direct naar inhoud van 3.14 Volkshuisvesting
Plan: Stadsdeel Blerick
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009018SDBLERCK-VA01

3.14 Volkshuisvesting

3.14.1 Provinciale Woonvisie Limburg

Op 1 februari 2011 is de Provinciale Woonvisie vastgesteld door Gedeputeerde Staten. De provinciale woonvisie is opgebouwd op basis van een aantal bouwstenen (vigerende provinciale en regionale woonvisies, bevolkings- en huishoudensprognoses, woonmonitor en ander (nieuw) onderzoek, in- en externe trends en ontwikkelingen) en staat voor een dynamisch beleid, zodat in de komende jaren flexibel kan worden omgegaan met inhoud, onderwerpen en speer- en aandachtspunten (inspelen op actuele (vraag)ontwikkelingen in de woningmarkt).

De Provinciale Woonvisie voor de periode 2010-2015 omvat:

  • de provinciale rollen en taken;
  • een onderzoeksprogramma waarmee de voeding met gegevens in de toekomst structureel en efficiënt onderdeel zal uitmaken van de beleidscyclus;
  • een korte termijnvisie (tot 2015), die waar nodig jaarlijks wordt geactualiseerd en een lange termijnvisie (2015-2030), die per vijf jaar wordt herzien;
  • inhoudelijke onderwerpen.

Doel van de Provinciale Woonvisie is om samen met alle partners in de regio’s te bereiken dat de juiste woningen op de juiste plaats en op het juiste moment beschikbaar komen. De visie behandelt met nadruk de bovenlokale en –regionale sturing van de woningmarktontwikkeling (zeker tegen de achtergrond van de veranderende demografische context) en op kwalitatieve aandachtspunten als herstructurering, leefbaarheid en duurzaamheid. De Woonvisie behandelt de woonbehoeften van verschillende doelgroepen en specifieke aandachtspunten voor de verschillende regio’s. Ook gaat de Woonvisie in op internationale aspecten van het wonen.

Naast de Provinciale Woonvisie zijn er Woonvisies opgesteld voor de verschillende regio's. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de Woonvisie Regio Venlo 2011-2015. In paragraaf 3.14.3 wordt ingegaan op de Dynamische Woningbouwprogrammering.

3.14.2 Woonvisie Regio Venlo 2011-2015

De tijdgeest, veranderende demografische ontwikkelingen en opschaling van gemeenten hebben de houding op het gebied van wonen verandert. Gemeenten uitten nu meer dan voorheen dat ze samen één complete woon- en leefregio vormen, waarin iedere gemeente zijn eigen rol heeft en deze elkaar ook gunt. Van min of meer binnenregionale concurrentie op het gebied van wonen in het verleden, gaat het vizier juist op zoek naar regionale samenwerking. De drie gemeenten gaan uit van behoud van eigen identiteit en uniciteit en vullen elkaar daarin aan. Vanuit een zelfbewuste houding wil de regio Venlo zich profileren als een regio waar „kwaliteit van leven. centraal staat, waar het dus goed leven en wonen is en waar voor een redelijke prijs in verhouding veel woon- en leefgenot te koop en te huur is. Deze kernkwaliteit wil de regio beter uitnutten om het woongenot van de (nieuwe) bewoners te faciliteren.

Om richting te geven aan lokaal overstijgend woonbeleid heeft de regio Venlo (de gemeenten Beesel, Peel en Maas en Venlo) een toekomstbestendige woonvisie met een horizon tot 2020 en een uitvoeringsgerichtheid voor de periode 2011-2015 (5 jaar).

Op 26 januari 2011 is de Woonvisie Regio Venlo 2011-2015 vastgesteld.

De regionale woonopgaven worden als volgt gedefinieerd:

  • Bestaande woningvoorraad: aanpassen en verduurzamen
  • Nieuwbouw die iets toevoegt
  • Omslag maken van aanbod- naar vraagmarkt
  • Ruime plancapaciteit: regionaal sturen op kwaliteit
  • Duurzame kwaliteit is leidend

Het antwoord op deze woonopgaven zijn verwoordt in 8 speerpunten:

  • 1. Regionale innovatiekracht uit zich in (ver)bouwplannen
  • 2. Wonen faciliteert de regionale ambities
  • 3. Werken aan één complete woonregio
  • 4. Aandacht voor de hulp- en zorgvragende woonconsument
  • 5. De woonconsument staat centraal
  • 6. Tijd is rijp om de regionale meerwaarde echt te benutten
  • 7. Regionale slagkracht vergroten
  • 8. Van visie naar enveloppen met inhoud

De richting waarin stadsdeel Blerick zich moet ontwikkelen wordt in de woonvisie aangeduid als leefwijk. Voor het deel ten zuiden van de snelweg A73 (Meuleveld) geldt een ontwikkeling in de richting van een woondorp.

Het wonen in leefwijken wordt gekenmerkt door het organiseren van een prettig woonklimaat door (re)vitalisering en functie-menging. Uitgangspunt is dat de mogelijkheden voor het maken van stappen in de woon- en leefcarrière in de eigen wijk zich uitbreiden. Herstructureringsingrepen worden kleinschaliger en vanzelf meer vraaggestuurd maatwerk. Dit speelt met name in de naoorlogse woonwijken in de stadsdelen Blerick, Tegelen en Venlo-Oost. De beoogde doelgroep is iedereen.

