Plan: | Partiële herziening buitengebied diverse percelen 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000085-DE01 |
In de Nota Ruimte “Ruimte voor Ontwikkeling” (Ministerie van VROM, 2006) zijn op rijksniveau de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier hoofddoelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid.
In de Nota Ruimte is gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Het rijk wil daarmee meer overlaten aan lagere overheden (centraal wat moet en decentraal wat kan). De Nota Ruimte is hierdoor een strategische nota op hoofdlijnen. Eén van de hoofdlijnen die hierin wordt onderscheiden is het ontwikkelen van landschap met kwaliteit. De nadruk wordt gelegd op: kansen voor het buitengebied, duurzame en vitale landbouw en landbouwontwikkelingsgebieden. De regeling met betrekking tot vrijkomende agrarische bebouwing vindt hierin haar grondslag dat in dit bestemmingsplan een belangrijke rol heeft.
Wat betreft de duurzame en vitale landbouw wordt de bal bij de provincies neergelegd. Het resultaat hiervan is het reconstructieplan. Bundeling van intensieve grondgebonden veehouderijen, ruimte voor grondgebonden veehouderijen in combinatie met natuur en recreatie en de gebieden waar ingezet wordt op natuurontwikkeling.
De ruimte wordt door het rijk ingedeeld in drie 'lagen': ondergrond (water, bodem en het zich daarin bevindende leven), netwerken (alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur) en occupatie (ruimtelijke patronen ten gevolge van menselijk gebruik). Elke laag is van invloed op de ruimtelijke afwegingen en keuzen met betrekking tot de andere lagen.
In de Nota Ruimte wordt duidelijk welke waarden overal tenminste gegarandeerd worden (de basiskwaliteit) en voor welke ruimtelijke structuren het rijk een grotere verantwoordelijkheid heeft (de nationale 'Ruimtelijke Hoofdstructuur'). De Nota Ruimte bevat generieke regels ter waarborging van de algemene basiskwaliteit, de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden. Het rijk wil in heel Nederland de ruimtelijke kwaliteit verbeteren door de basiskwaliteit te waarborgen en waar mogelijk te vergroten, en door extra aandacht te geven aan de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. De concrete uitwerking van de ruimtelijke kwaliteit wordt door provincies en gemeenten per situatie bepaald.
In onderhavig bestemmingsplan is het beleid uit de Nota Ruimte niet direct vertaald, nu het rijk zelf meer wil overlaten aan lagere overheden (centraal wat moet en decentraal wat kan).
Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben op 25 juni 2008 het Nationaal Bestuursakkoord Water – Actueel (NBW - Actueel) ondertekend. In 2003 is de oorspronkelijke versie NBW ondertekend. Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en daarna op orde te houden. In het akkoord zijn afspraken gemaakt hoe omgegaan moet worden met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water. Kern van de aanpak is dat water meer ruimte zal moeten krijgen voordat het die ruimte zelf neemt. Ook zijn in het NBW afspraken gemaakt over het realiseren van schoon en ecologisch gezond water.
Bij nieuwe ontwikkelingen wordt als uitgangspunt het vasthouden, bergen en afvoeren van water gehanteerd. Op deze manier wordt aan het beleid uit het NBW uitvoering gegeven.
Natuur speelt een belangrijke rol in Nederland. Zowel in stedelijk gebied als daarbuiten is het van belang de aanwezige natuurwaarden te behouden en waar nodig te versterken. Het natuurbeleid voor het buitengebied in Nederland is gericht op bescherming van natuurwaarden in casu gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming richt zich op behoud en versterking van natuurgebieden. Hieronder vallen de ecologische structuren (Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Ecologische Verbindingszones (EVZ), nationale parken en landschappen, en Natura2000 gebieden. Soortenbescherming is van toepassing wanneer het gaat om de verscheidenheid in planten- en dierensoorten te behouden. Dit wordt geregeld in de Flora en faunawet. Eén van de belangrijkste manieren om tot realisatie van doelen te komen in beide gevallen is terreinbeheer door particulieren, organisaties en agrariërs.
In onderhavig plan is met name gebiedsbescherming van toepassing. Door de gemeente Oude IJsselstreek lopen enkele (te realiseren) droge en natte ecologische verbindingszone's. In dit bestemmingsplan is hier rekening mee gehouden.