direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Trade Port Noord - klaver 1 Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan is van toepassing op een deel van het bedrijventerrein Trade Port Noord (TPN), namelijk het oostelijk deel van klaver 1: klaverbladen 1a en 1b en de gronden ten oosten daarvan, direct grenzend aan deze klaverbladen. Klaver 1 maakt deel uit van het in oktober 2012 vastgestelde bestemmingsplan Trade Port Noord, waarin deze gronden onder andere voor bedrijventerrein (BT) zijn bestemd. Dit plan is in juli 2013 onherroepelijk geworden.

Inmiddels is de uitgifte van gronden op het bedrijventerrein TPN van start gegaan. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan in 2012 is naar aanleiding van recente contacten met de markt gebleken dat nieuwe ontwikkelingen en schaalvergroting in de logistieke sector hebben plaatsgevonden. Hierdoor sluiten de omvang en de vorm van de uitgeefbare gronden van klaver 1 (en met name de klavercontouren) niet meer aan op de vraag. Het aanbod van uitgeefbare gronden moet ruimer en flexibeler deelbaar zijn. Om op de gewijzigde marktvraag te kunnen inspelen wordt deze herziening van het bestemmingsplan Trade Port Noord voor het gebied klaver 1 Oost opgesteld.

Voor de locatie TPN-klaver 1 Oost is een concreet initiatief ingediend, namelijk een bouw- en inrichtingsplan voor de realisatie van een logistiek bedrijfs(verzamel)gebouw over de gehele diepte van klaverbladen 1a en 1b plus de aangrenzende gronden ten oosten daarvan. De footprint van het gebouw bedraagt ca. 13,5 hectare, waarvoor een aaneengesloten, grotendeels rechthoekig perceel van circa 22 ha noodzakelijk is. Dat kan alleen worden gevonden door het samenvoegen van klaverbladen 1a en 1b plus een gebiedsuitbreiding ten oosten daarvan. Hierdoor ontstaat een nieuwe contour voor deze (samengevoegde)klaverbladen.

In het bestemmingsplan is de stedenbouwkundige vormgeving met klaverbladen op de verbeelding strikt vastgelegd. Omdat de klavers flexibeler moeten ingevuld kunnen worden, wordt het bestemmingsplan TPN voor het oostelijke deel van klaver 1 aangepast op de functionaliteit en de contouren van de klaverbladen. Dat geldt nu voor klaver 1, maar kan ook gaan gelden voor de klaver(delen) waarvoor momenteel of in de toekomst een omgevingsvergunning wordt aangevraagd.

Er is reeds in december 2014, voor het initiatiefplan van Groep Heylen een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan in verleend, omdat het bouwplan niet past binnen het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord. Het voorliggende bestemmingsplan TPN-klaver 1 Oost zal het planologische toetsingskader worden voor eventuele vervolgaanvragen (zoals een verbouwing of uitbreiding) omdat het gewenst is de ontwikkeling van het bedrijventerrein planologisch goed en structureel in te bedden in een bestemmingsplanregeling, in plaats van dit een optelsom te laten worden van omgevingsvergunningen per bedrijf.

Om deze redenen is het gewenst dat, naast de inmiddels verleende omgevingsvergunning, ook de bestemmingsplanherziening wordt doorgevoerd. Concreet betreft het nu het bestemmingsplan voor klaver 1 Oost. Daarnaast zal ook het bestemmingsplan voor klaver 1 West in procedure worden gebracht. De bestemmingsplanherzieningen volgen op de omgevingsvergunningen en zijn om die redenen ook gesplitst (in een deel West en een deel Oost).

De aanpassing van TPN-klaver 1 Oost houdt het volgende in:

  • a. herdefiniëring van de uitgeefbare bedrijfskavel door samenvoeging van klaverbladen 1a en 1b, alsmede de oostelijke uitbreiding daarvan, inclusief de groeninpassing van het terrein;
  • b. flexibiliteit van de invulling van de verkeersstructuur door alleen de aansluiting op de Greenportlane vast te leggen;
  • c. flexibiliteit van de invulling van de bedrijfsbestemming en van de groen- en waterstructuur, met behoud van de taakstelling om een robuuste groenstructuur te realiseren.

Er zal aan de hoofdlijnen van de ontwikkeling en de structuur worden vastgehouden maar een herijking van de bestaande ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het gehele bedrijventerrein is onvermijdelijk. Deze herijking zal in hoofdzaak betrekking hebben op ruimtelijke vormgeving van de werkgebieden (klaverbladen). Uitgangspunt bij deze herijking is dat de verhouding tussen uitgeefbaar bedrijventerrein, groen en water in het gehele gebied TPN niet wijzigt. Behoud van deze verhouding alsook het bewaken van de totale oppervlakte van het uitgeefbaar terrein is van belang voor de milieukundige inpassing -milieueffectrapportage- en het dynamisch voorraadbeheer - nieuwe POL- in regionaal en provinciaal verband.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de locatie van klaver 1 Oost in het noordoosten van het bedrijventerrein Trade Port Noord (TPN). Aan de noordzijde grenst het gebied aan de achterzijde van de gronden aan de Sevenumseweg en aan de zuidzijde aan de Greenportlane. Aan de oostzijde vormt grotendeels de hoogspanningsverbinding en het in aanleg zijnde heidelandschap de begrenzing en aan de westzijde de grens van het bestemmingsplan TPN- klaver 1 West.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging klaver 1 Oost in het bedrijventerrein Trade Port Noord

1.3 Doel

In gevolg op de ontwikkelingen in de logistieke sector is het noodzakelijk dat vorm en omvang van de uitgeefbare gronden in het bestemmingsplan Trade Port Noord en thans van klaver 1 Oost in het bijzonder worden afgestemd op de actuele vraag vanuit de markt om grotere kavels. Het gebied van klaver 1 Oost wordt hiertoe uitgebreid: aan de noordzijde door het rechttrekken van de eerder geprojecteerde gebiedsgrens en aan de oostzijde door toevoeging van een gebied met een omvang van 12,7 ha.

De bestemmingsregeling voor de gronden van klaver 1 Oost wordt flexibeler gemaakt om op de gewijzigde marktvraag te kunnen inspelen. Tevens wordt, om dezelfde redenen, een herziening van het bestemmingsplan voor klaver 1 West gemaakt en zal de regeling van de overige klavers in Trade Port Noord tegen het licht gehouden worden.

TPN wordt de komende jaren ontwikkeld tot grootschalig duurzaam bedrijventerrein. Het richt zich met name op logistieke bedrijvigheid, productiegerelateerde bedrijven, fresh, food & flowers en de maakindustrie. Het aanbod van verkoopbare gronden dient de vraag uit de markt te volgen en mee te gaan met de wijzigende omstandigheden van de doelgroep bedrijven waar het zich op richt.

De voorgenomen aanpassing van het bestemmingsplan en de vergroting van het gebied van klaver 1 is getoetst en voldoet aan de 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking', zie daarvoor paragraaf 2.3 van deze toelichting. De reden dat thans de bestemmingsregeling voor klaver 1 wordt gewijzigd ligt in de voorgenomen fasering van TPN, namelijk om klaver 1 nu als eerste tot ontwikkeling te brengen en het feit dat er juist nu belangstelling is vanuit de markt van de grote logistieke bedrijven om zich op Trade Port Noord te vestigen. Omdat de contour van de bestemming van het uitgeefbare gebied te klein is om de aanvragen van grote bedrijven op te kunnen pakken, is er voor gekozen om de oostelijke grens van klaver 1 te verplaatsen en de noordelijke gebiedsgrens recht te trekken. In dit vergrote klaverblad wordt één bestemming Bedrijven (BT) van toepassing verklaard, zodat de omvang van de uitgeefbare gronden flexibel worden bepaald. De oppervlakte voor groen en water middels nieuwe bestemmingslegging en een voorwaardelijke verplichting voor een berekende gebiedsoppervlakte worden geborgd. De groene manchet om klaver 1 heen zal gehandhaafd worden en om het (vergrote) bedrijventerrein liggen, zoals in het vigerende bestemmingsplan reeds was bepaald. Er zal een water en groen gebied in de vorm van een wig aan de zuidoostzijde komen.

Voor het initiatief van Groep Heylen die zich op deze locatie wil vestigen is in december 2014 een omgevingsvergunning verleend. Voorliggende bestemmingsplan ziet toe op de aanpassing aan de gewijzigde planologische situatie.

1.4 Vigerend regime

De volgende drie bestemmingsplannen zijn op het plangebied van toepassing:

  • bestemmingsplan Trade Port Noord;
  • bestemmingsplan Trade Port Noord Zaarderheiken;
  • bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Grubbenvorst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Vigerende bestemmingsplannen

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft de inhoud van het plan: wat zijn de wijzigingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord en met welk doel worden deze wijzigingen doorgevoerd;
  • hoofdstuk 3 toetst of beleidswijzigingen tot nieuwe inzichten moeten leiden;
  • hoofdstuk 4 toetst de wijzigingen op milieuvlak;
  • hoofdstuk 5 bevat een korte toelichting op het juridisch geldende deel van dit plan (regels en verbeelding);
  • hoofdstuk 6 bevat een beschrijving van de uitvoerbaarheid (financieel en maatschappelijk) van het plan;
  • hoofdstuk 7 tot slot beschrijft de uitkomsten van het overleg met provincie, waterschap en andere relevante overlegpartners.

In de bijlagen zijn de verschillende onderzoeken opgenomen die bij hoofdstuk 4 behoren.

Hoofdstuk 2 Doel en beschrijving van het plan

2.1 Bestaande situatie

De bestaande situatie in het plangebied wordt gekenmerkt door een open agrarisch landschap, met aan de zuidelijke rand de recentelijk aangelegde Greenportlane (N 295). Het gebruik van de agrarische gronden bestaat uit gewassenteelt en enkele percelen zijn in gebruik voor boomteelt. Het agrarisch gebied wordt thans ontsloten door kleine landbouwwegen, die echter hun functie verliezen bij de verdere aanleg van het bedrijventerrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0003.jpg"

figuur 2.1 plangrens Trade Port Noord - klaver 1 Oost in bestaande situatie

De randen van het gebied bestaan uit de Sevenumseweg aan de noordzijde, de hoogspanningsverbinding aan de oostzijde en de Greenportlane aan de zuidzijde. De Sevenumseweg vormt een historische oost-westverbindingsweg tussen Grubbenvorst en Sevenum. Verspreid langs deze weg liggen verschillende bebouwingsconcentraties bestaande uit woonbebouwing, bedrijfsbebouwing, enkele boerderijen en recreatieve voorzieningen. Het gevarieerde karakter, de begeleidende bomenrij aan weerszijden van de weg en de verspreid liggende deels lokaal karakteristieke bebouwing, geven het lint cultuurhistorische waarde. In de Structuurvisie Klavertje 4-gebied is, om deze waarde van het gebied te behouden, een strook met een breedte van circa 100 m aan weerszijden van de weg opgenomen die een eigensoortige bestemming dient te krijgen. Deze strook wordt gekenmerkt door een variëteit aan functies.

