direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied 2011, 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPBuitengeb2011H02-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 8 juli 2020 heeft de gemeenteraad van Weert de landbouwvisie 'Niet meer, maar beter' vastgesteld. Een belangrijke aanleiding voor het opstellen van deze visie is de motie die de gemeenteraad op 30 mei 2018 aannam om onder meer beleid te ontwikkelen om langdurige ongebruikte bestemmingen bij leegstaande stallen in het buitengebied weg te halen. Binnen dit kader past het voornemen om op agrarische bedrijfslocaties waar geen sprake meer is van zogenaamde intensieve veehouderij, de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' in het bestemmingsplan te schrappen en voor deze locaties een zogenaamd paraplubestemmingsplan op te stellen. Intensieve veehouderij is op deze agrarische bedrijfslocaties dan op grond van het bestemmingsplan niet meer mogelijk. Het schrappen van deze functie is in het merendeel van de gevallen al eerder aan de betrokken agrariërs kenbaar gemaakt in verband met de zogenaamde stoppersregeling (Actieplan ammoniak). Tevens is het voornemen om de begripsbepaling voor intensieve veehouderij, zoals thans is opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2011', in de onderhavige herziening van het bestemmingsplan aan te passen en aan te sluiten bij de begripsbepaling zoals deze is opgenomen in de provinciale Omgevingsverordening Limburg. Hierbij zullen ook geitenhouderijen als intensieve veehouderij worden beschouwd en zullen de bestaande geitenhouderijen in het buitengebied een aparte functieaanduiding krijgen.


De provincie Limburg heeft de Omgevingsverordening Limburg 2014 aangepast en hierin het begrip 'kleinschalige veehouderij' geïntroduceerd. Op kleine schaal mogen op een agrarische bedrijfslocatie ook zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' dieren worden gehouden, waaronder ook varkens, vleesvee en/of pluimvee. Deze aanvullende provinciale regels worden in het onderhavige bestemmingsplan meegenomen en eveneens geregeld.


Hiernaast is het voornemen de mogelijkheid om aanvullend maximaal 90 slaapplaatsen in de vorm van bed & breakfast, plattelandskamers en plattelandsappartementen toe te laten en mee te nemen in dit bestemmingsplan. In het huidige bestemmingsplan is hiervoor al een aantal van maximaal 90 slaapplaatsen geregeld voor deze verblijfsrecreatieve voorzieningen, maar dit aantal is inmiddels ingevuld.

Bedrijven die al gestopt zijn

Inmiddels is een behoorlijk aantal bedrijven gestopt met het houden van varkens, vleesvee en/of pluimvee. Het bedrijfsmatig houden van varkens, vleesvee en/of pluimvee wordt op grond van het geldende bestemmingsplan als intensieve veehouderij beschouwd. Met een groot aantal van deze ondernemers is hierover al contact geweest en zijn hierover brieven gestuurd. Hierbij is ook aangegeven dat het vigerende bestemmingsplan voor de stoppende bedrijven zal worden herzien. De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op locaties waar geen sprake meer is van intensieve veehouderij. De agrarische bedrijfsbestemming blijft gehandhaafd, uitsluitend de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt, waardoor het niet meer is toegestaan om varkens, vleesvee en/of pluimvee te houden als intensief veehouderijbedrijf. Hiermee wordt de planologische situatie ook in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. In totaal betreft het 32 locaties waar de aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt, te weten:

-Breijbaan 66

-Dijkerstraat 30

-Geuzendijk 40

-Goorstraat 2

-Groothulsterweg 5

-Heltenbosdijk 4

-Heltenbosdijk 12

-Houtbroek 5

-Kievitspeelweg 17

-Kruispeelweg 8

-Maaseikerweg 173

-Rakerstraat 1

-Rietbroek 1

-St. Sebas.kapelstraat 32

-Trumpertweg 5

-Tuurskesweg 4

-Verborgsweg 2

-Bocholterweg 150

-Boeketweg 81

-Breyvin 6

-Coolenstraat 44

-De Horst 4

-Dijkerstraat 35

-Dijkerstraat 36

-Grotesteeg 2

-Horsterweg 88

-Kievitspeelweg 22

-Lochtstraat 5

-Molenbroek 2

-St. Seb.kapelstraat 22

-Wisbroek 4

-Horsterweg 59

Deze ontwikkeling wordt vanuit planologisch oogpunt gewenst geacht

Met het schrappen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' op agrarische bedrijfslocaties waar geen sprake meer is van het houden van varkens, vleesvee en/of pluimvee wordt de planologische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is dit ook een gewenste ontwikkeling.


Deze ontwikkeling past binnen de landbouwvisie van de gemeente

Zoals hiervoor al is aangegeven is de motie van de raad om beleid te ontwikkelen om langdurige ongebruikte bestemmingen bij leegstaande stallen in het buitengebied weg te halen een belangrijke aanleiding geweest voor het opstellen van de landbouwvisie voor de gemeente Weert.


In de landbouwvisie staat omschreven dat het doel van de visie is om richting te geven aan de al lopende transitie en te sturen op de noodzakelijke verduurzaming van de landbouw, binnen de mogelijkheden die de gemeente daartoe heeft. Met deze ontwikkeling wordt ook recht gedaan aan de feitelijke situatie ten aanzien van de agrarische bedrijven, waarbij sprake is van bedrijven die met het houden van varkens, vleesvee dan wel pluimvee zijn gestopt dan wel in zijn geheel zijn gestopt met het bedrijfsmatig houden van dieren.


De reden dat een behoorlijk aantal agrariërs is gestopt met het houden van varkens en/of pluimvee heeft te maken met de zogenaamde stoppersreling (Actieplan ammoniak). Deze regeling is op 1 januari 2020 afgelopen. Vanaf die datum moeten alle bedrijven voldoen aan de maximale emissiewaarden van het Besluit emissiearme huisvesting. Als besloten is om door te gaan dan moet het agrarische bedrijf voldoen aan de per 1 januari 2020 geldende normen en voorwaarden. Een aantal agrariërs heeft om uiteenlopende redenen besloten om per deze datum te stoppen dan wel hun agrarische bedrijf in een andere vorm voort te zetten. Een aantal agrarische bedrijfslocaties, waar ervoor gekozen is om het volledige agrarische bedrijf te stoppen, is overigens op eigen verzoek al omgezet naar een woonbestemming. Hiervoor is het bestemmingsplan dus al in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.


Met de betrokken agrariërs is hierover gecorrespondeerd
Van de betrokken 32 agrariërs is aan 30 agrariërs in een eerdere brief aangekondigd dat de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt en dat hiervoor het bestemmingsplan wordt herzien. Voor wat betreft de overige locaties hebben de betrokken agrariërs gebruik gemaakt van de stoppersregeling dan wel is er geen sprake meer van het bedrijfsmatig houden van dieren c.q. bedrijfsactiviteiten.

Het aanpassen van de begripsbepaling voor intensieve veehouderij sluit aan bij provinciaal en gemeentelijk beleid

In de raadsvergadering van 30 mei 2018 is een zogenaamd voorbereidingsbesluit genomen voor het gehele grondgebied van de gemeente Weert waarbij is bepaald dat het verboden is om het aantal geiten toe te laten nemen en dat het verboden is om bestaande aantallen opfokgeiten om te wisselen naar melkgeiten in de gehele gemeente Weert. Tevens is hierbij bepaald dat het verboden is om in bestaande dierenverblijven een nieuwe geitenhouderij te vestigen of de bebouwing en gronden uit te breiden ten behoeve van een bestaande geitenhouderij. Inmiddels zijn hierover in de provinciale Omgevingsverordening Limburg 2014 regels over opgenomen, waaraan getoetst dient te worden. Op grond van deze regels is de nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderijen niet toegestaan.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' is het begrip 'intensief veehouderijbedrijf' als volgt omschreven: "het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensief veehouderijbedrijf wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). Een melkveehouderij en een intensieve kwekerij worden niet als intensief veehouderijbedrijf beschouwd".


