direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Stadsdeel Blerick
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009018SDBLERCK-VA01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 Lijst van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2, met uitzonderig van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3', mede voor bedrijfsmatige activiteiten als onderstaand bij dat adres is vermeld:
      • 2e Maasveldstraat 15 grafmonumenten-, terrazzobedrijf;
      • Baarlosestraat 281 goederentransport en sleepbedrijf;
      • Diependijkstraat 37 gasdistributie en gas-meet/regelstation;
      • Molenbossen 622 kaashandel;
  • c. ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen tot een maximum van 10 % van het bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 300 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', mede detailhandel, met dien verstande dat ter plaatse van de locatie Molenbossen 622 het bedrijfsvloeroppervlak aan detailhandel, inclusief detailhandel ondergeschikt en verbonden aan het betreffende bedrijf, maximaal 300 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', mede dienstverlening;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mede een bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', mede een voorziening voor een nutsvoorziening;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', mede een woning;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation', mede een gasontvangststation;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rijkswaterstaat', mede een hoofdsteunpunt voor het wegbeheer;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - service shop', mede maximaal 50 m² aan detailhandel is toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', garageboxen;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. parkeervoorzieningen. Er dient overwegend te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • s. groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen, niet zijnde gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', woningen of bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', woningen of bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangegeven.

4.2.2 Voorzieningen van algemeen nut

Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, tenzij er op de verbeelding een andere maximale bouwhoogte is aangegeven.

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
  • c. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 900 m³, met dien verstande dat de kelder onder een woning niet bij de inhoudsmaat wordt gerekend;
  • e. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen.

4.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande / niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen.

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation', de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 3 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. er slechts 1 overkapping per bouwperceel mag worden gerealiseerd, de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen en deze achter de naar de weg gekeerde gevel wordt opgericht;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping is toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

4.3.2 Externe veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen in verband met het respecteren van het groepsrisico in het kader van externe veiligheid nadere eisen stellen inzake:

  • a. het uitvoeren van de gebouwen met preventief lekwerende middelen om deuren/ramen, ventilatiekanalen en schoorsteenkanalen zoveel mogelijk lekdicht te kunnen afsluiten;
  • b. het voorzien van de gebouwen van brandwerende gevels en ramen;
  • c. het aanbrengen van de beglazing aan gebouwen, zodanig uitgevoerd dat scherfwerking wordt voorkomen;
  • d. de situering van de (nood)uitgangen van gebouwen;
  • e. het aanbrengen van gevelornamenten aan gebouwen;
  • f. het binnen een gebouw situeren van minder zelfredzame personen;
  • g. het creëren van vluchtwegen;
  • h. centrale ventilatie;
  • i. alarmeringssyteem.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijking situering bedrijfsgebouw

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 en kan worden toegestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
  • b. de afstand tot op de perceelgrens niet minder dan 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in lid 4.2.1 onder c minder bedraagt dan 4 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en de gronden voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens ter plaatse van de aanduidingen 'wonen' en 'bedrijfswoning' als bedoeld in lid 4.1 ;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' als bedoeld in lid 4.1;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van verkooppunten als bedoeld in lid 4.1 ;
  • e. prostitutie en/of seksinrichtingen;
  • f. coffeeshops;
  • g. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn;
  • h. afvalverwerkende en recycliing bedrijven, alsmede sloperijen.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1 , maar niet in de Staat voorkomt;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten , die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 4.1 , maar niet in de Staat wordt genoemd.

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de navolgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.6.2 Afwegingskader

Een in 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduidingen als bedoeld in aanduidingen als bedoeld in lid 4.1 , indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende minimaal drie jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

4.7.2 wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Bedrijf' te wijzigingen in de bestemmingen 'Wonen', 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:

  • a. de wijziging zal plaatsvinden met inachtneming van het door de gemeenteraad jaarlijks vast te stellen woningbouwprogramma voor de gemeente Venlo;
  • b. aan de ontwikkeling een door het college goedgekeurd inrichtingsplan ten grondslag ligt;
  • c. de bebouwingsdichtheid en -hoogte dient te worden afgestemd op de stedenbouwkundige structuur van het aangrenzende woongebied;
  • d. een goed woonmilieu gegarandeerd is en omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsmatig functioneren beperkt worden;
  • e. aansluiting wordt gezocht bij de regels van de bestemmingen zeals opgenomen in dit bestemmingsplan;
  • f. het gebruik ten behoeve van wonen dient vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar te zijn, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
    • 1. uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik;
    • 2. uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB, door Gedeputeerde Staten dan wel burgemeester en wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
    • 3. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
    • 4. dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de flora- en fauna;
    • 5. is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht genomen wordt;
  • g. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
  • h. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden beinvloed;
  • i. de ontsluitingswegen en groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op de infrastructuur van het aangrenzende woongebied;
  • j. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.