Ten oosten van de hoogspanningsverbinding zijn ook verschillende bebouwingsclusters met uiteenlopende functies te vinden, waaronder enkele woningen, en andere agrarische bedrijvigheid.

Zoals bekend wordt ter plaatse het bedrijventerrein TPN gerealiseerd, waarvoor oktober 2012 een bestemmingsplan is vastgesteld dat sinds juli 2013 onherroepelijk is. De ontwikkeling van het gebied tot bedrijventerrein is al gestart. Ten tijde van de Floriade is een deel van het gebied van klaver 1 Oost gebruikt als parkeerterrein en daarvoor is de entree vanaf de Greenportlane reeds gedeeltelijk aangelegd. De toen realiseerde inrichting en verkaveling structuur is gehandhaafd.

2.2 Toekomstige situatie

In de huidige marktsituatie is er belangstelling van bedrijven voor vestiging in grote bedrijfsgebouwen voor logistieke e-commerce warehouses. In een warehouse vindt opslag van voorraad plaats, orderpicking voor retail, groothandel en het verzamelen en verpakken van orders van stukgoederen of consumentengoederen via internet, inclusief het verwerken van retourzendingen. In de bedrijfsgebouwen kunnen meerdere bedrijven een plek krijgen. Hierbij kan worden gedacht aan bedrijvigheid in o.a. mode in de brede zin van het woord, maar ook elektronica of andere goederen.

De bouw van bedrijfsgebouwen voor dergelijke bedrijven speelt op deze marktsituatie in. Er is thans sprake van een multifunctionele invulling met een inpandige opbouw die zal bestaan uit (deels) flexibele wand- en vloerdelen, waardoor het pand gemakkelijk geschikt te maken is voor allerlei logistieke bedrijvigheid. Hiermee wordt de locatie klaver 1 Oost een interessante vestigingsplaats voor een breed scala aan logistieke bedrijvigheid. De benodigde (representatieve) ruimten voor een bedrijfsgebonden kantoor worden voornamelijk aan de randen van het gebouwencomplex gerealiseerd.

Door in één pand meerdere logistieke operaties te huisvesten, is het ook interessant voor dienstverlenende bedrijven aan de logistieke sector om zich in het pand te vestigen. Daarom wordt een 'shared servicecentrum' voorzien. E-commerce betekent ook koeriersdiensten. Concreet krijgen pakketdiensten ruimtes in het gebouw om pakketjes die door de bedrijven worden aangeboden te collecteren en te verzenden. Deze synthese tussen de verschillende productstromen zorgt voor een veel geringer ruimtebeslag dan de traditionele wijze van opereren. Bovendien worden de externe vervoersstromen hierdoor aanmerkelijk verkort, of eigenlijk zelfs veranderd in interne stromen. Dat is ook één van de redenen om het pand uit te voeren met dockingstations.

De locatie zal gefaseerd tot ontwikkeling worden gebracht. Deze fasering hangt samen met de behoefte van het eerste bedrijf dat zich ter plaatse zal vestigen en de daarop volgende bedrijven.

Rondom het gebouw zal de ruimte zoveel mogelijk obstakelvrij worden gehouden. Kleine bebouwing zal beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke. Hierbij wordt gedacht aan fietsenstallingen en een portiersloge en eventueel sprinklertanks. Vanwege de richtlijnen ten aanzien van beveiliging wordt rondom een hekwerk en camerabeveiliging geplaatst.

De bouwhoogte in het noordelijke deel van klaver 1 -Oost en langs de openbaar toegankelijke wegen zal maximaal 15 meter bedragen. De bouwhoogte zal in het overige deel van het gebied maximaal 25 m mogen bedragen. Deze afmetingen komen overeen met de bouwhoogten die op grond van het bestemmingsplan Trade Port Noord voor het vigerende gedeelte van de locatie waren toegestaan. Zij zullen ook gaan gelden voor het gedeelte waarmee klaver 1 Oost wordt uitgebreid.

Afhankelijk van het type bedrijvigheid dat zich op deze locatie zal vestigen, wordt verwacht dat tussen de 10 en 50 mensen per 10.000 m² bedrijfsvloeroppervlak werkzaam zullen zijn. Dat betekent dat het gebied werkgelegenheid kan bieden aan circa 135 tot 675 mensen.

De omgeving en klaver 1 - Oost

Het plangebied maakt deel uit van het te ontwikkelen duurzame werklandschap binnen Klavertje 4/Greenport Venlo. Een werklandschap dat enerzijds bestaat uit verschillende typen bedrijvigheid (waaronder glastuinbouw, logistieke bedrijvigheid, agribusiness). En dat anderzijds bestaat uit de realisatie en opwaardering van (nieuwe) natuur en ecologische verbindingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0004.png"

Figuur 2.2 Deelgebieden binnen het Klavertje 4 gebied, bron Structuurvisie Klavertje 4, pag 53

Het bedrijventerrein TPN is midden in dit werklandschap gelegen. Binnen klaver 1 van TPN ligt het plangebied vervolgens op de twee oostelijke klaverbladen (1a en 1b) en het daaraan grenzende gebied.

Deze twee klaverbladen worden met de beoogde ontwikkeling ruimtelijk samengevoegd en dit gebied wordt aan de noordzijde enigszins, en aan de oostzijde aanmerkelijk uitgebreid om op deze locatie grootschalige multifunctionele bedrijfsbebouwing te kunnen realiseren die voldoet aan de huidige vraag vanuit de markt naar uitgeefbaar bedrijventerrein van grote omvang.

De gronden waarop de uitbreiding van klaver 1 plaatsvindt, liggen in het werklandschap en voor een deel gold binnen de structuurvisie voor de lange termijn een reservering voor de verkeersontsluiting van het glastuinbouwgebied Californië (klaver 12) en het gebied voor agribusiness (klaver 11) naar de Greenportlane. Deze reservering komt met de uitbreiding van het gebied van klaver 1 te vervallen, maar wordt niet onmogelijk gemaakt. Mogelijkheden worden voorzien om deze verkeersontsluiting via klaver 1 zelf te laten plaatsvinden.

Landschappelijke inpassing

Voor het gehele Klavertje 4 gebied is een landschapsplan opgesteld (Landschapsplan Klavertje 4, december 2010, vastgesteld door Gedeputeerde Staten en de colleges van betrokken gemeenten). Hierin is vastgelegd hoe er naast de toekomstige bedrijfsontwikkeling omgegaan wordt met landschap, natuur en ecologie. Het is een visie die uitgaat van de realisatie en behoud van een aanzienlijk hoeveelheid nieuwe natuur. Enerzijds is het ambitieniveau aangegeven en anderzijds is er ook op kaart aangegeven welke soort natuur/landschap ontwikkeld wordt. TPN is onderdeel van dit landschapsplan. De inrichting van het openbaar gebied van TPN dient in lijn te zijn met hetgeen is vastgelegd in het landschapsplan. Tevens is er ook aandacht voor de aansluiting en inpassing van TPN op zijn omgeving. Het plangebied maakt deel uit van het 'Werklandschap en Greenportlane'. Belangrijk is hier de realisatie van de manchetten (grondlichamen) waarmee de werkvelden landschappelijk worden ingepast. Het geprojecteerde water-groengebied aan de oostzijde achter de manchet zal een natuurbestemming krijgen, omdat deze zone direct aansluit op het recent gerealiseerde heidelandschap (V2).

In figuur 2.3 is te zien dat de buitenzijde van het bedrijventerrein wordt omzoomd door grondlichamen in de vorm van een manchet zodat de bedrijfsbebouwing landschappelijk zal worden ingepast conform het landschapsplan. Daarnaast fungeren de manchetten als geluidsbuffer tussen de bedrijven en omliggende gevoelige functies zoals woningen. Tussen het plangebied en de Sevenumseweg heeft de manchet daarom een hoogte van 6 m. De manchet aan de oostzijde krijgt een iets glooiendere uitvoering met een hoogte tussen 3 en 6 m. De manchetten kunnen worden ingezet voor lichte agrarische activiteiten (zoals wijnranken). Ook zijn zij van betekenis voor de opvang van hemelwater en zeker voor ecologische functies (waaronder een route voor de das).

De ruimtelijke opzet van de klaverbladen met de groene wiggen (in het noorden en tussen de beide klaverbladen in) komt in klaver 1 Oost te vervallen. De gezamenlijke oppervlakte van deze groen/blauwe gebieden, inclusief de manchetten, blijft gehandhaafd en bedraagt 28,8% van de gebiedsoppervlakte van geheel klaver 1. De realisatie daarvan wordt geborgd door bestemmingsaanduidingen voor groen en natuur op de verbeelding en een verplichting in de bestemmingsregels.

In het bestemmingsplan TPN-klaver 1 Oost is de gezamenlijke oppervlakte van Groen en Natuur op de verbeelding circa 7 hectare. Verder is in de regeling van de bestemming BT de verplichting opgenomen om een oppervlakte van tenminste 32.000 m2 aan groen/watergebied te realiseren.

Het aaneengesloten natuurgebied met water en groen komt aan de oostzijde naast de manchet te liggen. Daarmee wordt een groot deel van de beoogde groenopgave geborgd, zij het op een andere locatie dan in het bestemmingsplan Trade Port Noord voorzien. Dit natuurgebied sluit aan bij het aangrenzende mozaïeklandschap, waar wordt ingezet op de realisatie van een heidegebied. De aanleg hiervan is overigens voor een groot deel al mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade Port Noord en Park Zaarderheiken. Het heidelandschap is onderdeel van het Brede Verbindingszone Greenportlane (V2), maar maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan.