Provinciale Staten hebben de nieuwe Omgevingsverordening Limburg vastgesteld in de vergadering van 17 december 2021. Omdat deze omgevingsverordening is gebaseerd op de Omgevingswet kan deze niet eerder in werking treden dan de Omgevingswet zelf. De datum van inwerkingtreding van de wet is inmiddels echter verschoven naar 1 januari 2024. Daarmee is ook de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingsverordening Limburg (2021) opgeschoven en blijft de huidige Omgevingsverordening Limburg 2014 dus ook langer gelden. Voor de meeste onderwerpen die geregeld zijn maakt dit weinig verschil omdat de verordening (2021) grotendeels een beleidsneutrale vertaling van de verordening 2014 is. De Omgevingsverordening Limburg 2014 is de nu geldende verordening. Hoewel de naam doet vermoeden dat deze verordening een al wat oudere verordening is, wordt deze een of meerdere keren per jaar geactualiseerd. De meest recente wijziging dateert van 16 december 2022. In deze wijziging zijn ook regels opgenomen over intensieve veehouderij en een kleinschalige veehouderij.


De Omgevingsverordening Limburg 2014 komt in zijn geheel te vervallen op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Op dat moment zal deze worden vervangen door de Omgevingsverordening Limburg 2021.


Voor wat betreft de begripsbepaling wordt aansluiting gezocht bij de geldende Omgevingsverordening Limburg 2014 met een aanvullende bepaling voor wat betreft de uitloop van dieren en wordt de volgende omschrijving aangehouden: "het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor roodvleesproductie, geiten, eenden, konijnen, kalkoenen, of parelhoenders, met uitzondering van kleinschalige veehouderij, met dien verstande dat voor zowel intensieve veehouderij als kleinschalige veehouderij de minimale afstand vanaf de grens van een uitloop 25 meter dient te bedragen tot een gevoelig object buiten de bebouwde kom en 50 meter tot een gevoelig object binnen de bebouwde kom."


Onder een kleinschalige veehouderij wordt verstaan het houden van:

- varkens met ten hoogste 15 stuks;

- kippen met ten hoogste 350 stuks;

- vleeskalveren en stieren voor roodvleesproductie met in totaal ten hoogste 10 stuks en

- vleeskuikens, geiten, eenden, konijnen, kalkoenen of parelhoenders met in totaal ten hoogste 25 stuks;

op een locatie buiten de Goudgroene natuurzone en buiten een extensiveringsgebied intensieve veehouderij.


De Omgevingsvisie Limburg (2021) zet nadrukkelijk in op een transitie naar een meer

toekomstbestendige, innovatieve en duurzame economie en de landbouwtransitie maakt daar onderdeel van uit. In het kader van de landbouwtransitie ziet de Provincie voor zichzelf vooral een faciliterende en stimulerende rol ten aanzien van initiatieven die bijdragen aan versterkende verdienmodellen voor de land- en tuinbouw, zoals landbouw gericht op maatschappelijke diensten, natuur- en/of landschapsinclusieve landbouw, agrarisch landschapsbeheer en voedselgemeenschappen. Denk hierbij aan het concept herenboeren, regionale afzet, korte ketens, hightech en gepersonaliseerd voedsel, gericht op een circulair agrofoodsysteem, uitgaande van de potentie in het gebied.


Om kansrijke kleinschalige initiatieven passend bij de landbouwtransitie-opgave te kunnen faciliteren, is de begripsbepaling 'intensieve veehouderij' aangepast door 'kleinschalige veehouderij' daarvan uit te zonderen. Dit is gedaan door een afzonderlijke begripsbepaling op te nemen voor 'kleinschalige veehouderij'. De onder 'kleinschalige veehouderij' vermelde diersoorten zijn dezelfde als die bij de definitie van 'intensieve veehouderij', maar gekoppeld aan maximale dieraantallen. Deze aantallen zijn overgenomen uit artikel 3.200, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal). Uit de definitie van 'kleinschalige veehouderij' volgt tevens dat de uitzondering alleen van toepassing is als de locatie zich bevindt buiten de Goudgroene natuurzone en buiten het extensiveringsgebied intensieve veehouderij. Als een nieuw veehouderij-initiatief aan de hiervoor genoemde criteria voldoet, geldt het niet als intensieve veehouderij in de zin van de Omgevingsverordening en is dus ook het nieuwvestigingsverbod voor intensieve veehouderij niet van toepassing. Dit biedt perspectief voor initiatieven zoals dat van de Herenboeren.


Het feit dat een nieuw kleinschalig initiatief voldoet aan het bepaalde artikel 2.11.1, onderdeel b. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 betekent overigens niet, dat een dergelijke initiatief dus overal (d.w.z. overal buiten de Goudgroene natuurzone en de extensiveringsgebieden intensieve veehouderij) is toegestaan. Afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er aanvullende vergunningplichten gelden (onder andere op grond van de Wet natuurbescherming).


