direct naar inhoud van Regels
Plan: Gedeeltelijke herziening deelgebied 1 Warande (postzegels)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00043-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Gedeeltelijke herziening deelgebied 1 Warande (postzegels) met identificatienummer NL.IMRO.0995.BP00043-VG01 van de gemeente Lelystad.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan-huis-verbonden beroep:

de in Bijlage 1 Lijst van aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten genoemde dienstverlenende beroepen, die in een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 aanduiding;

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens;

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal zal worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bed and breakfast:

het bieden van, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de woning aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor de toegekende functies geschikt of geschikt te maken is.

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.17 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.18 dagrecreatie:

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.20 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen en internet- en belwinkels.

1.21 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.23 horecabedrijf:

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  • het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • het verstrekken van nachtverblijf.

1.24 horecabedrijf categorie 1:

aan de detailhandelsfunctie verwante daghoreca, zijnde een kleinschalig horecabedrijf (<150m2) dat in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend behoeft te zijn (vooral voor verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, een broodjeszaak, een cafetaria, een croissanterie, een koffiebar, een lunchroom, een ijssalon, een snackbar, een tearoom, een traiteur, een grand-café, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.25 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf dat in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend behoeft te zijn (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaakt. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

  • a. bedrijven met een relatief beperkte verkeersaantrekkende werking (categorie 2a), namelijk een restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice), een hotel of horecabedrijven in categorie 1 met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 150m2;
  • b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking (categorie 2b), namelijk een restaurant met een bezorg- en/of afhaalservice (onder andere pizzeria, Chinees of McDonald's);

1.26 horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf dat normaal gesproken ook delen van de nacht geopend is en dat daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar-café, een biljartcentrum, een shoarmazaak/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen), en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.27 horecabedrijf categorie 4:

een bedrijf dat voor een goed functioneren ook 's nachts geopend is en dat tevens een groot aantal bezoekers aantrekt en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen en een bedrijf waar de bedrijfsvoering erop is gericht om het publiek gelegenheid te geven deel te nemen aan kansspelen, een dancing, een discotheek, een nachtclub, een partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen), een speelautomaten- en gokhal, een casino en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.28 horecabedrijf categorie 5:

een seksinrichting, coffeeshop, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.29 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

de in Bijlage 1 Lijst van aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij het woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij:

  • a. het uiterlijk van de desbetreffende woning niet wordt aangetast;
  • b. er geen reclameobjecten worden aangebracht;
  • c. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning, met dien verstande dat sprake mag zijn van maximaal 2 werkplekken;
  • d. het niet gaat om vormen van horeca;
  • e. er geen onevenredige verkeers- en of parkeeroverlast mag ontstaan voor het omliggende woongebied;
  • f. het gaat niet om bedrijven waarvoor een milieuvergunning of meldingsplicht nodig is;
  • g. er geen detailhandel mag plaatsvinden, met uitzondering van detailhandel in goederen die ter plaatse worden geproduceerd, bewerkt of hersteld.

1.31 kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.32 maatschappelijke voorzieningen:

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, recreatie, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.33 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.34 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.

1.35 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.36 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.37 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.38 peil:
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aangrenzende terrein.
1.39 seksinrichting:

het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.40 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.41 woning:

een (deel van een) gebouw bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 vloeroppervlakte:

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkbossen en grootschalig groen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie;
  • c. alsmede bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, verhardingen ten behoeve van lokaal verkeer, geluidswerende voorzieningen, speelvoorzieningen, water, kunstobjecten, kunstwerken en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor gebouwen en overkappingen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 4 m en een bebouwingspercentage per bestemmingsvlak van ten hoogste 5%;
  • b. binnen elk bestemmingsvlak kan één Jongeren ontmoetingsplek worden gebouwd ten behoeve van jongeren met bijbehorende voorzieningen;
  • c. de bouwhoogte van een Jongeren ontmoetingsplek bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel met een gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 2.000 m²;
  • b. dienstverlening;
  • c. medische voorzieningen;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • f. informatiecentrum;
  • g. broedplaats voor kunst en creativiteit;
  • h. horecabedrijven categorie 1;
  • i. wonen en in samenhang met het wonen voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en bed and breakfast, met dien verstande dat het aantal woningen, met de bijbehorende voor- en andere tuinen, niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • j. ten hoogste één uitkijktoren;
  • k. een entreeportaal;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, fiets- en voetpaden, verhardingen, groen- en speelvoorzieningen, water, kunstobjecten, kunstwerken en nutsvoorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de aangegeven bouwhoogte;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen 1 m;
  • c. de bouwhoogte van een uitkijktoren bedraagt ten hoogste 16 m;
  • d. de bouwhoogte van een entreeportaal bedraagt ten hoogste 8 m;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 12 m;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a gelden voor de bouw van een carport de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte zal ten hoogste 25 m2 bedragen;
    • 2. de bouwhoogte zal ten hoogste 3 m bedragen;
    • 3. carport dient gerealiseerd te worden achter de voorgevel of het verlengde daarvan, tenzij:
      • in de bestaande situatie een aan- of uitbouw of een bijgebouw vóór de voorgevel van het hoofdgebouw is gesitueerd, en/of;
      • de carport wordt geplaatst vóór een garage;
      • de carport niet is voorzien van nieuwe/toegevoegde wanden in welke geval een carport vóór de voorgevel gerealiseerd mag worden.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit bij de functie wonen, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de totale begane vloeroppervlakte van het hoofdbouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 100 m2, indien het een aan-huis-verbonden beroep betreft;
    • 3. meer bedraagt dan 50 m2, indien het kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten betreft;
  • b. het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bed and breakfast bij de functie wonen, zodanig dat:
    • 1. maximaal acht slaapplaatsen in ten hoogste vier van elkaar afgescheiden ruimten voor nachtverblijf;
    • 2. de kamers deel uitmaken van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk;
    • 3. maximaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van de gebouwen per bouwperceel ingericht worden voor de voorziening;
    • 4. er op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers aanwezig is, of dat uit een parkeeronderzoek blijkt dat er in de directe omgeving voldoende parkeerruimte is. De parkeernorm, zowel op eigen terrein als in de directe omgeving, is 1 parkeerplaats per gastenkamer;
    • 5. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast, waarbij reclame maximaal een oppervlakte van 0,5 m2 mag bedragen;
    • 6. de bed & breakfast dient door in ieder geval één bewoner van de woning te worden uitgeoefend;

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. verkeer te water;
  • c. het behouden en/of herstel en/of ontwikkeling van de actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden;
  • d. alsmede voor de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bruggen, duikers, keermuren voor de waterbeheersing, steigers, groenvoorzieningen, kunstwerken ten behoeve van de wateraan- en afvoer, de waterberging en sierwater en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bruggen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de bouw van waterwoningen binnen de bestemming Water, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de woningen per woning ten hoogste 750 m³ mag bedragen;
  • b. de woningen mogen steeds aan slechts één van beide oevers worden gebouwd; tussen woningen aan verschillende oevers van dezelfde vaart dient steeds een zone van 50 m te worden aangehouden waarbinnen beide oevers onbebouwd blijven;
  • c. de waterwoning beslaat ten hoogste 35% van de totale breedte van de betreffende vaart.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang met het wonen voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en bed and breakfast, met dien verstande dat het aantal woningen, met de bijbehorende voor- en andere tuinen, niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • b. atellierruimte, dienstverlening, kantoren en maatschappelijke voorzieningen met een gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 350 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  • c. maatschappelijke voorzieningen, waaronder sport en recreatieve voorzieningen met ondergeschikte horeca;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen en water;

alsmede bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, parkeervoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, fiets- en voetpaden, verhardingen, speelvoorzieningen, kunstobjecten, kunstwerken en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 4;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a geldt voor ten hoogste 10% van het bestemmingsvlak dat het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan 8;
  • c. de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot openbaar gebied mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • e. indien het hoofdgebouw grenst aan de bestemming 'Bos' en de voorgevel van het hoofdgebouw is gericht naar de bestemming 'Bos' dan dient de voorgevel van het hoofdgebouw te verspringen ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw op het direct aangrenzende bouwperceel welke eveneens grenst aan de bestemming 'Bos' en de voorgevel van het hoofdgebouw is gericht naar de bestemming 'Bos', met dien verstande dat:
    • 1. de verspringing minimaal 1 m bedraagt;
    • 2. de verspringing maximaal 10 m bedraagt.