De oostelijke en noordelijke manchet hebben tevens de bestemmingsaanduiding [sn-1] gekregen voor de dassenroute zoals dit is opgenomen in het inrichtingsplan op basis van de ontheffing FFW. De rest van het groen en water is bedoeld als invulling van de netwerkstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0005.png"

Figuur 2.3 Indicatieve inrichting klaver 1 – Oost met omliggende groenstructuur

Beeldkwaliteit

Trade Port Noord CV betrekt in gesprekken met gegadigden het beeldregieplan TPN als bron voor mogelijke inspiratie bij het ontwerpen van de gebouwen en voor de inrichting van de bedrijfslocaties. Het beeldregieplan fungeert als instrument om regie te voeren vanwege het streven naar zoveel mogelijk flexibiliteit bij de gronduitgifte. Dit houdt in dat met het beeldregieplan integraal sturing kan worden gegeven aan de realisatie van de gebiedsdoelstellingen met betrekking tot de verschijningsvorm, de landschappelijke kwaliteit, de ruimtelijke inpassing en de materialisatie.

Van belang voor de beeldkwaliteit is de verschijningsvorm van de gebouwen en de inrichting van het gebied nabij de Greenportlane en bij de entree en de openbare wegen van de klavers. Langs de rand aan de zuidzijde van klaver 1 Oost zal een groen/blauw gebied worden gerealiseerd met geleidelijke hoogteverschillen. Bij de entree van klaver 1 is, vanuit stedenbouwkundige optiek, er aanleiding voor een prominente ruimtelijke markering.

Het natuurgebied ten oosten van het plangebied zal de functie hebben voor waterberging en waterretentie en openbaar toegankelijk zijn. Het gebied zal in aansluiting op het naastgelegen heidelandschap ingericht worden met voornamelijk lage beplanting.

2.3 Onderbouwing locatie

De huidige stedenbouwkundige vorm van de uitgeefbare gronden (de contour) in de klaverbladen van klaver 1 blijkt onvoldoende afgestemd te zijn op de sterke schaalvergroting die zich de laatste jaren in de logistieke branche heeft voorgedaan. TPN richt zich op grote logistieke spelers, maar bij de verankering van het Stedenbouwkundig ontwerp van Studio Marco Vermeulen in het bestemmingsplan was een omvang van het huidige grote formaat bedrijfsbebouwing van meer dan 10 hectare nog niet voorzien. De huidige vraag vanuit de markt om grote bedrijfskavels leidt er toe dat het beschikbare gebied van klaver 1 aan de oostzijde moet worden uitgebreid en dat de vorm aan de noordzijde enigszins moet worden aangepast om voldoende oppervlakte beschikbaar te hebben voor de bedrijfsvestigingen.

Deze optimalisatie van de gronden is getoetst aan de “Ladder voor Duurzame Verstedelijking” die in de ministeriële Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is geïntroduceerd. Per 1 oktober 2012 dient deze ladder namelijk als motiveringseis in de plannen opgenomen te worden.

De Ladder voor Duurzame Verstedelijking is opgesteld voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.

2.3.1 Ladder voor Duurzame Verstedelijking

De ladder kent drie treden die achter elkaar moeten worden doorlopen, waarbij de gestelde vraag telkens positief moet kunnen worden beantwoord.

Ad 1. Is er sprake van regionale behoefte ?

Ja, de behoefte aan grotere bedrijfskavels voor logistieke bedrijven wordt in paragraaf 2.3.2 nader toegelicht. De hoeveelheid uitgeefbare gronden van de klaverbladen van klaver 1 zijn qua omvang en vorm onvoldoende berekend op de vraag vanuit de markt, met name vanwege de voortdurende schaalvergroting van logistieke bedrijven.

Ad 2. Kan de beoogde ontwikkeling plaatsvinden binnen het stedelijk gebied ?

Ja, de ontwikkeling vindt grotendeels plaats binnen bestaand stedelijk gebied, terwijl de uitbreiding direct grenst aan het stedelijk gebied.

Klavertje 4 is specifiek bedoeld als regionaal bedrijventerrein (dit is vastgelegd in de POL-aanvulling gebiedsontwikkeling Klavertje 4). Elders in de regio Venlo en op het bedrijventerrein TPN zijn bovendien geen beschikbare en bestemde locaties aanwezig, die kunnen worden aangewend voor dergelijke grootschalige logistieke bedrijven. Nu juist op deze locatie de mogelijkheden liggen voor het faciliteren van de schaalvergroting in de logistieke sector -mede vanwege de reeds aanwezige bedrijfsbestemming voor het overgrote deel van de gronden, de verschillende omgevingsaspecten, de omvang van het gebied en de recent aangelegde infrastructuur- vormt het een logische stap om klaver1 hiervoor verder in te richten.

Ad 3. Is of kan de locatie multimodaal worden ontsloten ?

Ja, de ligging aan de Greenportlane zorgt ervoor dat het perceel passend wordt ontsloten. Het plangebied is verder aangesloten op het netwerk van de Greenport Bikeway, de snelfietsroute die bestaat uit een ladderstructuur om regionale functies direct te bereiken en om aan te sluiten op het huidige regionale fietsnetwerk. Ten slotte zal binnen Trade Port Noord (in klaver 6) de railterminal worden gerealiseerd.

2.3.2 Vraag vanuit de markt

De vraag vanuit de markt richt zich op de ontwikkeling van logistieke gebouwen die een footprint krijgen van meer dan 10 ha. Gebleken is dat hiervoor een aaneengesloten rechthoekig perceel nodig is van circa 22 ha. Het vigerende plan Trade Port Noord biedt - zoals hiervoor al is aangegeven - niet de ruimte voor vestiging van een dergelijke omvangrijke onderneming.

Redenen om de ontwikkelmogelijkheden op klaver 1 te verruimen (en daarmee het gebied van TPN uit te breiden) vloeien voort uit de schaalvergroting en standaardisering van maatvoering van gebouwen in de logistieke branche die thans door de markt gewenst zijn en de afwezigheid van geschikte percelen elders. Dit wordt in de volgende alinea's nader toegelicht.

Toelichting schaalvergroting

Toen in 2010 de stedenbouwkundige visie voor het bedrijventerrein TPN werd vastgesteld, werd nog uitgegaan van maximale gebouwgrootte van circa 60.000 tot 80.000 m2. Dat was al het dubbele van wat op dat moment gebruikelijk was en gerealiseerd werd. Deze schaalvergroting in de logistieke sector heeft zich echter onverwacht enorm doorgezet. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen:

  • consolidatie logistieke operaties: door de crisis worden logistieke operaties kritisch doorgelicht en geoptimaliseerd. Dit leidt in veel gevallen tot samenvoeging van decentrale operaties tot één grootschalig EDC (Europees Distributie Centrum). De locatie Venlo leent zich uitermate voor dergelijke EDC's;
  • flexibilisering van logistiek vastgoed: de contracten voor logistieke operaties krijgen een kortere looptijd en hogere flexibiliteit. Dit betekent dat logistieke dienstverleners (LSP's) zich minder lang kunnen binden aan een bepaald oppervlakte warehouse. Het eigendom verschuift daarom van de gebruiker naar gespecialiseerde vastgoedpartijen. Multifunctionaliteit en her-verhuurbaarheid van het gebouw en de individuele units wordt daarbij zeer belangrijk. Een groot gebouw met meerdere units, biedt een grotere flexibiliteit voor verhuurder en voor LSP's en is daarmee een minder risicovol en duurzamer object. Hierdoor is de verhuurbaarheid groter en de functionaliteit op lange termijn meer gewaarborgd, waardoor het een duurzamer gebouw is. Dit leidt tot steeds grotere gebouwen opgedeeld in individueel verhuurbare units van 10.000 tot 20.000 m²;
  • e-commerce: de opkomst van e-commerce heeft grote impact op de logistieke operatie van partijen. Waar in traditionele EDC's hoofdzakelijk op pallet- of doosniveau wordt gewerkt is dat bij e-commerce op stukniveau. Met name het aantal uitgaande zendingen is extreem groot met een minimale omvang per zending. Tot dusver werden deze operaties hoofdzakelijk in gespecialiseerde distributiecentra gedaan. Vanuit optimalisatie van voorraadbeheer en snelheid van uitlevering wordt het één geheel met het 'traditionele' EDC. De ruimtebehoefte per EDC wordt hierdoor groter. Door vervolgens meerdere e-commerce-EDC's in één gebouw te vestigen kan een verdere efficiency slag gemaakt worden door te voorzien in een systeem dat alle pakketjes mechanisch collecteert en aflevert in het verdeelcentrum van pakketdiensten.

Standaard maatvoering logistieke gebouwen

In de cyclus van flexibilisering en schaalvergroting van logistiek vastgoed ontstaat ook de noodzaak om te komen tot standaard flexibel in te zetten gebouwen. Een gebouw moet voor zoveel mogelijk logistieke operaties inzetbaar zijn. Hiermee wordt leegstand en functionele veroudering van het gebouw voorkomen hetgeen sterk bijdraagt aan de duurzaamheid van het bedrijventerrein. Dit heeft er inmiddels toe geleid dat logistieke units een standaard diepte hebben van 104 tot 132 m. Vanwege dockyard, manoeuvreerruimte en parkeren betekent dit dat het bedrijfsperceel extra diepte behoeft. Om afstanden te beperken worden bij grootschalige ontwikkelingen units met de rug tegen elkaar geplaatst waardoor een zogenaamd back-to-back gebouw ontstaat. In dat geval is een perceel met een diepte van 300 tot 350 m noodzakelijk. Logistieke gebouwen met schuine zijden lenen zich niet voor het plaatsen van stellingen. Het gebouw moet volledig rechthoekig zijn en daarmee ook de kavel om efficiënt om te gaan met de beschikbare ruimte.

Alternatieve inpasbaarheid

Vanuit duurzaam ruimtegebruik is gezocht naar inpasbaarheid van de nieuwe grootschalige en flexibele gebouwen op bestaande en bestemde locaties in de regio Venlo. Beschikbare en bestemde locaties voor een dergelijk grootschalig project zijn niet gevonden.

Vervolgens is gekeken naar de plekken waar, met aanpassing van de bestemming, een dergelijke project inpasbaar zou zijn. Binnen de Structuurvisie Klavertje 4-gebied is Trade Port Noord aangewezen als locatie voor grootschalige logistiek. Daarom is binnen dat gebied gezocht naar mogelijkheden om via aanpassingen het project in het gebied in te passen. Hierbij speelt een aantal zaken een rol:

  • de Greenportlane is inmiddels gerealiseerd, inclusief de locatie van de aansluiting van de verschillende klaverbladen (bij de ovondes). Het verder uitrollen van bedrijvigheid langs de Greenportlane ligt daarmee voor de hand;
  • niet alle gronden zijn reeds in eigendom, dan wel verworven door de uitvoeringsorganisatie Trade Port Noord CV. In een aantal gevallen zijn partijen vooralsnog niet bereid gebleken hun eigendommen te verkopen aan Trade Port Noord CV. Voor de doorgang van de projecten is het essentieel dat de gebouwen op korte termijn (voorjaar 2015) in gebruik genomen kunnen worden. Dat betekent dat de bouw spoedig dient te starten en dus de gronden gegarandeerd in eigendom moeten zijn. Dat kan middels minnelijke verwerving niet gegarandeerd worden;
  • voor een aantal nog niet ontwikkelde locaties zijn reeds (verkoop) afspraken gemaakt met andere marktpartijen.