Het wonen in woondorpen kenmerkt zich door een ruime leefomgeving voor de zelfredzame consument. Partners in het veld en ook bestuurders beseffen dat niet overal een door de overheid georganiseerd voorzieningenniveau beschikbaar kan zijn of komen. Veel hangt af van de organisatiegraad van een kern en het vermogen daar zelf werk van te maken. Bouwen mag niet als het redmiddel voor de leefbaarheid van een kern gezien worden.

In de woonvisie is ook weergegeven welke kaders de regio wil vaststellen en welke afspraken de drie regiogemeenten met elkaar en anderen willen maken om de doelen uit deze regionale woonvisie te realiseren. Dit is vastgelegd in zogenaamde enveloppen: een kwantitatieve envelop, een kwalitatieve envelop, een instrumentenenvelop en een communicatie-envelop.

Deze enveloppen geven richting aan de gewenste en benodigde ontwikkeling van de regio op het gebied van wonen. Dit bestemmingsplan voorziet de bestaande situatie van een geactualiseerde juridisch-planologische regeling.

3.14.3 Dynamische Woningbouwprogrammering

De dynamische woningbouwprogrammering (DWP) is een lokaal uitvoeringsinstrument, waarbij de gemeente Venlo invulling geeft aan de woningbouwkaders uit de woonvisie regio Venlo 2011-2015 en de Strategische Visie 2030. De DWP is op 26 april 2011 vastgesteld in het college van B&W.

De gemeente geeft in de DWP aan te kijken naar drie elementen als het gaat om de planvoorraard (initiatieven): mate van gebondenheid, financiële betrokkenheid/risico’s gemeente en doelen van de stad.

De eerste schifting wordt gemaakt door te kijken naar de mate van gebondenheid (juridische status). Binnen de mate van gebondenheid zijn drie categorieën te onderscheiden, per categorie is aangegeven hoe met de initiatieven en plannen omgegaan wordt:

Categorie 1. In aanbouw/ omgevingsvergunning / bestemmingsplan

Het gaat hier om harde plannen die al in uitvoering zijn, of een omgevingsvergunning hebben of waarbij het bestemmingsplan onherroepelijk is. Aan deze plannen zal gemeente Venlo gewoon medewerking (blijven) verlenen. Ook wordt vanuit de gemeente niet actief gestuurd op een eventuele verandering van het programma of een andere fasering. Uiteraard staat het initiatiefnemers vrij op basis van actuele marktvraag in gesprek te gaan met de gemeente om te komen tot een bijstelling van het programma in kwantitatieve en kwalitatieve zin of fasering.


Categorie 2. In voorbereiding (SOK/ROK)

Bij deze plannen bestaat een mate van gebondenheid. Er liggen overeenkomsten aan ten grondslag, bekrachtigd door tenminste een b en w besluit. Per plan kan de mate van gebondenheid verschillen en dit bepaalt de vrijheid die de gemeente heeft nog te sturen in programma en fasering. Het moet dus mogelijk zijn en blijven om in gesprek te gaan met de ontwikkelaars om te komen tot een kwantitatieve en kwalitatieve bijstelling en/of aanpassing van de fasering op basis van de actuele marktsituatie.


Categorie 3. Ontwikkellocatie (geen afspraken)

Dit zijn initiatieven waar nog geen afsprakenkader onder ligt. Gemeente is hier niet gebonden aan het plan en heeft dus nog de vrijheid om te beslissen over eventuele medewerking, het programma en fasering.

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een actualiserend plan waarbij geen nieuwe ontwikkelingen rechtstreeks worden toegestaan. Kortom, de categorie 1-plannen zijn één-op-één opgenomen in dit bestemmingsplan. De overige categorieën maken géén deel uit van dit bestemmingsplan.

3.14.4 Woonwagenbeleid

De gemeente Venlo heeft medio mei 2005 een tiental woonwagenlocaties met daarin 57 standplaatsen. In het plangebied zijn 2 woonwagenlocaties gelegen (aan de Burg. Gommansstraat en aan de Alberickstraat).

Met ingang van 1 maart 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken. Heden ten dag hebben gemeenten en corporaties een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de woonwagenzaken. Deze ontwikkeling is aanleiding geweest voor het opstellen van de nota Woonwagenbeleid. Er is een onderzoek verricht waarbij de volgende conclusies het meest in het oog springen:

  • Nieuwe standaard woonwagenlocaties worden in de toekomst niet meer aangelegd.
  • Bij gebleken behoefte mogelijkheden voor woningenbouw (chalets) in particulier opdrachtgeverschap opnemen in reguliere bestemmingsplannen.
  • Bij de huisvesting in reguliere woningen zal, voor zover dat mogelijk is, rekening gehouden worden met de expliciete voorkeur voor wonen in groepsverband.
  • Herinrichten van locaties zal in overleg met de bewoners plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij: duurzame bouwkavel waar bouw van ruime chalets mogelijk is. Verkoopbaarheid moet door omvang van de kavel(s) niet geblokkeerd worden.