direct naar inhoud van 2.5 Groen
Plan: Lelystad Midden-West (gedeeltelijk)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00036-VG01

2.5 Groen

Onder de gronden met de bestemming "Groen" vallen de groengebieden met een belangrijkere ruimtelijke en functionele structuur in het plangebied. Daarbij horen grotere speelterreinen en geleidend groen langs de belangrijkste verkeersstructuren.

2.5.1 Doel van de bestemming

Het doel van deze bestemming is het behoud van de bestaande grotere groenstructuren en het mogelijk houden en maken van de voorzieningen die binnen die groenstructuur liggen.

2.5.2 Toelichting op de regeling

Functionele mogelijkheden

In deze bestemming zijn verschillende groenvoorzieningen mogelijk gemaakt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld ook om bos en bebossing. Naast groenvoorzieningen zijn in deze bestemming nog andere voorzieningen mogelijk. Daarnaast zijn onder meer waterlopen, parkeervoorzieningen en extensief dagrecreatief medegebruik mogelijk.

Andere, bij de hoofdfunctie horende voorzieningen, zijn ook mogelijk binnen de bestemming. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld nutsvoorzieningen, water, wegen en paden, erven en terreinen. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de groenstructuren mogelijk.

Bouwmogelijkheden

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel mogelijk, daarbij gaat het in deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen, palen en masten en overige. De erf- en terreinafscheidingen mogen maximaal 2,00 meter hoog worden, zodat ze voldoende afscherming bieden voor de nutsvoorziening.

Palen en masten mogen maximaal 6,00 meter hoog worden. Deze hoogte is afgestemd op het gebruik, bijvoorbeeld in de vorm van licht- of vlaggenmasten.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

In de bestemmingsregeling is een mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Met deze omgevingsvergunning kunnen gebouwen voor nutsvoorzieningen of andere openbare voorzieningen worden gebouwd. Daarbij moet voldaan worden aan de afmetingsvereisten die zijn opgenomen in de regels.

Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de bestemming te wijzigen naar "Bedrijventerrein" en/of "Woongebied". Een dergelijke wijziging kan nodig zijn voor de uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein en/of woongebied. Wijziging mag alleen nadat aangetoond is dat deze geen onevenredige afbreuk doet aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden voor aangrenzende gronden.

Hierdoor is het mogelijk om, door toepassing van een relatief korte planologische procedure, ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen op de gronden of in de gebouwen in deze bestemming.

2.5.3 Uitgangspunten
  • De bestemming maakt behoud van (grootschalige) groenelementen mogelijk;
  • Behoud van de structurerende functie van de grotere groengebieden;
  • Ondergeschikt zijn waterlopen en -partijen, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en dergelijke toegestaan;
  • Extensieve vormen van (dag)recreatie moeten mogelijk zijn;
  • Gebouwen zijn niet toegestaan, wel mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, hebben een beperkte omvang.

2.5.4 Huidige situatie

Deze bestemming ligt over de grotere groenstructuren in het plangebied. Deze worden vooral gevormd door geleidend groen langs de dreven, het spoor en het water. Daarnaast is groen dat structurerend is voor de stedenbouwkundige hoofdopzet van de wijk/buurt aanwezig in het plangebied.

Door de verschillende structuren van het groen, is ook de verschijningsvorm gevarieerd. Langs het Oostvaardersdiep ligt een belangrijk deel van het groen op een dijklichaam, terwijl noordelijk in het plangebied het bestaat uit een mengeling van graslanden al dan niet in combinatie met bebossing.

In de groengebieden kunnen (kleinschalige) waterlopen, voet- en fietspaden, wegen, parkeervoorzieningen en dergelijke aanwezig zijn.

2.5.5 Beleid

Hieronder is beleid opgenomen dat een direct verband heeft met de bestemming en daarvoor uitgangspunten biedt.

Structuurplan Lelystad 2015

Het structuurplan is vastgesteld op 7 april 2005 en bevat een visie op de integrale leefomgeving, waarbij behalve het ruimtelijk beleid, ook bijvoorbeeld duurzaamheid, milieu en verkeer deel van uitmaken.

De identiteit van Lelystad wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een grootschalige stedelijke groenstructuur en de daarin aanwezige samenhang tussen groen en water. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om deze identiteit te waarborgen en de stedelijke hoofdstructuur te handhaven en daar waar mogelijk te versterken.

Door de versterking van de recreatieve waarde, de toegankelijkheid en de bruikbaarheid én het tegengaan van versnippering van natuur en landschap kan de verbinding worden versterkt tussen de grote groengebieden Oostvaardersplassen, het Hollandse hout, Gelderse hout en Overijsselse Hout, het Zuigerplasbos, 't Bovenwater en het Natuurpark. Het groen langs de dreven in en langs het plangebied maakt deel uit van deze stedelijke groenstructuur.

Naast de zorg voor de grootschalige groenelementen, vormt de beheersbaarheid van het wijk- en buurtgroen in het plangebied een punt van aandacht. Het beleid is gericht op het behoud van de eigen identiteit van het plangebied met het wijk- en buurtgroen. Waar nodig wordt het wijk- en buurtgroen verbeterd of versterkt. Daarnaast is het beleid gericht op de vermindering van snippergroen, om zo bij te dragen aan de beheersbaarheid en duidelijkheid van de grenzen tussen privé en openbaar. Voor het buurtgroen geldt als speerpunt het aanbrengen van meer differentiatie in het groen, om de kwaliteit, duidelijkheid en herkenbaarheid van de woonomgeving te verbeteren.

Groenstructuurplan Lelystad

Het uitgangspunt voor dit structuurplan van 1997 is het waarborgen en versterken van de stad en het verhogen van differentiatie en hiërarchie door middel van groen. Het geeft richtlijnen voor onderhoud, beheer en aanpassing van bestaande groenvoorzieningen. Bovendien heeft de groenstructuur zijn uitstraling naar onder andere stedenbouwkundige plannen. Om die reden zijn in het structuurplan de belangrijkste groenstructuren in beeld gebracht. De structuren die worden onderscheiden zijn:

  • geleidend groen langs de dreven (centrumdreven, wijkontsluitingsdreven en randdreven);
  • recreatiegroen, hierin worden verschillende typen onderscheiden, waaronder stadsparken, stadsbossen en parkstroken;
  • ecologisch groen waar ook de ecologische verbindingsroutes bij horen.

Het behoud van deze structuren is van belang.