De samengevoegde klaverbladen 1a/1b plus de oostelijke gebiedsuitbreiding is de meest geschikte locatie gebleken voor grootschalige logistieke ontwikkeling op de korte termijn. Onderstaand worden de verschillende afwegingen voor gebieden binnen Trade Port Noord benoemd.

Klaver 6

In klaver 6 met een totale uitgeefbare oppervlakte van ca. 38 ha bestaat in theorie ruimte. Echter, in dit klaver is een railterminal voorzien van circa 15 ha. Hiervoor zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen gemeente, provincie, Prorail en ministerie en de aanbesteding van de ontwikkeling en exploitatie loopt. Daarnaast is een perceel van circa 10 ha inmiddels verkocht. Hierdoor resteert circa 13 ha hetgeen onvoldoende is om een grootschalig project te faciliteren.

Klaver 4

Dit klaver heeft een totale uitgeefbare oppervlakte van ca. 28 ha. In dit klaver zijn in het bestemmingsplan functies in de hogere milieucategorie en meer risicovolle activiteiten voorzien. Omdat dit de enige locatie in de regio is waar dergelijke activiteiten inpasbaar zijn, is het thans niet wenselijk om hier logistieke bedrijvigheid uit een lage milieucategorie te plaatsen. Daarnaast moet nog worden bezien of de vorm van dit klaver (een 'taartpunt') nog kan worden geoptimaliseerd waardoor de grootschalige logistieke gebouwen beter in te passen zijn in deze klaver.

Klaver 3

De ontwikkeling van klaver 3 is voorzien in de eindfase van de ontwikkeling van TPN. Om die reden is een deel van dit klaver niet direct, maar middels een uit te werken bestemming bestemd. Vanuit een goede ruimtelijke ordening en om bestaande agrarische bedrijven daar zo lang mogelijk voort te kunnen zetten is beoogd de ontwikkeling van Trade Port Noord van oost naar west uit te voeren. Mede daarom is slechts een beperkt deel van de gronden in dit klaver tot dusver verworven.

Klaver 2

In klaver 2 zijn percelen verkocht aan de bedrijven Goodman, Stryker, Canon en VS Rubber Recycling BV. Hier resteert geen locatie meer waar dergelijke projecten fysiek inpasbaar zijn.

Klaver 1

Dit Klaver heeft in het vigerende bestemmingsplan een totale uitgeefbare oppervlakte van ca. 37 ha. Voor het westelijke deel van dit klaver (klaverblad 1c en 1d) waren eerder ook afspraken gemaakt met een andere partij voor de ontwikkeling van eveneens een zeer grootschalig logistiek centrum op die locatie. Ook voor dat project was geen alternatieve locatie voorhanden. Deze locatie was zodoende niet meer beschikbaar.

De klaverbladen 1a en 1b zijn in de huidige bestemde vorm niet geschikt voor logistieke gebouwen die aan de huidige marktvraag voldoen. Echter, door aanpassing van het ontwerp van dit gebied, inclusief het betrekken van het gebied tussen klaver 1 en de oostelijk gelegen bovengrondse hoogspanningsverbinding ontstaat een locatie waar dergelijke projecten fysiek inpasbaar zijn. Alhoewel de huidige bestemde vorm niet volledig aansluit bij de beoogde ontwikkeling, is dit project allereerst vanuit ruimtelijk oogpunt inpasbaar. Ook bij een uitbreiding van het plangebied van Trade Port Noord kan aan de uitgangspunten ten aanzien van o.a. landschappelijke inpassing en ecologische verbindingszones worden voldaan. Hierbij is mede van belang dat een groot deel van het uit te breiden gebied verhard is en tijdens de Floriade 2012 gebruikt was als parkeerterrein. De gronden zijn in eigendom van BV Trade Port Noord.

2.4 Uitgangspunten planvorming

In het bestemmingsplan Trade Port Noord zijn de uitgangspunten voor de planvorming van het gehele bedrijventerrein beschreven. Deze uitgangspunten blijven ook in dit bestemmingsplan voor klaver 1 – Oost van toepassing. Het betreft de volgende uitgangspunten:

  • een grootschalig duurzaam bedrijventerrein geïnspireerd door de principes van Cradle to Cradle (C2C);
  • voorzien in de ruimte voor met name logistieke bedrijvigheid, productie gerelateerde bedrijven in de sector Fresh, Food & Flowers en de maakindustrie;
  • landschappelijke inpassing van de klavers door middel van manchetten.

De optimalisatie van de ruimtelijke indeling (contouren klaverbladen) van het plangebied leidt tot aanpassing van de bestemmingslegging op de verbeelding. Dit wordt gedaan vanuit de behoefte om de regeling te flexibiliseren zodat er ruimte ontstaat om op een later moment te beslissen hoe de exacte kavelindeling, groenstructuur en verkeersstructuur wordt ingevuld. Anderzijds betreft dit een optimalisatie van de vorm en omvang van klaverbladen 1a en 1b door deze oostwaarts uit te breiden.

Elementen in het plan die van belang zijn voor de inpassing van het bedrijventerrein in de omgeving en voor de instandhouding van de ecologische waarden worden in essentie niet aangepast. Dit betreft met name de manchetten aan de noord- en oostzijde. Voor Trade Port Noord is een ontheffing Flora- en faunawet verleend. Een nadere toelichting op deze ontheffing is opgenomen in paragraaf 4.4.

Robuuste groenstructuur

De locatie voor de realisering van een gedeelte van de interne groenstructuur van klaver 1 Oost wordt verplaatst. In plaats van een groene (wigvormige) scheiding tussen de klaverbladen 1a/1b en een groene wig aan de noordzijde, zal een natuurgebied in het oostelijke deel van het plangebied worden gerealiseerd en wordt tenminste 3,2 ha water/groengebied intern tot stand gebracht. Beide klaverbladen 1a/1b worden samengevoegd tot één groot gebied. De manchetten rondom het bedrijventerrein worden, zoals in het vigerende bestemmingsplan reeds het geval was, weer op de plankaart 'hard' bestemd.

In het gehele bedrijventerrein Trade Port Noord (omvang circa 277 ha) bedraagt de tot groen bestemde oppervlakte 47 ha, hetgeen neerkomt op 17% op gebiedsniveau. In het gedeelte klaver 1 dat in het vigerende bestemmingsplan een omvang heeft van 52 ha, was 15 ha bestemd als groen, hetgeen neerkomt op een 'locatiepercentage' van 28,8%.

Uitgangspunt voor de groenbestemming in klaver 1 is dus dat tenminste dit percentage (28,8%) van het plangebied als water/groengebied moet worden gerealiseerd. Binnen dit water/groengebied is groen in de vorm van gras, beplanting, water, wadi en overige onverharde gronden begrepen.

De oppervlakte van klaver 1 Oost bedraagt in dit bestemmingsplan bijna 32 ha. Er dient dus een oppervlakte van tenminste 9,5 ha als water/groengebied te worden gerealiseerd. In het bestemmingsplan is een oppervlakte van 7 ha bestemd als Groen en Natuur bestemd op de verbeelding Daarnaast is in de regels bepaald dat een oppervlakte van tenminste 3,2 ha als groen/water dient te worden gerealiseerd. Dat dit meer is dan de berekende oppervlakte van 2,5 ha komt doordat een oppervlak van 0,7 ha ten behoeve van het westelijke deel van klaver 1 in dit bestemmingsplan TPN-klaver 1 Oost moet worden opgenomen. Er is voor klaver 1 Oost een indicatief inrichtingsplan gemaakt dat voorziet in een oppervlakte van ten minste 3,2 ha voor groen en water.

Verkeersstructuur

Het vigerende bestemmingsplan bepaalt dat de verkeerstructuur in alle gevallen langs de buitenzijde van de klaverbladen loopt. Dit wordt in deze herziening van het bestemmingsplan los gelaten. Het wordt nu mogelijk om de gronden tot aan de manchetten voor bedrijfsactiviteiten te benutten. Dit heeft ook te maken met de schaalvergroting: gronduitgifte in kleinere bedrijfskavels met een rondweg voor de bereikbaarheid van die kavels ligt niet meer in de rede. Dit blijft overigens nog wel mogelijk en in de praktijk zal een ringweg om het gebouw de initiatiefnemers aanspreken, ook omdat vanwege de brandveiligheidsvoorschriften het gebouw van alle zijden benaderbaar dient te zijn.

De plaats van de aantakking op de Greenportlane blijft vastliggen. Calamiteitenontsluitingen zijn mogelijk binnen alle bestemmingen. De plaats daarvan zal bij de verdere (civieltechnische) uitwerking nader worden bepaald, zoals ook neergelegd in het exploitatieplan. Calamiteitenontsluitingen zorgen voorts voor een tweezijdige ontsluiting van elke klaver (dit is binnen de groenbestemming geregeld). De bedrijfsterreinen zullen voor fietsverkeer worden ontsloten door middel van routes die via de groene wig(gen) aantakken op de Bikeway. Tenslotte is een calamiteitenontsluiting voorzien via de Bikeway op de Sevenumseweg, zoals al is geregeld in het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord.

Omvorming klaverhart

De planologische verplichting van een klaverhart met specifieke bedrijfsfuncties wordt nu anders ingevuld met een landschappelijke inrichting waarin de wateropgave, recreatieve en langzaamverkeersroute en eventuele aanvullende functies een plek krijgen. Dit heeft zowel functionele als bouwkundige gevolgen. De specifieke (gevoelige) functies zullen niet meer in het klaverhart mogelijk zijn. Het weglaten daarvan zorgt ervoor dat de milieuzonering voor het hele klaver gelijk kan worden getrokken. Daar waar het hart een milieucategorie van 3.1 kende, gaat nu milieucategorie 3.2 voor de hele klaver gelden.

De omgeving van het klaverhart, in casu de openbare ontsluitingsweg, blijft zijn bouwhoogte van 15 meter behouden in verband met de ruimtelijke openheid bij de hoofdontsluitingsweg van klaver 1.