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied gelden de volgende regels:
    • 1. ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
    • 2. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 1;
  • b. Voor het bouwen bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel gelden de volgende regels:
    • 1. de breedte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 1;
    • 3. de afstand van de bijbehorende bouwwerken tot openbaar gebied mag niet minder dan 2,5 m bedragen.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal per bouwperceel ten hoogste 2 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt niet meer dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 3 m;
  • e. een carport dient te voldoen aan de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte zal ten hoogste 25 m2 bedragen;
    • 2. de bouwhoogte zal ten hoogste 3 m bedragen;
    • 3. carport dient gerealiseerd te worden achter de voorgevel of het verlengde daarvan, tenzij:
      • in de bestaande situatie een aan- of uitbouw of een bijgebouw vóór de voorgevel van het hoofdgebouw is gesitueerd, en/of;
      • de carport wordt geplaatst vóór een garage;
      • de carport niet is voorzien van nieuwe/toegevoegde wanden in welke geval een carport vóór de voorgevel gerealiseerd mag worden.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. sublid 6.2.1 sub c, d en e en sublid 6.2.2 sub b.3 ten behoeve van het verkleinen van de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dan wel bijbehorend bouwwerk tot openbaar gebied tot ten minste 1 m;
  • b. sublid 6.2.2 sub a.1 ten behoeve van het bebouwen van het achtererfgebied tot ten hoogste 60%, mits:
    • 1. de afwijking bij een omgevingsvergunning uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van (een) mindervalide(n);
    • 2. de noodzaak van de extra bebouwing wordt aangetoond middels een daartoe strekkende verklaring van het Centraal Indicatieorgaan voor de Zorg;
  • c. sublid 6.2.3 sub a ten behoeve van het per hoofdgebouw oprichten van een niet-overdekt zwembad, mits:
    • 1. het zwembad in het achtererfgebied van een hoofdgebouw wordt gesitueerd;
    • 2. de bruto-oppervlakte (uitwendig gemeten constructie) van het zwembad niet meer bedraagt dan 75 m²;
    • 3. de bouwhoogte van het zwembad, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet meer bedraagt dan 0,50 m;
    • 4. de bruto-oppervlakte (uitwendig gemeten constructie) van het zwembad niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied van de woning;
    • 5. ten hoogste 50% van het achtererfgebied wordt bebouwd;
    • 6. de afstand van het zwembad tot enige perceelsgrens ten minste 1,50 m bedraagt.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de totale begane vloeroppervlakte van het hoofdbouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 100 m2, indien het een aan-huis-verbonden beroep betreft;
    • 3. meer bedraagt dan 50 m2, indien het kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten betreft;
  • b. het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • c. het gebruik van gebouwen als dierenverblijf over een oppervlakte van meer dan 12 m2;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bed and breakfast, zodanig dat:
    • 1. maximaal acht slaapplaatsen in ten hoogste vier van elkaar afgescheiden ruimten voor nachtverblijf;
    • 2. de kamers deel uitmaken van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk;
    • 3. maximaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van de gebouwen per bouwperceel ingericht worden voor de voorziening;
    • 4. er op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers aanwezig is, of dat uit een parkeeronderzoek blijkt dat er in de directe omgeving voldoende parkeerruimte is. De parkeernorm, zowel op eigen terrein als in de directe omgeving, is 1 parkeerplaats per gastenkamer;
    • 5. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast, waarbij reclame maximaal een oppervlakte van 0,5 m2 mag bedragen;
    • 6. de bed & breakfast dient door in ieder geval één bewoner van de woning te worden uitgeoefend;

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Ondergronds bouwen

Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van ondergrondse gebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijkingsregels
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan voor:
    • 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10% voor gebouwen en ten hoogste 20% voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. de bouw van kunstobjecten voor zover deze kunstobjecten bijdragen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse;
    • 3. de bouw van nutsgebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m en een oppervlak van ten hoogste 50 m².
  • b. Een afwijking als bedoeld in sub a wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen om aanpassingen van de bestemmingsgrenzen mogelijk te maken, indien dit noodzakelijk is voor de realisering van het bestemmingsplan, met dien verstande dat:

  • a. de overschrijdingen echter niet meer dan 30 m mogen bedragen;
  • b. het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot of verkleind.

10.2 Wijzigingsbevoegdheid uitwisseling bestemmingen Bos en Wonen

Burgemeester en wethouders zijn uit het oogpunt van stedenbouwkundige kwaliteit en landschappelijke inpassing bevoegd om de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' dan wel de bestemming 'Bos', met dien verstande dat:

  • a. de bestemming 'Bos' een aaneengesloten geheel blijft;
  • b. de oppervlakte van de bestemming 'Bos' niet verminderd;
  • c. het aantal woning niet meer bedraagt dan is aangegeven in de bestemming 'Wonen';
  • d. de belangen van natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Gedeeltelijke herziening deelgebied 1 Warande (postzegels).

Behorend bij het besluit van .........