direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Noordersluis 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00035-VG01

3.2 Provinciaal beleid

In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is het beleid gericht op een evenwichtige groei van Flevoland. De provincie richt zich hierin op diverse beleidsgebieden. Dit Omgevingsplan bestrijkt een periode tot 2015. De provincie beschouwt de ontwikkeling en de realisatie van werklocaties als een verantwoordelijkheid van gemeenten en private partijen. De provincie verlangt van de gemeente om de variƫteit en spreiding van werklocaties nader te concretiseren, afgestemd op de behoeften van de verschillende soorten bedrijven en instellingen. De provincie wil bij de ontwikkeling van bedrijvigheid rekening houden met de karakteristieken van de individuele gemeenten en tot maatwerk komen. Afgesproken is dat de gemeenten een Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV) opstellen. Een GVV is een strategische visie op werklocaties, waarin voor bestaande en toekomstige werklocaties het beoogde locatietype is opgenomen. Per werklocatie wordt een profiel geschetst van de typen bedrijvigheid die er gevestigd kunnen worden en hoe de toetsingscriteria per locatietype zijn uitgewerkt.

Provinciale Staten hebben in hun vergadering van 28 september 2011 de Structuurvisie werklocaties Flevoland 2011 vastgesteld. Het beleid voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties (formele werklocaties) en de uitvoering ervan is samen met de gemeenten en de Kamer van Koophandel tegen het licht gehouden. De uitkomsten zijn neergelegd in het onderzoeksrapport Visie Werklocaties Flevoland 2030+. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat de hoofdlijnen van het beleid zoals deze in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn neergelegd, nog actueel zijn. Wel behoeft het beleid aanvulling en dient er een nadere invulling van de regierol van de provincie te worden gegeven. Dit is ook in de lijn met het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 dat op 1 november 2009 door IPO, VNG en het Rijk is gesloten.

Als gevolg van het besluit van Provinciale Staten is tevens de Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011. Met deze beleidsregel willen Gedeputeerde Staten - kortgesteld - aangeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten zoals die in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn geformuleerd met betrekking tot het locatiebeleid stedelijk gebied. Indien niet voldaan is aan deze beleidsregel zullen Gedeputeerde Staten overwegen zienswijzen in te dienen en voorts overwegen om waar mogelijk ruimtelijke tegenmaatregelen te nemen.

Voor zover deze beleidsregel een begrenzing van oppervlaktes van vestigingen bevat, geldt dit als een richtlijn voor de meest gewenste situatie, waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken.