2. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter;
    • 3. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
4.2.4 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Bed & Breakfast
  • a. De voor Bed & Breakfast te gebruiken ruimte bedraagt maximaal vijf slaapruimten;
  • b. De voor Bed & Breakfast bedoelde ruimte maakt deel uit van het hoofdgebouw;
  • c. De oppervlakte van de voor Bed & Breakfast bedoelde ruimte beslaat maximaal 30% van het hoofdgebouw;
  • d. De bewoner van de woning woont in het het hoofdgebouw waarin de voor Bed & Breakfast bedoelde ruimte is gelegen.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Aan huis verbonden beroepen en bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels voor het gebruik van een gedeelte van de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf mits:

  • a. Degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • b. De oppervlakte, van de voor het beroep of bedrijf uit te oefenen ruimte, maximaal 30% van het woonoppervlak bedraagt;
  • c. Er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat.
4.4.2 Bijzondere woonvormen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels voor het gebruik van een woning ten behoeve van een bijzondere woonvorm mits:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. De verkeersveiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • c. De sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 Met een omgevingsvergunning afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 8.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 8.1.1 met maximaal 10%.

8.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning voor het bouwen en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik
8.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, locatie Doetinchemseweg 131, Westendorp'.