Optimalisatie klaver 1a en 1b

De vorm en omvang van de klaverbladen 1a en 1b (de klavercontouren) beperken de mogelijkheden van de gronduitgifte omdat zij te klein zijn voor de hedendaagse grootschalige logistieke activiteiten waarop Trade Port Noord zijn pijlen richt. De klaverbladen worden om die reden in de nieuwe bestemmingsregeling samengevoegd en in oostelijke richting uitgebreid. In combinatie met de flexibilisering van de functionaliteit zoals hiervoor beschreven, kunnen zeer efficiënte kavels worden gerealiseerd die wél voldoen aan de maten die de logistieke sector heden ten dage vereist. Het beeldregieplan en het landschapsplan zullen blijven toezien op zorgvuldige inpassing.

Ongewijzigde elementen

Verschillende elementen keren (vrijwel) ongewijzigd in dit bestemmingsplan terug. Dit betreft:

  • een bouwhoogte van 15 meter die blijft gelden aan de noordzijde van klaver 1 en die gaat gelden in zone met een breedte van 15 meter langs de openbare wegen;
  • een bouwhoogte van 25 meter in het overige gedeelte van het plangebied;
  • de voorwaardelijke bepaling voor de aanleg van een grondwal aan de noord- en oostzijde;
  • de ecologische corridor en de netwerkstructuur voor de das. De corridor wordt bovendien langs de gehele noordelijke en oostelijke plangrens gerealiseerd. De netwerkstructuur is voorwaarde bij de te realiseren robuuste groenstructuur;
  • de plaats van de verkeersaansluiting op de Greenportlane.

2.5 Gevolgen voor de omgeving

Om de gevolgen voor de omgeving te beschrijven wordt de optimalisatie van klaver 1 onderscheiden in enerzijds de flexibilisering van de klaverbladen en anderzijds de optimalisatie (uitbreiding) van klaverbladen 1a en 1b.

Flexibilisering

De flexibilisering heeft met name invloed op de invulling van het bedrijventerrein zelf. De externe effecten zijn marginaal.

Klaverbladen 1a en 1b

De optimalisatie van deze klaverbladen leidt tot een uitbreiding van de bladen 1a en 1b in oostelijke richting. De plangrens nadert de hoogspanningsverbinding. Dit leidt ertoe dat het bedrijventerrein dichterbij de volgende gevoelige functies komt te liggen:

  • a. Sevenumseweg 11;
  • b. Berkter Hei 2;
  • c. Berkter hei 3.

Uit het milieuonderzoek in hoofdstuk 4 blijkt dat ook na realisatie van deze herziening sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

De realisatie van een manchet op de randen van de noordelijke en oostelijke plangrens zorgt voor een landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein en dient tevens ter vermindering van de geluidsproducties van toekomstige bedrijven op de gevel van de drie woningen.

Aan de noordzijde van het gebied wordt een boomstrook met een breedte van tenminste 3 meter aangelegd en een recreatieve (ruiter)route conform de inspanningsverplichting die de gemeente Venlo is aangegaan bij de vaststelling van het bestemmingsplan Trade Port Noord. Dit ter vervanging van de bestaande routes voor ruiters in het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0006.png"

Figuur 3.1 POL aanvulling Klavertje 4 – Plangebied, nieuwe situatie (Kaart 2)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding en toetsing

Voor de toetsing van dit bestemmingsplan is van belang dat het bestemmingsplan Trade Port Noord recentelijk is vastgesteld (29 oktober 2012). In dat kader is in 2012 de realisatie van het bedrijventerrein reeds aan de relevante beleidskaders getoetst. Gelet hierop wordt nu bezien of de gewijzigde invulling van de klaverbladen binnen deze kaders past en of zich sinds de vaststelling van Trade Port Noord beleidswijzigingen hebben voorgedaan die tot een nadere afweging moeten leiden. In verband met de leesbaarheid zijn de andere relevante beleidsdocumenten in dit hoofdstuk geciteerd.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • 2. Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is Venlo en omgeving aangewezen als stedelijke regio met een concentratie van topsectoren: Logistiek, Tuinbouw en uitgangsmaterialen en Agro&food. Er moet worden gestreefd naar ruimtelijke clustering van activiteiten en de (internationale) bereikbaarheid is van groot belang.

De Structuurvisie schrijft voor dat elke regio vestigingsmogelijkheden dient te bieden voor bedrijven en voorzieningen. Deze bedrijven en voorzieningen moeten een bijdrage leveren aan de versterking van steden en dorpen. Een optimale menging van wonen en werken is het uitgangspunt. Voor bedrijven die niet passen binnen woongebieden zal de gemeente andere plekken aan moeten bieden.

Hierbij zal altijd een goede aansluiting op de diverse vervoersstromen het uitgangspunt moeten zijn. Venlo is in de Structuurvisie aangewezen als een stedelijke regio met een concentratie van topsectoren: Logistiek, Tuinbouw en uitgangsmaterialen en Agro&food. Bovendien is Venlo aangewezen als Greenport Venlo. De (internationale) bereikbaarheid van Greenport Venlo is een van de belangen van de provincies Noord-Brabant en Limburg.

Vanwege de behoefte aan zeer omvangrijke kavels, kunnen grootschalige logistieke bedrijven zich niet op een andere locatie vestigen. Door middel van uitbreiding en optimalisatie van de uitgeefbare gronden van de klaverbladen 1a en 1b kunnen de bedrijfsgronden aan de oostelijke zijde van klaver 1 doelmatig worden ingericht. Op die wijze wordt aan de doelstelling van de structuurvisie voldaan.

Bro, actuele regionale behoefte

Aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat in een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt:

  • 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 1, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 2, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

In paragraaf 2.3.1 is beschreven op welke wijze het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.3 Provinciaal beleid

POL-aanvulling gebiedsontwikkeling Klavertje 4 (2009)

In de POL maken klavers 1a en 1b inclusief de beoogde uitbreiding deel uit van het aangewezen werklandschap. In dit landschap wordt ingezet op modules (klavers) voor glastuinbouw, intensieve veehouderij, logistieke bedrijven en energievoorziening die ingebed worden in een robuust groen

raamwerk met groen-, water- en recreatieve structuren. Een deel van het gebied valt binnen de zone van het zoekgebied voor de ecologische verbinding.

De combinatie van werklandschap en ecologische verbinding blijft in het bestemmingsplan gehandhaafd. De bedrijfsbestemming wordt namelijk niet alleen omzoomd door manchetten, maar daarnaast wordt ook gezorgd voor de aanleg van de ecologische verbindingszone ten behoeve van de das.

Gebiedsvisie Klavertje 4 (2006)

In januari 2006 hebben de gemeenten Horst aan de Maas en Venlo, de voormalige gemeenten Maasbree en Sevenum en de provincie Limburg met een intentieverklaring ingestemd met de uitwerking van de Gebiedsvisie Klavertje 4. Trade Port Noord - en daarmee ook het plangebied - vormt een belangrijk onderdeel van deze gebiedsvisie Klavertje 4. Met de realisatie en de kwalitatieve invulling van het bedrijventerrein wordt aangesloten bij de uitgangspunten zoals genoemd in de gebiedsvisie.

Masterplan & Strategisch Businessplan Klavertje 4/Greenport Venlo (2009)

In navolging van de gebiedsvisie hebben de gemeenten en de provincie gezamenlijk een masterplan en strategisch businessplan opgesteld. Het masterplan beschrijft en verbeeldt de ontwikkelingsrichting van het Klavertje 4-gebied. Het schetst het perspectief voor de ruimtelijk-economische structuurversterking en vertaalt dit in (kwalitatieve en ruimtelijke) ontwerpeisen voor het gebied. In het masterplan en Strategisch Businessplan hebben de toenmalige gemeenten Horst aan de Maas, Maasbree, Sevenum en Venlo en de provincie Limburg afgesproken tot oprichting van een gemeenschappelijke NV om de regie op de ontwikkeling vorm te geven.

In het masterplan is de mogelijke uitbreiding van klaver 1 richting de hoogspanningsverbinding al ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0007.png"

Figuur 3.2 Masterplan Klavertje 4/Greenport Venlo - Indicatief toekomstbeeld 2015-2020

Pol 2014 / omgevingsverordening 2014

Op 12 december 2014 zijn door Provinciale Staten van Limburg het POL2014 en de omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld.

Greenport Venlo/Klavertje 4-Gebied is door de provincie als één van de belangrijke uitdagingen en opgaven aangewezen, waarvoor de basis is gelegd in de POL-aanvulling Gebiedsontwikkeling Klavertje 4 (2009). In de POL 2014 en de omgevingsverordening 2014 is de doelstelling voor het Klavertje 4-gebied ongewijzigd: een onderscheidend Werklandschap en Kennislandschap. Aan de in de verordening opgenomen zoneringen voor o.a. bedrijventerrein zijn geen directe rechtsgevolgen gekoppeld. Van belang is dat de ontwikkeling de ladder voor duurzame verstedelijking doorloopt. Gelet op de inmiddels verleende omgevingsvergunning voor Groep Heylen en het besprokene in paragraaf 2.3.1 wordt aan deze voorwaarde voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0008.png"

Figuur 3.3 Uitsnede kaart Economie

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0009.png"

Figuur 3.4 Uitsnede kaart Zonering Limburg

Centrale ambitie

De centrale ambitie komt voort uit de Limburgagenda: een voortreffelijk grensoverschrijdend leef- en vestigingsklimaat, dat eraan bijdraagt dat burgers en bedrijven kiezen voor Limburg: om er naar toe te gaan en vooral ook om hier te blijven. In het POL staan de fysieke kanten van het leef- en vestigingsklimaat centraal. Belangrijke uitdagingen zijn het faciliteren van innovatie, het aantrekkelijk houden van de regio voor jongeren en arbeidskrachten, de fundamenteel veranderde opgaven op het gebied van wonen en voorzieningen, de leefbaarheid van kernen en buurten en het inspelen op de klimaatverandering.

Kwaliteit
Kwaliteit staat centraal. Dat komt tot uiting in het koesteren van de gevarieerdheid van Limburg onder het motto 'meer stad, meer land', het bieden van ruimte voor verweving van functies, in kwaliteitsbewustzijn, en in dynamisch voorraadbeheer dat moet resulteren in een nieuwe vorm van groeien. Algemene principes voor duurzame verstedelijking sluiten hierop aan, zoals de ladder van duurzame verstedelijking en de prioriteit voor herbenutting van cultuurhistorische en beeldbepalende gebouwen.

Dynamisch voorraadbeheer

Limburg beschikt over voldoende bedrijventerreinen. Groei is nog mogelijk voor de logistieke sector en wellicht ook in de biobased economy, chemie en automotive. De kwalitatieve opgave is des te belangrijker. De centrale opgave is dan ook: een groei in kwaliteit zonder dat de kwantiteit toeneemt, daarbij meer schaarste creërend, met ruimte voor maatwerk. Kortom: het nieuwe groeien.

De sleutel ligt in dynamisch voorraadbeheer. Er zullen per regio visies worden gemaakt waarin gezamenlijke ambities, principes en werkwijzen zijn uitgewerkt. Voor sommige thema's gaat het ook om gezamenlijke programmering. Die vormen de basis voor bestuursovereenkomsten tussen regiogemeenten en provincie. De provincie borgt de uitvoering van die afspraken met voorzorgbepalingen in de Omgevingsverordening. De visies richten zich op het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad, de mogelijke aanpak van overmatige leegstand en het schrappen van plannen die niet goed passen bij de beoogde kwaliteit. Er is onder voorwaarden ruimte voor het toevoegen van goede nieuwe voorraad, maar dan wel in combinatie met het schrappen van bestaande voorraad. Dit moet in de visies vorm en inhoud krijgen. De precieze aanpak kan per onderwerp en regio uiteenlopen.

Trade Port Noord - en dus ook klaver 1 - richt zich op de logistieke sector. Het bestemmingsplan voor TPN is in eerste plaats niet bedoeld voor groei, maar voor inpassing van de marktbehoefte van de logistieke sector. Dit blijkt uit de omgevingsvergunningaanvragen die op dit moment in behandeling zijn.

Dit bestemmingsplan zorgt ervoor dat een helder planologisch kader voor initiatieven voor het gebied ontstaat. Gelet hierop past dit plan binnen de principes van dynamisch voorraadbeheer: het bedrijventerrein wordt aangepast aan de behoefte, namelijk op de ontwikkelingen in de logistieke sector die in paragraaf 2.3 zijn beschreven. Een en ander is als zodanig afgestemd met de provincie en met de gemeenten in de regio.

Uitnodigen

Naast dynamisch voorraadbeheer staat 'uitnodigen' centraal. Dat gaat meer over de manier waarop we samen met onze partners dat voortreffelijke leef- en vestigingsklimaat willen realiseren. Met instrumenten op maat en ruimte om te experimenteren. De provincie wil hierbij selectief zijn: het POL richt zich alleen op die zaken die er op provinciaal niveau echt toe doen en vragen om regionale oplossingen.

Ambities en uitdagingen noord-Limburg: Klavertje 4 als centrum van de Greenport

De sterk aanwezige agribusiness sector in deze regio bestaat uit de brede keten van primaire productie (vollegronds, glastuinbouw en intensieve veehouderij) met veredeling en bewerking van landbouwproducten in combinatie met de veiling van Grubbenvorst (en de nabijgelegen veiling van Herungen). Dit heeft geleid tot aanwijzing van het gebied als Greenport. Alhoewel de diverse landbouwfuncties in een brede strook binnen het gebied voorkomen is er een concentratie van deze functies binnen het klavertje 4 gebied. Naast de landbouwfuncties kent het gebied ook een brede bedrijvigheid op het gebied van logistiek en biedt het eveneens mogelijkheden voor de maakindustrie.

Uiteindelijk zal het Klavertje 4 gebied zich onderscheiden in een Werklandschap en een Kennislandschap.

Het plan past binnen de ambities van de provincie om het gebied uit te bouwen tot centrum van de Greenport.

Limburgs kwaliteitsmenu (2012)

Trade Port Noord ligt inclusief de hier voorgestelde oostelijke uitbreiding binnen de grens Stedelijke dynamiek van het POL 2006, actualisatie 2011. Daardoor is het Limburgs Kwaliteitsmenu niet van toepassing (zie par. 5.2 van het LKM). Niettemin wordt grote waarde gehecht aan een goede landschappelijke inpassing en de realisatie van een kwalitatief hoogwaardig bedrijventerrein met voldoende groen. Met de manchetten aan de noord-, oost- en zuidzijde van het projectgebied en het water/groengebied aan de oostzijde wordt voldoende invulling hieraan gegeven.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Klavertje 4-gebied (2012)

De samenwerkende gemeenten en de provincie hebben gezamenlijk de structuurvisie Klavertje-4-gebied vastgesteld. De gemeente Venlo heeft dit op 27 juni 2012 gedaan. Het plangebied van het bedrijventerrein Trade Port Noord is in deze visie afgestemd op het op dat moment in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor Trade Port Noord. Dit blijkt uit de opgenomen begrenzing. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, was op dat moment nog niet voorzien dat de logistieke sector zo'n snelle vaart zou maken op het gebied van benodigde omvang van percelen en bebouwing. Dit betekent dat de structuurvisie in een aantal zaken, die in dit bestemmingsplan zijn betrokken, nog niet voorziet:

  • de uitbreiding van klaver 1 in oostelijke richting;
  • optimalisatie van de uitgeefbare gronden, waardoor de groene oppervlakten aan de noordzijde (wig) en tussen klaverblad 1a en 1b op die plaatsen vervallen, maar de gezamenlijke oppervlakte ervan op een andere plaats en in aansluiting op de manchetten wordt gerealiseerd zodat de robuuste groenstructuur hiermee een gewijzigde invulling verkrijgt;
  • de reservering voor een extra verkeersontsluiting voor klaver 11 en 12 naar de Greenportlane aan de oostzijde van klaver 1 komt te vervallen. In de plaats daarvan is een nieuw zoekgebied aangewezen, namelijk het gebied tussen klaver 1 en de Sevenumseweg. Bij de planontwikkeling wordt ervoor gezorgd dat voldoende ruimte voorhanden blijft om deze alternatieve ontsluiting te realiseren zodat daarmee de netwerkstructuur blijft in stand;
  • niet meer voornamelijk gericht op de sector fresh, food & flowers, maar verbreding richting alle sectoren (hetgeen het huidige plan overigens ook reeds mogelijk maakt).

Anderzijds sluit deze ontwikkeling op verschillende punten aan bij doelstellingen uit de structuurvisie:

  • TPN als onderscheidend bedrijventerrein ten opzichte van de terreinen in de omgeving vanwege de omvang van beschikbare bedrijfspercelen;
  • vergroting van bedrijfspercelen leidt tot meer mogelijkheden voor meervoudig grondgebruik, toekomstbestendigheid van gebouwen, beperking van verkeersstromen en vergroting van de mogelijkheid voor toepassing van zonne-energie;
  • manchetten langs de randen van klaver 1 en onderdeel van het werklandschap die zorgen voor een overgang naar de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0010.png"

Figuur 3.5 Uitsnede StructuurvisieKlavertje-4-gebied - deel Venlo

Vigerende bestemmingsplannen

Het plangebied van dit bestemmingsplan valt in drie bestemmingsplannen:

  • 1. bestemmingsplan Trade Port Noord;
  • 2. bestemmingsplan Trade Port Noord en park Zaarderheiken;
  • 3. bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Grubbenvorst.

Het overgrote deel valt binnen het recentelijk vastgestelde plan Trade Port Noord. Dit plan maakt weliswaar een bedrijventerrein mogelijk, maar biedt zoals gezegd nog onvoldoende flexibiliteit om het terrein als interessante vestigingsplaats voor grote logistieke bedrijven te laten profileren. Daarnaast zorgt de begrenzing van het vigerende plan aan de oostzijde voor een onbruikbare kavelmaat voor de nu gewenste ontwikkeling op klaver 1a en 1b. Om deze kavelmaat te optimaliseren worden de gronden tussen het bestemmingsplan Trade Port Noord en de hoogspanningsverbinding bij het plan voor klaver 1 betrokken. Deze gronden kennen nu een bestemming die de beoogde bedrijvigheid niet toestaat.

Om de optimalisatie van het bedrijventerrein Trade Port Noord mogelijk te maken wordt het planologisch regime van de op deze locatie drie vigerende bestemmingsplannen aangepast.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Inleiding

Vigerend bestemmingsplan met besluitMER TPN

Zoals eerder beschreven vigeert voor geheel TPN het bestemmingsplan Trade Port Noord, dat in oktober 2012 is vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn op basis van het destijds opgestelde besluitMER-rapport de conclusies uit het milieuonderzoek weergegeven, waarbij eveneens aandacht is besteed aan het relevante toetsingskader.

Planvorming voor klaver 1 en bijbehorende milieuonderbouwing

Vooruitlopend op de planvorming, is voor het plangebied een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan ingediend. Ten behoeve van de planvorming van geheel klaver 1 is een aanvulling op het besluitMER TPN opgesteld waarin de gevolgen op milieuvlak van de gehele klaver(cumulatief met de rest van Trade Port Noord) in beeld zijn gebracht. Zie hiervoor bijlage 1.

De verrichte onderzoeken uit de aanvulling op het besluitMER TPN sluiten aan op hetgeen dit plan mogelijk maakt. Om die reden wordt - om de milieuonderbouwing en relevante effecten voor de verschillende omgevingsaspecten goed in beeld te brengen - in dit hoofdstuk waar mogelijk gebruik gemaakt van de aanvulling op het besluitMER.

Over dit hoofdstuk

De milieuparagrafen in dit hoofdstuk bevatten de conclusies uit de aanvulling op het besluitMER en zijn waar nodig weer aangevuld met specifieke informatie ten aanzien van het initiatief in het plangebied. Daarnaast wordt het volgende vermeld:

  • in dit bestemmingsplan TPN klaver - 1 Oost worden dezelfde omgevingsaspecten behandeld (en in dezelfde volgorde) als in het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord;
  • om herhaling van informatie te voorkomen is in de onderstaande milieuparagrafen alleen specifiek aandacht besteed aan het toetsingskader indien dit is gewijzigd ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord, of indien dit noodzakelijk is voor de leesbaarheid van de paragraaf.

4.2 Bodem

Voor het plangebied geldt de bodemkwaliteitskaart (BKK) Venlo 2010. Voor het aantonen van de bodemgeschiktheid kan gebruik gemaakt worden van de BKK Venlo. De BKK is niet van toepassing op plaatsen waar bodembedreigende activiteiten of -calamiteiten hebben plaatsgevonden.

