direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Buitengebied Wisch, locatie Aaltenseweg 86 Varsseveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000037-DE01

4.1 Milieu

Bodem

Voor de vaststelling van een bestemmingsplan dient in verband met de uitvoering een reëel beeld aanwezig te zijn van de bodemkwaliteit voor de gronden waaraan een nieuwe bestemming wordt gegeven. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie.

In juli 2010 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De resultaten zijn hieronder samengevat.

De bovengrond bestaat voornamelijk uit humeus, zwak siltig, matig fijn zand. In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen.

Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten.

De bovengrond ter plaatse van het zuidelijk deel van het plangebied is licht verontreinigd met minerale olie. Voor het noordelijke terreindeel zijn geen verontreinigingen aangetoond. De milieuhygiënische kwaliteit van de ondergrond en het grondwater zijn in overleg met de gemeente Oude IJsselstreek niet onderzocht.

Gelet op de mate van de verontreiniging in het plangebied (licht) bestaat er geen reden voor nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmeringen voor het uitvoeren van het plan.

Geluid

Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke plannen ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat rekening gehouden te worden met het aspect wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Volgens de Wgh bevinden zich langs alle wegen wettelijke geluidzones, met uitzondering van woonerven, 30 km/uur-gebieden en wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart blijkt dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de meest nabij gelegen wegas 48 dB of minder bedraagt.

In februari 2010 is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De resultaten zijn hieronder samengevat.

De nieuwe woning ligt op een afstand van circa 48 meter uit het hart van de Spoorbaan binnen de wettelijk vastgestelde geluidzone. De woning ligt op ruim 280 meter uit de as van de Aaltenseweg, buiten de wettelijke geluidzone van deze weg. Uit het onderzoek is gebleken dat de voorkeurgrenswaarde van 55 dB niet wordt overschreden. Er hoeft voor de woning geen hogere waarde te worden aangevraagd. Er hoeven ook geen aanvullende geluidwerende voorzieningen aangebracht te worden.

Geconcludeerd wordt dat wat betreft het aspect geluid er geen belemmeringen geconstateerd zijn voor de realisatie van de woning binnen het plangebied.

Geur

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet worden bepaald of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en of het plan niet in strijd is met het recht. Voor geurhinder afkomstig van veehouderijen is het van belang of er bij toekomstige geurgevoelige objecten sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat.

In februari 2010 is een geuronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De resultaten zijn hieronder samengevat.

Ten aanzien van de berekening van de geurbelasting kan het volgende worden geconcludeerd:

  • 1. De achtergrondbelasting afkomstig van de voor het bepalen van de geurbelasting relevante veehouderijen rondom het perceel Aaltenseweg 86 is berekend op maximaal 9,7 ou/m³. Hierbij is de veehouderij aan de Aaltenseweg 82 bepalend. Het percentage geurgehinderden veroorzaakt door de achtergrondbelasting is circa 12%. Het woon- en verblijfklimaat in deze omstandigheden is als redelijk goed aan te merken;
  • 2. De voorgrondbelasting afkomstig van de veehouderij aan de Aaltenseweg 82 is berekend op maximaal 8,4 ou/m³. Hierbij is gerekend vanaf de rand van het agrarisch bouwblok. Het percentage geurgehinderden veroorzaakt door de voorgrondbelasting afkomstig is circa 18%. Het woon- en verblijfklimaat in deze omstandigheden is als matig aan te merken. De voorgrondbelasting voldoet verder ruimschoots aan de norm van 14 ou/m³ voor situaties in een concentratiegebied buiten de bebouwde kom.

De dichstbij gelegen veehouderij met uitsluitend diercategorieën waarvoor vaste afstanden gelden is gelegen aan de Rademakersbroek 6 in Varsseveld. Deze veehouderij is gelegen op een afstand van circa 330 meter van de onderzochte locatie. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de vaste minimale afstand van 50 meter (Wet geurhinder en veehouderij).

Doordat er een worst-case scenario is berekend en is uitgegaan van de rand van het agrarisch bouwblok zal zowel de achtergrond- als de voorgrondbelasting in werkelijkheid veel lager zijn dan berekend.

Geconcludeerd wordt dat wat betreft het aspect geur er geen belemmeringen geconstateerd zijn voor de realisatie van de woning binnen het plangebied.

Luchtkwaliteit

Het Besluit Luchtkwaliteit is in november 2007 ingetrokken en vervangen door een nieuwe regeling in de Wet Milieubeheer, bekend onder de naam Wet Luchtkwaliteit. Op 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. In de nieuwe wet en de daarop gebaseerde regelingen – Besluit NIBM en Regeling NIBM (luchtkwaliteitseisen) – is getalsmatig vastgelegd dat bepaalde projecten 'niet in betekende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Projecten die “niet in betekenende mate” leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Sinds augustus 2009 ligt de grens van “niet in betekenende mate” volgens de gelijknamige AMvB bij 3% van de gewenste grenswaarde van een stof. Deze grens zal pas bereikt worden bij woningbouwprojecten die aanmerkelijk groter zijn dan 500 woningen (is de grens bij 1%).

Het onderhavige plan voldoet ruim aan de NIBM grens en draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het project is volgens het Besluit NIBM niet noodzakelijk. 

Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van diegenen die niet betrokken zijn bij risicovolle activiteiten, maar die als gevolg van die activiteiten wel risico lopen. Om deze reden dient er binnen het plangebied rekening gehouden te worden met het aspect externe veiligheid. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is een normering opgenomen voor de externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Daarnaast bestaan er richtlijnen over het vervoer van gevaarlijke stoffen en aangaande de aanwezigheid van buisleidingen. Er dient voldoende veiligheidsafstand in acht genomen te worden tussen risicovolle bedrijven of routes voor gevaarlijke stoffen (via de weg/spoor of via buisleidingen) én (beperkt) kwetsbare objecten.

In en om het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het BEVI. De Aaltenseweg wordt gebruikt voor transport van gevaarlijke stoffen. De nieuwe woning wordt gesitueerd op 280 meter afstand van het hart van deze weg. Hierdoor vormt deze weg geen belemmering voor de realisatie van de woning. Ten zuiden van het plangebied, op circa 200 meter afstand, loopt een buisleiding van de Gasunie. Deze buis ligt op dusdanige afstand, dat deze geen belemmeringen oplevert voor de bouw van de woning.

Geconcludeerd wordt dat wat betreft het aspect externe veiligheid er geen belemmeringen geconstateerd zijn voor de functiewijziging binnen het plangebied.

Bedrijven en milieuzonering

Een belangrijke factor voor het behouden en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving is een juiste afstemming tussen bedrijvigheid, wonen, recreëren en natuur. In de ruimtelijke ordening wordt daarom rekening gehouden met milieuhinder van bedrijven ten opzichte van milieugevoelige functies.

De publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten “Bedrijven en milieuzonering” uitgave 2007, bevat richtafstanden tussen milieugevoelige functies en milieubelastende functies waarmee rekening gehouden dient te worden bij het toewijzen van nieuwe functies in een gebied.

Rondom het plangebied bevinden zich diverse agrarische bedrijven. Deze liggen op dusdanige afstand dat ze geen belemmering vormen voor de functieverandering. De functieverandering heeft tevens geen negatief effect op de omliggende bedrijven.

Geconcludeerd wordt dat wat betreft de (ontwikkelingsmogelijkheden van) bedrijven en milieuzonering, er geen belemmeringen geconstateerd zijn voor de functiewijziging binnen het plangebied.