Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: Broeklaan 38 te Tegelen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0983.PJB2010047BROE3638-VA01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in bijlage 1 behorende bij deze regels onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  3. kantoren;
  4. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  5. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. parkeervoorzieningen. Er dient overwegend te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  3. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

3.2.2 Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen,

  1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding goothoogte is aangegeven;
  3. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding bouwhoogte is aangegeven.

3.2.3 Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één woning per bedrijf bedragen;
  3. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3m bedragen;
  4. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 800 m³;
    1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 11 m bedragen

3.2.4 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande / half-vrijstaande / niet-inpandige bedrijfswoningen;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 100 m² bedragen;
  3. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,3 m bedragen;
  4. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen.

3.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  7. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3 lid 2.1 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
  1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
  2. de afstand tot op de perceelsgrens niet minder dan 3 m bedraagt;
  3. de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoelt in artikel 3 lid 2.1 sub a minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en de gronden voor:
 
  1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub d ;
  3. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a  onder 2;
  4. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  5. prostitutie en/of seksinrichtingen;
  6. coffeeshops;
  7. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduidingen als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub d , indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal een jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

3.7 Ontheffing van de specifieke gebruiksregels

3.7.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 sub a ten behoeve van:

  1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3 lid 1  indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3 lid 1 , maar niet in de lijst van bedrijven voorkomt;
  2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 3 lid 1 , maar niet in de lijst van bedrijven wordt genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

3.7.2 Bovengenoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid.