direct naar inhoud van 4.9 Veiligheid
Plan: Lelystad - Luchthaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00030-VG02

4.9 Veiligheid

Veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over "veiligheid" om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. Omdat het in dit plangebied gaat om één luchtvaartterrein is, binnen de grenzen van het plangebied, geen sprake van externe veiligheid, maar van interne veiligheid. Voor de interne veiligheid van de luchthaven is Lelystad Airport verantwoordelijk. Bij een luchthaven is het vooral van belang om ongevalrisico's in kaart te brengen. In het kader van het MER is dit gedaan.

Zoals eerder aangegeven vormde de Luchtvaartwet het wettelijke kader voor de aanwijzingsprocedure. In tegenstelling tot het nieuwe kader, de RBML, kent het oude wettelijke regiem geen kader voor externe veiligheid. Omdat het RBML inmiddels ook voor de luchthaven van Lelystad geldt, is hiermee het wettelijk kader vastgesteld. De externe veiligheid is in de afweging van belangen meegenomen. Dit is gebeurd op grond van het Besluit burgerluchthavens (gebaseerd op het RBML). In dat besluit is vastgelegd dat in navolging van het Schipholbeleid woningen binnen de 10-5 PR-contour (ook wel individueel risicocontour genoemd) niet zijn toegestaan. Voor het gebied tussen de 10-5 en de 10-6 PR-contouren is in beginsel geen nieuwbouw van woningen en andere kwetsbare bestemmingen toegestaan.

Bij de belangenafweging is rekening gehouden met de ligging van de genoemde PR-contouren. Daarbij wordt opgemerkt dat het externe veiligheidsbeleid gericht is op een goede ruimtelijke inpassing van het luchthaventerrein ten opzichte van de omgeving. Dit is volgens het beleid voor Schiphol, waar ook het RBML-beleid in essentie op gebaseerd is.

Uit het onderzoek blijkt dat de gewenste situatie meer risico's oplevert voor de omwonenden dan de bestaande situatie, maar dat deze risico's aanvaardbaar zijn. De groei van het risico wordt voornamelijk veroorzaakt door de grotere (passagiers)vliegtuigen (zwaarder dan 6.000 kg). De toename in het aantal vluchten en grootte van de vliegtuigen werken in het risico door. Door de gewenste verlenging van de start- en landingsbaan schuift het risico met de baaneinden mee. In de gewenste situatie is de kans op één vliegtuigongeval met een groepsgrootte van tien of meer slachtoffers zeer klein. De kans is kleiner dan 1 op 25 miljoen jaar.

 

In de "veiligheidssloopzone" (10-5 PR-contour) van de gewenste situatie (zie onderstaande figuur) is - buiten het plangebied - één woning aanwezig. De ontwikkelingen op de luchthaven kunnen alleen plaatsvinden na amovering van deze woning en verwijdering van de woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00030-VG02_0017.png"

Risicocontouren 10-5 (groen), 10-6 (rood) en 10-7 (blauw)

De aanwezigheid van bezoekers van het Aviodrome betekent een grote toename van het totale groepsrisico voor de omgeving voor groepen tot (N=)10 slachtoffers. Het groepsrisico inclusief Aviodrome blijft echter onder de 'oriënterende waarde inrichting' en onder de 'oriënterende waarde transportrisico'.