direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Heierkerkweg 7A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2010004HEIERK7A-VA01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt;

    • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.5.2;
    • 2. de (overige) daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen'.
  • c. de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen zowel woningen als bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 100 % bebouwd worden;
  • c. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
  • d. woningsplitsing is niet toegestaan;
  • e. de voorgevel van de woning moet in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • f. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke mits de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,50 m bedraagt en de breedte niet meer dan 40% van de breedte van de woning;
  • g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,50 meter;
  • h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8,00 meter;
3.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en open overkappingen mag maximaal 70 m2 bedragen;
  • c. de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag voor maximaal 50% worden bebouwd en worden overdekt;
  • d. de goothoogte mag maximaal 3,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 5,50 m bedragen.
3.2.4 Overige regels
  • a. buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen' mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3.00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2.00 m mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

a. de situering van de bebouwing.

3.3.2 Toepassingscriteria

De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

a. het stedenbouwkundig beeld;

b. de verkeersveiligheid;

c. de milieusituatie;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van hoogtebepalingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2 ten behoeve van een grotere goothoogte en/of bouwhoogte van woningen, met dien verstande dat:

a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;

c. de goothoogte maximaal 6,5 m en de bouwhoogte maximaal 9 m bedraagt.

3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van oppervlakte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.3 ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen, mits:

a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;

c. de oppervlakte aan bijgebouwen maximaal 100m² bedraagt;

d. maximaal 50% van de bijgebouwen bebouwd wordt.

3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2 ten behoeve van splitsing van de woning, met dien verstande dat:

a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;

c. de woningsplitsing vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar is;

d. de woningen na splitsing elk afzonderlijk een inhoud hebben van minimaal 350m³.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • b. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. (detail)handel, behoudens de uitoefening van detailhandel in beperkte mate die verband houdt met de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • d. aan huis verbonden bedrijven;
  • e. uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie;
  • f. smartshop, growshop of headshop;
  • g. opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs.
3.5.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis verbonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. het betreft maximaal 60 m² van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • e. de parkeerbalans en verkeersafwikkeling in de directe omgeving wordt niet onevenredig benadeeld;
  • f. detailhandel is slechts toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop in direct verband met het aan huis gebonden beroep.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.5.1 onder d ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.5.2;
  • b. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is;
  • c. vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
3.6.2 Procedure

Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dient te worden voldaan aan de in artikel 10genoemde procedure.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen door het verschuiven of vergroten van het bouwvlak binnen de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. het op de verbeelding aangegeven bouwvlak met maximaal 10% mag worden vergroot;
  • b. dit niet leidt tot een vergroting van het aantal woningen;
  • c. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld.