direct naar inhoud van 5.6 Milieu
Plan: Buitengebied Gendringen, locatie Meesterijweg 9 Etten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000079-DE01

5.6 Milieu

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals wonen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

5.6.1 Bodem

Voor de woningbouwontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd als bijlage 3.

Conclusie van het onderzoek is dat de kwaliteit van de bodem niet als multifunctioneel kan worden beschouwd. De gemeten concentraties zijn echter van dien aard dat er volgens de Wet bodembescherming geen nader bodemonderzoek noodzakelijk is. De gemeten concentraties vormen geen gevaar voor de volksgezondheid.

Op basis van de onderzoeksresultaten is er geen nader onderzoek nodig en bestaan er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen voor het huidige gebruik en voor de voorgenomen ontwikkeling van het perceel.

Indien grond van deze locatie wordt afgevoerd, is bij hergebruik elders het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Voor toepassing van de grond elders dient toestemming te worden verkregen van het bevoegd gezag en kan onderzoek conform Besluit bodemkwaliteit (partijkeuring) gevraagd worden.

5.6.2 Geluid

Voor het bouwplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 4.

Uit de berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de Meesterijweg, na aftrek van 2 dB op grond van artikel 110 Wet geluidhinder, hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden. De voorkeursgrenswaarde wordt alleen overschreden op de gevel van de dichts bij de
weg gelegen, meest noordwestelijke nieuwe woning. De geluidsbelasting vanwege de weg ligt wel lager dan de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde van 53 dB Lden. Omdat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden maar de geluidsbelasting wel onder de hoogst toelaatbare grenswaarde blijft, dient er een Hogere Grenswaarde procedure aangevraagd te worden bij het college van Burgemeester en Wethouders.


Het treffen van bronmaatregelen (stil asfalt) of maatregelen in het overdrachtsgebied (geluidsscherm) is voor één woning niet rendabel en niet reëel. Derhalve dient er in het kader van het Bouwbesluit een onderzoek plaats te vinden naar de geluidwering van de gevels van de woning waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Bij dit onderzoek dient uitgegaan te worden van de cumulatieve geluidsbelasting van alle wegen zonder aftrek op grond van artikel 110 Wet geluidhinder.

5.6.3 Bedrijven en milieuzonering

Rondom het plangebied is een aantal bedrijven gelegen die hinder met zich mee zouden kunnen brengen. In het onderzoek "Bedrijven en milieuzonering" (zie bijlage 5) zijn deze bedrijven nader beschouwd.

Ui informatie van de gemeente blijkt dat op het bedrijventerrein ter hoogte van de Akkermansbeekweg in de regel bedrijvigheid tot de milieucategorie 3.2 wordt toegelaten. De richtafstand voor milieucategorie 3.2 bedraagt 100 meter.

Ten noorden is aan de Meesterijweg een veehandelsbedrijf gelegen. Deze bedrijvigheid is volgens de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" is te delen in categorie 3.2, wat overeen komt met een grootste aan te houden afstand van 100 meter.

Aangezien het plangebied op een grotere afstand ligt, brengen de omliggende bedrijven geen belemmeringen met zich mee. Omgekeerd leveren de nieuwe woningen geen belemmeringen op voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven.

5.6.4 Geur

Voor de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat dan wel belangen worden geschaad, zijn in een geuronderzoek (zie bijlage 6) de veehouderijen in een straal van twee kilometer beoordeeld.

Uit de berekeningen blijkt dat de meetpunten rondom de woningbouwlocatie onder de geurnorm blijft. De omliggende veehouderijen worden niet in hun belangen aangetast. De gemiddelde voorgrondbelasting bedraagt 1,4 odeureenheid per m3 en dit houdt in dat het aantal geurgehinderden 5% bedraagt. Uit de voor- en achtergrondbelasting blijkt dat de huidige milieukwaliteit zeer goed is.

5.6.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met de Wet luchtkwaliteit wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld. De Wet luchtkwaliteit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005.

Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgelegd dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Met het in werking treden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) per 1 augustus 2009 zijn deze grenswaarden enigszins verruimd. Onder de bepaalde projecten met getalsmatige grenzen valt bijvoorbeeld te denken aan de realisatie van nieuwe woonwijken tot 1.500 woningen met één ontsluitingsweg of 3.000 woningen met twee ontsluitingswegen.

Een project draagt NIBM bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grensvoorwaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2).

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.


Situatie plangebied

Het onderhavige project voldoet aan de NIBM grens en draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het project is volgens het Besluit NIBM niet noodzakelijk.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

5.6.6 Externe veiligheid

In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen (zoals woningen) in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Dit besluit geldt voor buisleidingen en heeft een vergelijkbare strekking als het Bevi.

In het kader van externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • inrichtingen;
  • transportroutes;
  • buisleidingen.


Situatie plangebied

Op basis van de risicokaart.nl is een beeld verkregen of risicobronnen aanwezig zijn in de omgeving van het plangebied. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI 2004) een potentiële belemmering vormen voor de voorgestelde ontwikkeling. Eveneens liggen in of nabij het gebied geen buisleidingen of vervoerstromen die in het kader van de externe veiligheid een belemmering kunnen vormen voor de voorgestelde ontwikkeling.

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

5.6.7 Duurzaamheid

De klimaatveranderingen, de eindigheid van de fossiele brandstof en het daarop anticiperende beleid van het Rijk, provincies en gemeenten vragen er om dat actief wordt gekeken naar duurzaamheid in nieuwbouwplannen. Het betreft thema's zoals C)2- en energiebesparing, duurzame energie en duurzaam bouwen. De gemeente Oude IJsselstreek (Klimaatbeleid, energiekansenkaart 2006), de provincie Gelderland (Kwalitatief Woon Programma) en het ministerie Infrastructuur en Milieu hechten allen belang aan aandacht voor Duurzaam Bouwen. Bouwende partijen worden gestimuleerd hier aandacht aan te geven en nu al te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op dit gebied.

De gemeente Oude IJsselstreek streeft naar een verschepte EPC van minimaal 10%. In de energiekansenkaart worden de economisch meest gunstige opties uitgewerkt. Daar waar mogelijk heeft het toepassen van zongerichte verkaveling de voorkeur. Duurzaamheid is onder te verdelen in o.a. energieverbruik, materiaalverbruik, waterverbruik, het binnenmilieu en toekomstgericht bouwen.

Voor woningbouw (nieuwbouw) is in de Regio Achterhoek een puntenlijst ontwikkeld om particulieren die duurzaam willen bouwen een handvat te bieden. Deze puntenlijst is zeer geschikt om richting en invulling te geven aan het duurzaam bouwen en het dubo gehalte van de woning te meten. (De lijst is te vinden op de website van de gemeente; http://www.oude-ijsselstreek.nl/pagina/digitaal loket/duurzaam bouwen).