direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: De Landerijen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00020-VG01

3.4 Gemeentelijk beleid

Vanuit gemeentelijk beleid zijn meerdere geldende beleidstukken van belang voor het bestemmingsplan. De bedoelde beleidstukken worden in deze paragraaf beschreven.

3.4.1 Structuurplan Lelystad 2015

Het structuurplan is vastgesteld op 7 april 2005 en bevat een visie op de integrale leefomgeving, waarbij behalve het ruimtelijk beleid, ook bijvoorbeeld duurzaamheid, milieu en verkeer deel van uitmaken. Lelystad ziet daarbij de handhaving en versterking van de kernkwaliteiten rust, ruimte, groen en water als één van de belangrijkste opgaven. Groei is daarbij noodzakelijk om te kunnen blijven investeren in de stad. Naar verwachting telt de stad in 2015 80.000 inwoners en heeft het 32.000 arbeidsplaatsen. Gestreefd wordt naar een diversiteit in woningaanbod, door de ontwikkeling van woongebieden met een eigen sfeer en uitstraling.

Woonomgeving/woningvoorraad

Het beleid is voor de bestaande woongebieden in Lelystad, waaronder voor de woonbuurten in het plangebied, is in het algemeen gericht op de handhaving van de kernkwaliteiten en daar waar noodzakelijk de verbetering van de woonomgeving door middel van herstructurering of herontwikkeling. In het Structuurplan is Lelystad ingedeeld in elf samenhangende gebiedseenheden, de zogenaamde wooneilanden. Voor elk wooneiland zijn de gewenste identiteit en sfeer en de daarbij horende (transformatie)opgaven beschreven. Het uiteindelijke doel is om voor elk eiland een prettige, veilige en duurzame woon- en leefomgeving te behouden/te creëren. Volgens deze indeling valt het westelijke deel van het plangebied binnen wooneiland 3 'De vier windstreken', en het oostelijke deel van het plangebied in het wooneiland 8 'De Landerijen Oost'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00020-VG01_0021.png"

Fragment Structuurplan 2015 Wooneiland 3

Wooneiland 3: De Vier Windstreken

Dit wooneiland bestaat uit diverse woongebieden. De Landerijen is te kenmerken als een moderne en comfortabele woonomgeving. De Wold, Horst, Kamp, Griend en Waterwijk bestaan al langer. Er dient meer samenhang te komen tussen de verschillende groengebieden (als uitwerking van de Groene Stad). Door het water beter te verweven (bijvoorbeeld op basis van de polderstructuur) met de woongebieden wordt het wonen aantrekkelijker en verhoogt de toegankelijkheid van het gebied.

Wooneiland 8: De Landerijen oost

Het wooneiland De Landerijen-Oost betreft een nieuw woongebied. Hiervoor geldt dat de ligging aan de A6 eisen stelt aan de ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van de bebouwing. Het gaat hier om woningbouw in een hoger segment in een suburbane setting. Duurzaam bouwen heeft potenties op deze woningbouwlocatie, evenals het combineren van natuurontwikkeling met stedelijke ontwikkeling. Bewoners van dit wooneiland zullen voor de voorzieningen gebruik moeten maken van voorzieningen elders, bijvoorbeeld in de Waterwijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0995.BP00020-VG01_0022.png"

Fragment Structuurplan 2015 Wooneiland 8

Het meest oostelijke deel van het plangebied, de Lage Vaart en de gebieden ten oosten daarvan vallen onder de Stadsrand Oost. De oostelijke stadsrand wordt vormgegeven als de zogenaamde A6-zone. de Rijksweg A6 vormt een scherpe scheidslijn tussen het stedelijk en landelijk gebied, maar kan tevens gezien worden als een etalage waarin Lelystad haar kwaliteiten toont aan de weggebruikers: aantrekkelijke woon- werk- en groengebieden. Een van de speerpunten is het verbeteren van de ecologische- en fietsverbindingen tussen de stad en het buitengebied.

Groen

De identiteit van Lelystad wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een grootschalige stedelijke groenstructuur en de daarin aanwezige samenhang tussen groen en water. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om deze identiteit te waarborgen en de stedelijke hoofdstructuur te handhaven en daar waar mogelijk te versterken. Door de versterking van de recreatieve waarde, de toegankelijkheid en de bruikbaarheid én het tegengaan van versnippering van natuur en landschap kan de verbinding worden versterkt tussen de grote groengebieden Oostvaardersplassen, het Hollandsehout, Geldersehout en Overijsselse Hout, het Zuigerplasbos, 't Bovenwater en het Natuurpark. De gebieden ten zuidoosten van de Lage Vaart maken deel uit van de stedelijke groenstructuur, evenals de ruime groenzones langs de Dronterweg en de Oostranddreef.

Naast de zorg voor de grootschalige groenelementen, vormt de beheersbaarheid van het wijk- en buurtgroen in de Landerijen een punt van aandacht. Het beleid is er op gericht om met het wijk- en buurtgroen de eigen identiteit van de Landerijen en de individuele buurten te behouden of zo nodig te verbeteren of te versterken. Daarnaast is het beleid er op gericht om snippergroen te verminderen om bij te dragen aan de beheersbaarheid en duidelijkheid van de grenzen tussen privè en openbaar.

Hoofdwegen

De A6 en de N302 zijn de voornaamste autoverbindingen van Lelystad met haar omgeving. De A6 ligt ten oosten van de huidige bebouwing, en loopt vanuit Almere via Lelystad richting Emmeloord. De N302 vormt de belangrijkste verbinding met het Gelderse en Noord-Hollandse achterland.

De hoofdwegenstructuur van Lelystad bestaat uit een buitenring, radialen en een centrumring. De buitenring bestaat uit de Larserdreef, de Westerdreef, de Houtribdreef en de Oostranddreef. De buitenring wordt voor het autoverkeer geoptimaliseerd om de centrumring en de radialen te ontlasten en de veiligheid te vergroten. Voor de buitenring geldt: '70 kilometer per uur waar het kan' (Oostranddreef en Larserdreef), '50 kilometer per uur waar het moet' vanwege de verkeersveiligheid en de geluidhinder (delen van de Houtribdreef en de Westerdreef). De buitenring heeft een 2 x 2 rijbanenprofiel met enkele kruispunten en rotondes. De radialen bestaan uit de Zuigerplasdreef-Zuid, de Middendreef, de Visarenddreef, de Houtribweg-Zuid, de Stationsdreef, de Zuigerplasdreef-Noord, de Kustendreef en de Geldersedreef. Deze radialen moeten de functie vervullen om zowel het gebruik van de buitenring te bevorderen als de bereikbaarheid van het Stadshart te bewerkstelligen. De radialen behouden vooralsnog hun huidige profiel en snelheid. Voor het plangebied zijn in dit kader de Oostranddreef, de Geldersedreef en de Larserdreef van belang. De genoemde dreven liggen geheel, dan wel deels in het plangebied. In verband met wettelijke normen voor wegverkeerslawaai (geluidszones in het kader van de Wet geluidhinder), geven de dreven planologische beperkingen voor het plangebied.

3.4.2 Welstandsnota

De gemeente Lelystad heeft het beleid ten aanzien van welstand in een Welstandsnota opgenomen. De gebieden met beperkte of stedenbouwkundige welstand betreft, het gebied ten westen van de Oostranddreef, en het middengedeelte van de Landerijen ten oosten van de Oostranddreef. Dit betreft een categorie waarin recent gerealiseerde woonwijken vallen. Per straat, of straatwand is er een eenheid in architectuur, maar tussen de straten onderling zijn er grote verschillen. De eenheid in de wijk wordt voornamelijk gevormd door de stedenbouwkundige opzet van straten, pleinen en groene singels.

Voor delen van het oostelijke deel van de Landerijen, zijn beeldkwaliteitplannen opgesteld, hierin wordt meer gedetailleerd geregeld wat binnen deze delen van het plangebied de welstandsnormen zijn waaraan ontwikkelingen moeten voldoen. Het betreft de plandelen Waardenborg en de Landerijen noord oost.

3.4.3 Kwaliteitstructuurplan

Het kwaliteitsstructuurplan beschrijft de gewenste kwaliteiten in verschillende gebiedstypen in Lelystad en geeft ook een uitwerking voor de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de ambities voor de openbare ruimte te halen. In het plan wordt voor het woongebied een aantal inrichtingsmaatregelen aanbevolen die ook voor (delen van) de Landerijen van toepassing kunnen zijn:

  • verbeteren sociale veiligheid en verkeersveiligheid;
  • herintroduceren van een helder straatbeeld;
  • regels stellen en handhaven van regels t.a.v. erfafscheidingen in private gebieden;
  • delen van de openbare ruimte qua inrichting geschikt maken voor mede- of zelfbeheer van bewoners.
3.4.4 Milieubeleid

Één van de uitgangspunten van het milieubeleid is dat de milieubelangen volledig en in een zo vroeg mogelijk stadium in de ruimtelijke ordening worden meegenomen. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende zaken van belang:

  • Bedrijvigheid: de gemeente streeft er naar de milieukwaliteit te handhaven of te verbeteren. Door middel van het toepassen van inwaartse integrale milieuzonering (IIMZ) worden bedrijven gevestigd op voldoende afstand van woonbebouwing.
  • Bodem: bij de herziening van bestemmingsplannen moet over de bodemgesteldheid worden gerapporteerd. In de meeste gevallen kan worden volstaan met een historisch onderzoek.
  • (Afval) water: het beleid is gericht op het voorkomen van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater. De gemeente hanteert als uitgangspunt dat in nieuw te ontwikkelen locaties een geschieden rioleringssysteem aangelegd dient te worden.
  • Bouwen en wonen: bij het opstellen van stedenbouwkundige plannen en bij het bouwen en beheren van gebouwen dient uitgegaan te worden van "duurzaamheid". Hergebruik van secundaire afvalstoffen en de toepassing van duurzame materialen moet worden gestimuleerd.
  • Energie: in stedenbouwkundige plannen dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met een zongerichte verkaveling en het toepassen van duurzame energie.
3.4.5 Archeologische Monumentenzorg in Lelystad

Op 28 augustus 2008 heeft de gemeenteraad van Lelystad het archeologische beleid vastgesteld. Dit beleid is opgesteld om vorm te geven aan het rijks- en provinciaal beleid met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie. Het beleid bestaat uit beleidsafspraken en een beleidsadvieskaart. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met op de kaart aangemerkte gebieden.

In het beleid is ook de doorwerking van het beleid voor bestemmingsplannen opgenomen. Daarbij is een lijst opgenomen met categorieën van archeologische waarden en de wijze waarop deze in het bestemmingsplan opgenomen moeten worden. Voor het gehele plangebied geldt een lage archeologische verwachting.

3.4.6 Parkeerbeleidsplan Lelystad (2009)

Het parkeerbeleidsplan geeft de kaders aan van de ambities van de gemeente op het gebied van parkeren in en rond de stad. Kaderstellende factoren daarbij zijn ruimte, economie en bereikbaarheid. Het parkeerbeleidsplan geeft tevens inzicht in hoe deze ambities worden verwezenlijkt.
In het beleidsplan zijn in tabel 7.6 parkeernormen opgenomen die in de bestemmingsplannen dienen te worden overgenomen.

3.4.7 Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011-2014

Het gemeentelijk handhavingsbeleid is verwoord in het Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011 - 2014. Dit beleidsplan geeft de kaders voor het uitvoeren van de handhavingstaak door de gemeente. Het beleidsplan is een integraal plan waarin de handhavingtaken van de beleidsvelden bouw, milieu en Algemene plaatselijke verordening(Apv) zijn meegenomen. Het nieuwe handhavingbeleidsplan geeft richting aan de uitvoering van de handhavingstaken.
Op basis van dit plan wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsplan vastgesteld, waarin de werkwijze, de intensiteit en de prioritering voor de handhavingstaken worden beschreven.
Het beleidsplan is voor geheel Lelystad van toepassing, dus ook voor het plangebied. Het heeft echter geen directe invloed op dit bestemmingsplan.

3.4.8 Nota recreatie en toerisme 2005 - 2010

De hoofdkoers tot het jaar 2015 wordt bepaald door een tweetal ambities, voortvloeiend uit het Structuurplan. In de eerste plaats zal de ligging aan het water verder benut moeten worden met als hoofdontwikkeling de verdere invulling van het gebied Batavia Stad (als toeristische "knoop") met vooral dag- maar later ook beperkte verblijfsrecreatie (als "volgende" voorziening). De tweede ambitie heeft betrekking op de groene ring rondom Lelystad, inclusief de Oostvaardersplassen, die recreatiepotenties (vooral voor de eigen inwoners) in zich bergen. Het gaat hierbij niet zozeer om nu veel nieuwe ontwikkelingen in de groengebieden te realiseren, maar meer om het op orde brengen en houden van de recreatiemogelijkheden in de groene ring (met name de aanwezige routestructuren). Aanvullend zijn nieuwe ontwikkelingen in de groene ring beperkt mogelijk mits het gaat om kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen. Deze kunnen als rustpunten c.q. bezoekdoelen gezien worden in een "rondje om de stad".

De hoofdkoers is voor de periode tot 2010 uitgewerkt in een drietal hoofdopgaven:

  • 1. het doorontwikkelen van de basiskwaliteiten;
  • 2. versterking van de toeristische knopen;
  • 3. het uitdragen van de aanwezige kwaliteiten (nadrukkelijke rol marketing en promotie).

Ten aanzien van de locatie Larserplein is aangegeven dat dit op termijn één van de twee potentiële hotellocaties in Lelystad is, waarbij voorzieningen zoals congres- en vergaderruimte de locatie extra aantrekkelijk maken.

3.4.9 Beleidsregel Bed & Breakfast

De Bed & Breakfast sector in Nederland is de laatste jaren sterk gegroeid. De gemeente Lelystad krijgt steeds vaker het verzoek voor het starten van een Bed & Breakfast activiteit binnen een woonfunctie of agrarische bestemming. Vanuit toeristisch economisch oogpunt is de toename van verblijfsaccommodatie een belangrijk speerpunt. Bed & Breakfasts kunnen hier een rol in spelen en zorgen tevens voor meer diversiteit in het toeristisch aanbod als meer diversiteit in functies binnen de woonwijken en het agrarisch gebied.

Uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat verdient de activiteit de aandacht. Met name voor de directe omgeving is het van belang hoe de voorziening zich manifesteert. Voorkomen moet worden dat door 'wildgroei' van dergelijke activiteiten in woonwijken een hotel, pension of een andere publieksaantrekkende voorziening ontstaat met als gevolg hinder of overlast en daarmee negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat.

Aangezien de Bed & Breakfast wenselijk kunnen zijn, maar ook potentieel overlast kunnen veroorzaken, zijn er duidelijke criteria gesteld waaraan een Bed & Breakfast dient te voldoen.