direct naar inhoud van 6.4 Algemene aanduidingen
Plan: Lelystad - Luchthaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00030-VG02

6.4 Algemene aanduidingen

Een aanduiding bevat een specificatie van bestemmingen en dubbelbestemmingen voor gebruik en/of bouwen. In dit bestemmingsplan zijn diverse aanduidingen op de verbeelding aangegeven. De aanduidingen 'luchtvaartverkeerzone', 'veiligheidszone - luchthaven 1' en 'veiligheidszone - luchthaven 2' zijn in de algemene aanduidingsregels opgenomen.

6.4.1 Luchtvaartverkeerzone

In verband met de vliegfunnel vanaf de start- en landingsbaan, mogen gebouwen en bouwwerken en opgaande beplanting binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' maar beperkt hoog zijn. De aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' is over het grootste deel van het plangebied aanwezig.

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is in de bouwregels een hoogtebepaling opgenomen. Er staat in vermeld dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hetgeen op de ruimtelijke verbeelding is aangeduid. In de regels zijn twee uitzonderingen opgenomen, namelijk voor naderingsverlichting en voor de verkeerstoren. Dit in verband met een optimaal functioneren van de luchthaven.

Voor opgaande beplanting geldt een maximale hoogte, dit is geregeld in specifieke gebruiksregels.

6.4.2 Veiligheidszone - luchthaven 1 en 2

De 'veiligheidszone - luchthaven' regelt de contouren van de externe veiligheid op (beperkt) kwetsbare objecten.

Wanneer het gaat om nieuwbouwlocaties is de veiligheidszone van het plaatsgebonden risico 10-5 aangeduid als 'veiligheidszone - luchthaven 1'. De 'veiligheidszone - luchthaven 1' geeft aan dat geen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten gebouwd mogen worden in de aangeduide zone.

Bij de bestaande beperkt kwetsbare objecten, bijvoorbeeld het museum, is de 'veiligheidszone - luchthaven 2' aangeduid. Dit is de veiligheidszone van het plaatsgebonden risico 10-6. Op de gronden met deze aanduiding mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden gebouwd.

Van de hiervoor genoemde regels kan, alleen met een omgevingsvergunning, worden afgeweken van het bestemmingsplan. Daarbij moet advies ingewonnen worden bij de Veiligheidsregio en moet aangetoond worden dat de veiligheid van personen niet in het geding komt.

De mogelijkheid bestaat de aanduidingen uit (delen van) het bestemmingsplan te verwijderen, door het bestemmingsplan te wijzigen. Dan moet aangetoond worden dat de risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is. Wijziging van de aanduiding is ook mogelijk, mits de hoedanigheid van de risicovolle functie is gewijzigd en de aanduiding op de ligging van de contouren wordt aangepast.