In de provinciale begripsbepaling voor intensieve veehouderij zijn ook geiten als diercategorie opgenomen, deze zijn niet opgenomen in de begripsbepaling van de gemeente in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011'. In de provinciale omgevingsverordening geldt een rechtstreeks verbod voor het oprichten van een geitenhouderij en het uitbreiden van een bestaande geitenhouderij. Deze regels zijn ook voor de gemeente van toepassing.


Om de rechten van de bestaande geitenhouderijen te borgen, zal voor de feitelijk aanwezige geitenhouderijen in het buitengebied een aparte aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij' in het bestemmingsplan worden opgenomen. Binnen de gemeente Weert geldt dit in het buitengebied voor de volgende locaties: Wijffelterbroekdijk 39, Molenweg 30 Stramproy en Hushoverheggen 2a. In de gemeentelijke begripsbepaling voor intensieve veehouderij zullen geiten als diercategorie worden toegevoegd.


Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat in de provinciale Omgevingsverordening Limburg een varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop ook niet als intensieve veehouderij wordt beschouwd. Onder een varkenshouderij met vrije weidgang en vrije uitloop wordt verstaan: "het houden van varkens die jaarrond de mogelijkheid wordt geboden van vrije weidegang en vrije uitloop, waarbij wordt voldaan aan de huisvestingseisen van de EU-verordening Erkenningseisen biologische producten 2020/464, op een locatie buiten de Goudgroene natuurzone en buiten een extensiveringsgebied intensieve veehouderij, en onder behoud van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plekke". Omdat dit mogelijk in Weert tot ongewenste situaties kan leiden, is ervoor gekozen om deze uitsluiting achterwege te laten.


Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te borgen wordt wel geadviseerd om een aanvullende afstandsmaat aan de begripsbepalingen voor intensieve veehouderij en kleinschalige veehouderij toe te voegen ten aanzien van de uitloop van dieren. Dit houdt in dat de minimale afstand vanaf de grens van een uitloop 25 meter dient te bedragen tot een gevoelig object buiten de bebouwde kom en 50 meter tot een gevoelig object binnen de bebouwde kom. Dit komt overeen met de normen die het RUD hanteert.


Voor wat betreft de begripsbepalingen voor intensieve veehouderij en kleinschalige veehouderij is aansluiting gezocht bij de provinciale Omgevingsverordening Limburg 2014, waarbij voor geitenhouderijen een afzonderlijke aanduiding wordt opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.


Overleg gepleegd met de LLTB

Met de LLTB is over het schrappen van de aanduiding voor intensieve veehouderij in het bestemmingsplan contact geweest. Van de zijde van de LLTB is aangegeven hiermee in te kunnen stemmen.

Verblijfsrecreatieve voorzieningen

In het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' is de mogelijkheid opgenomen om met een binnenplanse afwijking verblijfsrecreatieve voorzieningen toe te laten bij burgerwoningen, agrarische bedrijfswoningen en bedrijfswoningen bij bedrijven tot maximaal categorie 2. Het totaal aantal te realiseren slaapplaatsen bedraagt maximaal 90. Er zijn per adres maximaal 10 slaapplaatsen in deze vorm toegelaten. Dit maximum aantal is thans bereikt. Er worden echter nieuwe verzoeken voor verblijfsrecreatieve voorzieningen ingediend. Deze kunnen niet meer gehonoreerd worden.


De regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' is gebaseerd op de nota Verblijfsrecreatie, die in 2009 is vastgesteld als gevolg van het vervallen van de Wet op de Openluchtrecreatie per 1 januari 2008. De doelstelling is het versterken en bevorderen van het aanbod verblijfsrecreatieve voorzieningen en het toeristisch aanbod in Weert.


De onderbouwing voor het opnemen van maximaal 90 slaapplaatsen is gebaseerd op het volgende. In de referentie-situatie is sprake van ca. 660.000 overnachtingen per jaar. Indien het maximum aantal van 90 extra slaapplaatsen gerealiseerd wordt èn deze jaarrond continu bezet zijn dan komen hier maximaal 32.850 overnachtingen bij. Dit betekent een maximale toename van 5%. De verwachting is dat deze geringe toename geen significant effect heeft op de kwaliteit van natuur.