Verspreid over het plangebied van heel Trade Port Noord (vigerend bestemmingsplan) komen lokale verontreinigingen voor. Deze zijn bijvoorbeeld gerelateerd aan het gebruik van (asbesthoudend) verhardingsmateriaal, slib in watergangen en puntverontreinigingen, bijvoorbeeld bij (voormalige) boerderijen. Dit blijkt uit het bestaande MER voor geheel TPN, waarin grootschalig bodemonderzoek plaats heeft gevonden.

Dit beeld is voor het plangebied niet anders. Dezelfde conclusie geldt voor het gedeelte van de locatie dat buiten het plangebied van het bestemmingsplan TPN valt. Het algemene beeld is dat er geen zware en grootschalige verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn. De gewijzigde inrichting van het plangebied is van dien aard dat deze geen relevante gevolgen heeft op het gebied van de bodem. Tevens zijn in het kader van het gebruik van de gronden ten behoeve van het parkeren voor de Floriade 2012 onderzoeken uitgevoerd 1 die het voorgaande onderschrijven. Tot slot zal bij de (ver)koop van de gronden aan de nieuwe eigenaar een NEN5740 onderzoek worden overlegd ter bevestiging.

De beoogde ontwikkeling is van dien aard dat deze geen relevante gevolgen heeft op het gebied van bodemkwaliteit. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

4.3 Water

Met de beoogde ontwikkeling wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden aan de waterkwaliteit en waterberging. De doelstelling voor het bedrijventerrein TPN om al het water in de bodem te infiltreren en de waterkringlopen te sluiten, is ook voor dit voornemen van toepassing. Afstromend hemelwater wordt opgevangen en via de infiltratievijver aan de oostzijde geïnfiltreerd.

De principes van het waterstructuurplan blijven van toepassing. Dit is conform het geldende bestemmingsplan. Aan de te vestigen bedrijven zal de verplichting worden opgelegd 6 mm hemelwater te bufferen op eigen terrein. Dakwater kan vervolgens rechtstreeks verzameld worden met water van het verhard oppervlakte via een lamellenfilter. Ten aanzien van de laad- en loskuilen moet worden aangegeven hoe wordt omgegaan met oliefilters en dergelijken. Hemelwater wordt na aanbod geïnfiltreerd in het openbaar gebied, onder andere in de beoogde voorziening ten oosten, en in geval van extreme regenbui, ook afgevoerd worden in de richting van de Gekkengraaf. Het voornemen is met de waterbeheerder besproken en afgestemd. Er zijn verder enkele ingrepen in het oppervlaktewatersysteem voorzien waaronder het verleggen van de loop van de Achterste Vinkenpeel en het dempen van de bestaande loop, voor zover deze ligt binnen de plangrens. De afwatering van het gebied ten oosten van het plangebied naar het noorden, richting de Gekkengraaf, blijft zodoende gegarandeerd.

In de zuidoost hoek van klaver 1 – Oost is een rioolgemaal gelegen. Via dit gemaal wordt het afvalwater vanuit Sevenum en Horst via rioolwatertransportleidingen naar het overnamepunt van het waterschapsbedrijf gebracht. Het gemaal blijft behouden. De WBL–leiding loopt thans vrijwel diagonaal door het gebied klaver 1 - Oost en belemmert daarmee de gewenste ontwikkeling van de bedrijfsgronden. De leiding zal verlegd worden naar de westzijde van het plangebied omdat hier een centrale zone met onder anderen de verkeersontsluiting is voorzien. In dit bestemmingsplan wordt van deze nieuwe situatie uitgegaan.

Het aspect waterhuishouding staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.4 Ecologie

Natura 2000

Effecten op Natura 2000 zijn onderzocht voor zowel de uitbreiding van het bedrijventerrein, gerelateerde verkeerseffecten en de aanleg. In de aanvulling op het MER TPN zijn de effecten op het gebied van ecologie beoordeeld. In deze paragraaf wordt hier op ingegaan.

Oppervlakte bedrijventerrein (emissie bedrijvigheid)

Door de uitbreiding van de oppervlakte bedrijventerrein en de efficiëntere kavelindeling van klaver 1 is in theorie een lichte depositietoename als gevolg van de emissie vanaf het bedrijventerrein - zonder mitigerende maatregelen - mogelijk. De bestaande regeling wordt overgenomen uit het bestemmingsplan Trade Port Noord waarin staat dat zich geen bedrijven mogen vestigen die stikstof uitstoten. Hierdoor kan worden uitgesloten dat dit bestemmingsplan leidt tot significante effecten op de omliggende Natura 2000-gebieden door een toename van stikstofdepositie als gevolg van emissies door bedrijven.

Verkeerseffecten Natura 2000-gebied Deurnsche Peel & Mariapeel

Ten aanzien van de wegverkeerseffecten op het Natura 2000-gebied Deurnsche Peel & Mariapeel is in de Passende beoordeling voor Trade Port Noord geconstaeerd dat de effecten van Trade Port Noord in 2010 onderdeel zijn geweest van de effectbeoordeling voor het Tracébesluit Rijksweg 74. In het Tracébesluit Rijksweg 74 zijn in relatie tot de Natuurbeschermingswet 1998 de effecten van Trade Port Noord op het Natura 2000-gebied Deurnsche Peel en Mariapeel in de cumulatie met Rijksweg 74 vertaald in een pakket van mitigerende maatregelen, deels zelfs meer dan de strikte mitigatieopgave. Met deze maatregelen is, naast het effect van Rijksweg 74, ook het effect van Trade Port Noord teniet gedaan. Daarmee zijn de effecten van stikstofdepositie als gevolg van wegverkeer vanwege Trade Port Noord reeds beoordeeld en voldoende gemitigeerd. De effecten van klaver 1 vallen daarmee binnen de bandbreedte van het totale Trade Port Noord én binnen de ruimere mitigatieopgave zoals uitgevoerd voor de Rijksweg 74. Van significante effecten als gevolg van het verkeer is zodoende geen sprake.

Verkeerseffecten Natura 2000-gebied Maasduinen

Ten aanzien van de wegverkeerseffecten (netwerkeffect) op het Natura 2000-gebied Maasduinen is er alleen sprake van een toename van wegverkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Het grootste gedeelte van klaver 1 valt binnen de reeds getoetste effecten in het kader van TPN. De toename van verkeer door de uitbreiding en de efficiëntere indeling van klaverbladen 1a en 1b is relatief beperkt ten opzichte van de totale verkeersaantrekkende werking van TPN.

De toename aan verkeersbewegingen als gevolg van de beoogde ontwikkeling zal overigens niet evenredig zijn met de toename aan de bedrijfsoppervlakte in deze ruimtelijke onderbouwing. De toename zal veel beperkter zijn vanwege de bundeling van functies en de toename van opslag binnen de grote bedrijfsgebouwen. Bovendien vallen effecten weg ten opzichte van de autonome ontwikkelingen en de totale verkeer aantrekkende werking van TPN, gezien de afstand van ruim 5 km tot het Natura 2000-gebied. Voor de effecten van TPN is er, ondanks de beperkte toename als gevolg van klaver 1, door het schoner worden van het wegverkeer sprake van een verbetering van de stikstofdepositie in 2020 in de stikstofgevoelige habitats ten opzichte van de huidige situatie. Een lokale toename dicht bij de weg kan worden verevend met de positieve effecten op grotere afstand. Hierdoor kan worden uitgesloten dat de ontwikkeling leidt tot significante effecten op het Natura 2000-gebied Maasduinen door een toename van stikstofdepositie door de netwerkeffecten van verkeer.

Mitigatieplan Klavertje 4-gebied

Om mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden door stikstofdepositie als gevolg van de ontwikkeling van het gehele Klavertje 4-gebied te mitigeren is een mitigatieplan opgesteld. Klaver 1 maakt onderdeel uit van het Klavertje 4-gebied en is daarom meegenomen in het huidige mitigatieplan. Het mitigatieplan voorkomt negatieve effecten door stikstofdepositie die worden veroorzaakt door:

  • de ontwikkeling van stikstof emitterende bedrijvigheid (o.b.v. de maximale milieucategorie zoals vastgelegd in het bestemmingsplan Trade Port Noord);
  • de toename van verkeer (o.b.v. het ruimtebeslag op basis van het bestemmingsplan Trade Port Noord).

Het mitigatieplan is een plan dat periodiek gemonitord wordt aan de hand van voortschrijdende inzichten ten aanzien van de planvorming en realisatie van activiteiten in het Klavertje 4-gebied. In het huidige mitigatieplan is nog geen rekening gehouden met de uitbreiding van klaver 1. Er wordt, evenals in het bestemmingsplan Trade Port Noord weer geen mogelijkheid geboden voor de vestiging van stikstof emitterende bedrijvigheid. Zoals hiervoor beschreven vallen de effecten van de uitbreiding van klaver 1 als gevolg van verkeer binnen de bandbreedte van geheel TPN én binnen de ruimere mitigatieopgave zoals uitgevoerd voor de A74. Hierdoor zijn significante effecten door dit bestemmingsplan ten aanzien van stikstof uitgesloten.

Effecten aanlegfase

Tijdens de aanlegfase is sprake van extra uitstoot van stikstof door materieel voor het bouwen en/of slopen (bouwkranen, graafmachines, zandtransport e.d.) en door verkeersbewegingen voor aan- en afvoer van materiaal. Het effect hiervan is echter tijdelijk en vooral geconcentreerd rond het plangebied. Gestreefd wordt naar de inzet van lokale aannemers en gebruik van grondstoffen en bouwmaterialen die lokaal aanwezig zijn. Er wordt daarom geen negatief effect verwacht op Natura 2000-gebieden.

Conclusie

Op basis van voorgaande kan worden geconcludeerd dat de Natuurbeschermingswetgeving de uitvoering van de beoogde ontwikkeling niet in de weg staat, vanwege:

  • d. het feit dat er geen sprake is van industriële emissie, er is alleen sprake van emissie door verkeer;
  • uitvoering van mitigerende maatregelen. Er is in feite sprake van 'dubbele' mitigatie. De effecten van klaver 1 zoals vastgelegd in het bestemmingsplan TPN worden immers gemitigeerd door uitvoering van maatregelen die samenhangen met de aanleg van de A74 en het mitigatieplan. Er is slechts sprake van een beperkte toename van verkeer als gevolg van de uitbreiding van klaver 1 ten opzichte van het areaal van de oorspronkelijke omvang van klaver 1 waarmee rekening is gehouden in de mitigatieopgave van de A74 en het mitigatieplan. Door deze beperkte toename in combinatie met de 'dubbele' mitigatie zijn significante effecten door dit bestemmingsplan ten aanzien van stikstof uitgesloten.
  • jaarlijkse monitoring van het mitigatieplan waarin de uitbreiding van klaver 1 zal worden meegenomen. Op basis van de monitor worden, indien nodig, extra mitigerende maatregelen voorgesteld en uitgevoerd.