De aanname dat er sprake is van jaarrond gebruik van de verblijfsrecreatieve voorzieningen is echter niet realistisch. Zo hebben in 2018 224, in 2019 262, in 2020 501, in 2021 842 en in 2022 1.345 overnachtingen plaats gevonden (aantal gebaseerd op aangifte toeristenbelasting op de betreffende adressen). Het opnieuw toelaten van 90 slaapplaatsen is zodoende alleszins aanvaardbaar. Hiermee kunnen we naar verwachting weer voor ruim 9 jaar initiatieven faciliteren. Dit bespaart leges voor de initiatiefnemers en uitgebreide procedures voor de gemeente.

Aanvullende onderbouwing

De vergunningen hebben grotendeels betrekking op burgerwoningen. Het betreft in totaal 14 adressen. De verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn heel kleinschalig, er is geen sprake van volwaardige bedrijfsactiviteiten. Gelet op onze ervaringen van de afgelopen 9 jaar is de verwachting dat met het toevoegen van 90 slaapplaatsen gedurende een langere periode in de behoefte wordt voorzien.

Het is onduidelijk hoeveel overnachtingen er per adres plaatsvinden. Deze informatie wordt niet meer beschikbaar gesteld door de BSGW, vanwege de AVG. Het is dus ook niet duidelijk of er adressen zijn waar geen overnachtingen plaatsvinden. Bij de eerstvolgende integrale actualisatie, dat zal het Omgevingsplan zijn, wordt proactief nagegaan of er vergunningen ingetrokken kunnen worden, waarvan de vergunning niet benut is of waar geen gebruik meer wordt gemaakt van de vergunning.

Mogelijkheid voor groepsaccommodaties

Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op de mogelijkheid voor groepsaccommodaties. Voor de volledigheid is wel het volledige artikel voor nevenactiviteiten in de voor 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden in de regels opgenomen. De gemeente zal bij de eerstvolgende integrale actualisatie, dat zal het Omgevingsplan zijn, de mogelijkheid voor groepsaccommodaties via een binnenplanse afwijking heroverwegen.

Wonen

Het begrip 'wonen' wordt toegevoegd in de begripsbepalingen, zodat het gebruik van een woning gekoppeld wordt aan wonen. De toevoeging van dit begrip is nodig om te voorkomen dat een woning kamergewijs gebruikt kan worden zonder vergunning. Dit op basis van jurisprudentie.

Hoofdstuk 2 Uitvoerbaarheid

2.1 Bestemmingen

Als gevolg van dit bestemmingsplan wijzigt er niets aan de bestemmingen. De bestemmingen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' met identificatienummer NL.IMRO.0988.BPBuitengebied-VA01 en 'Buitengebied 2011, 1e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0988.BPBuitengeb2011H1-VA01 blijven onverkort van kracht. Dit is als zodanig vastgelegd in de regels. Dit geldt ook voor het postzegelplan voor de locatie Wijffelterbroekdijk 39 met identificatienummer NL.IMRO.0988.BPBuitengebiedH2-VA01.

2.2 Motivatie en afweging belangen

Beleidsmatig past het bestemmingsplan binnen de kaders, zoals die beschreven zijn vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 3 Procedure

3.1 De te volgen procedure

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008.

Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en

onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

a. Voorbereiding:

1. Vooroverleg met instanties

2. Watertoets

3. Inspraak voorontwerp bestemmingsplan (niet verplicht)

b. Ontwerp:

1. 1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)

2. Toezending aan watertoetsloket en provincie

c. Vaststelling:

1. Vaststelling door de Raad

2. 2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)

d. Beroep:

1. Beroep bij Raad van State

2. Reactieve aanwijzing

3. (Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan


In het kader van deze procedure kunnen gedurende de ter inzageligging van het

ontwerp bestemmingsplan zienswijzen worden ingediend. In publicaties met

betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan melding

gemaakt. Bij beroep besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

als laatste over het plan.

3.2 Kennisgeving voorbereiding

Overeenkomstig artikel 1.3.1. Besluit ruimtelijke ordening is op 14 juni 2023 in

het Gemeenteblad kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het

bestemmingsplan 'Buitengebied 2011, 2e herziening'.

3.3 Vooroverleg

Er is geen sprake van een belang van de provincie Limburg of het Waterschap Limburg. Het voeren van een vooroverleg is zodoende niet aan de orde.