Nationaal natuurnetwerk

Het Nationaal Natuurnetwerk werd vroeger Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Provinciale ontwikkelingszone groen (POG) genoemd. Realisatie van de voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatief effect op het Nationaal Natuurnetwerk. Het plangebied is geen onderdeel van het Nationaal Natuurnetwerk, de afstand tot aan de nabijgelegen onderdelen ervan is dermate dat er geen sprake is van externe werking. Ook tijdens de aanlegfase is geen sprake van negatief effect op het Nationaal Natuurnetwerk, niet in ruimtebeslag en niet in externe werking (geluidhinder).

Flora en fauna

De realisatie van dit bestemmingsplan zal leiden tot bebouwing. Er gaan daarmee flora- en faunawaarden verloren. De bestaande waarden van het plangebied zijn beperkt. Een groot deel van het gebied was ingericht als parkeerterrein voor de Floriade 2012 en is in de aanloop daar naar toe getoetst op mogelijke natuureffecten. Het plangebied fungeert als leefgebied voor enkele streng beschermde diersoorten, zoals enkele vogelsoorten, vleermuizen en das. Zoals beschreven in de aanvulling op het MER TPN voor klaver 1 (met bijbehorende memo's) zijn ter voorkoming van effecten op de das mitigerende maatregelen nodig. Dit betreft onder meer een groene en dasvriendelijke aanleg van het oostelijke grondlichaam, alsmede een uitbreiding van het heidelandschap zoals dat reeds is vergund (zie de extra driehoek aan de noordoostzijde in onderstaand figuur). Gelet op voorgaande zijn de effecten op soorten beperkt en zal de Flora- en faunawet de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0011.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0012.png"

Figuur 4.1. Uitbreiding plangebied ten behoeve van dassenroute

Ook tijdens de aanlegfase treedt het verlies van waarden en verstoring al op. Hier dient in de aanlegfase rekening mee gehouden te worden (inventarisatie vooraf, geen werkzaamheden in broedseizoen, tijdig uitvoeren mitigerende maatregelen e.d.). Ten behoeve van de uitvoering van het vigerende bestemmingsplan van Trade Port Noord is een ontheffing aangevraagd in het kader van de Flora- en Faunawet. Deze ontheffing is verleend met kenmerk FF/75C/2012/0269A. In deze ontheffing staat omschreven hoe er gehandeld dient te worden ter bescherming van de flora en fauna in het gebied. De ontheffing is gebaseerd op hetgeen is vastgesteld in het bestemmingsplan. De projectorganisatie TPN stelt ieder jaar een monitorings- en evaluatierapport op en geeft hierbij aan hoe hier is gehandeld in het kader van de Flora- en Faunawet. Wijzigingen van de plannen worden steeds doorgegeven aan de verantwoordelijke rijksdienst (Rijksdienst voor ondernemend Nederland). Voorliggend bestemmingsplan zal dan ook worden getoetst op de gevolgen die het heeft voor de aspecten die zijn omschreven in de ontheffing FFW.

4.5 Cultuurhistorie en archeologie

Als gevolg van de bestemmingsplanwijziging wordt het oppervlak aan bedrijventerrein groter. Ten opzichte van het reeds bestemde bedrijventerrein schuift klaver 1 oostwaarts op. Als gevolg van deze verandering worden geen beschermde cultuurhistorische waarden aangetast. De percelen waar het bedrijventerrein naar toe opschuift kennen een agrarische bestemming. De cultuurhistorische waarden van Trade Port Noord (langs de Sevenumse- en Grubbenvorsterweg) blijven dus ook na realisatie van dit bestemmingsplan als zodanig intact. De waardevolle lintstructuur met lintbebouwing, laanbeplanting worden niet aangetast. Het aspect cultuurhistorie staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Op de geactualiseerde archeologische beleidskaart van de gemeente is het gebied geheel wit, dat wil zeggen dat er geen archeologische verwachtingswaarde meer geldt. Een groot deel van TPN is in het kader van de ontwikkeling tot bedrijventerrein namelijk archeologisch onderzocht en op basis van die onderzoeken grotendeels vrijgegeven.

In het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord is op basis van diverse onderzoeken beschreven dat de ontwikkeling van TPN niet zal leiden tot een relevante aantasting van archeologische waarden. Deze conclusie geldt ook indien klaver 1 Oost in gewijzigde vorm wordt ontwikkeld, zoals dit bestemmingsplan beoogt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0013.png"

Figuur 4.1 Uitsnede van de geactualiseerde gemeentelijke archeologische beleidskaart (rode omkadering betreft de locatie van klaver 1)

Op de archeologische maatregelenkaart uit 2010 (TML notitie 263) valt het gehele plangebied in de zone "niet behoudenswaardig gebied, archeologisch vrijgegeven". Ook op de geactualiseerde archeologische beleidskaart is dit zichtbaar. Voor het plangebied is het archeologisch risico dan ook nihil. Het aspect archeologie staat de uitvoering van de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.6 Externe veiligheid

Voor deze planherziening voor klaver 1 zijn de effecten op de externe veiligheid voor zowel het plaatsgebonden als het groepsrisico beschouwd in de memo “beoordeling extern veiligheid Bestemmingsplan Trade Port Noord, Klaver 1” (zie bijlage 4). Deze milieuparagraaf is dan ook gebaseerd op het betreffende onderzoek.

In de omgeving van het plangebied bevinden zich verschillende potentiële risicobronnen. Onderstaand zijn de resultaten voor deze risicobronnen weergegeven.

  • Rotterdam – Rijn Pijpleiding: Binnen de PR 10-6/jaar-contouren van deze leidingen (36 en 44 m) worden geen kwetsbare objecten gerealiseerd. De leidingen hebben (ook in de toekomstige situatie) geen groepsrisico.
  • Greenportlane: Deze weg heeft geen PR 10-6/jaar-contour. Het groepsrisico van de weg zal toenemen, maar ook in de toekomstige situatie lager zijn dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Verantwoording van het groepsrisico conform de cRvgs is van toepassing. Echter de effecten zijn niet belangrijk nadelig voor het milieu.
  • Mts. Witlox Pulles: De PR 10-6/jaar-contour en het invloedsgebied van deze Bevi-inrichting reiken niet tot het plangebied, ook al is het plangebied door de uitbreiding dichterbij gelegen. Het is daarmee geen relevante risicobron in het kader van de voorgenomen ontwikkeling.

In het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord zijn overigens meer risicobronnen in de milieuonderbouwing betrokken (ook omdat het plangebied daarin geheel TPN besloeg). Het gebied klaver 1 - Oost ligt buiten het invloedsgebied van deze bronnen of heeft geen invloed op de hoogte van het groepsrisico.

Zoals blijkt is de externe veiligheidssituatie (plaatsgebonden risico en groepsrisico) vergelijkbaar met de planologische situatie in het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord. Als gevolg van de ontwikkeling van klaver 1 - Oost zal alleen het groepsrisico langs de Greenportlane in enige mate toenemen. Deze zal echter ook in de toekomst lager zijn dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. De gemeente vindt dit aanvaardbaar. In het vigerende (en recente) bestemmingsplan Trade Port Noord heeft een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico plaatsgevonden. Het nieuwe plan zorgt niet voor een relevant andere veiligheidssituatie die een andere dimensie aan de reeds opgestelde verantwoording groepsrisico toevoegt. Desondanks bevat dit plan een verantwoording van het groepsrisico, zie bijlage 5.

Het onderhavige bestemmingsplan sluit uit dat in het plangebied kwetsbare objecten kunnen komen. Beperkt kwetsbare objecten zijn in het plan wel toegestaan. Het wordt om verschillende redenen niet wenselijk, noch noodzakelijk geacht om beperkt kwetsbare objecten in de EV-zone geheel uit te sluiten. Van belang is namelijk dat dat het hier om een bedrijventerrein gaat. De aard en functie van het terrein, alsmede de dynamische ontwikkelingen in de logistiek, rechtvaardigen dat bedrijfsfuncties ter plaatse kunnen worden ontplooid. Bovendien ligt de buisleiding langs de rand van het plangebied, zodat het altijd slechts om een deel van de bedrijfsbebouwing gaat die binnen deze zone terecht kan komen. Beperkt kwetsbare objecten zijn overigens niet rechtstreeks, maar via een afwijkingsregeling toegestaan. Op het moment dat het vanuit bedrijfseconomische redenen of vanwege stedenbouwkundige randvoorwaarden en eisen van beeldkwaliteit kan worden aangetoond dat het noodzakelijk is om beperkt kwetsbare objecten in de veiligheidszone te bouwen, kan van deze afwijkingsregeling gebruik worden gemaakt.

Geconcludeerd wordt dat de effecten op het gebied van externe veiligheid zeer beperkt zijn. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

4.7 Milieuzonering

Toetsingskader

Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies:

  • ter plaatse van woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Beleid

Om bij de voorbereiding van de verlening van de omgevingsvergunning de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De SvB is overgenomen uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

De gehanteerde SvB gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk' (of 'rustig buitengebied'). Voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd (zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd). Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'standaard' wordt verwezen naar de bijlage.

Onderzoek en conclusie

In het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord waren in het klaverhart van klaver 1 bedrijven uit maximaal categorie 3.1 mogelijk gemaakt (vanwege de mogelijke vestiging van een kinderdagverblijf en overnachtingsmogelijkheden voor truckers) en in het overige deel van het klaver bedrijven uit maximaal milieucategorie 3.2. Dit betreft middelzware bedrijvigheid.

Aangezien in deze herziening geen kinderdagverblijf en overnachtingsmogelijkheid meer mogelijk wordt gemaakt, worden in het gehele plangebied bedrijven uit maximaal milieucategorie 3.2 toegestaan. Dit betreft bedrijvigheid met een richtafstand van 100 m ten opzichte van omgevingstype rustige woonwijk/rustig buitengebied en 50 m ten opzichte van omgevingstype gemengd gebied (conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan die gebaseerd is op de VNG-uitgave bedrijven en milieuzonering 2009).

De betreffende bedrijvigheid komt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord dichter bij omliggende woningen te liggen, te weten:

  • Sevenumseweg 11;
  • Berkter Hei 2;
  • Berkter Hei 3.

De woningen aan de Berkter Hei ten oosten van het plangebied worden beschouwd als omgevingstype 'gemengd gebied'. Dit gebied bevat deels agrarische bebouwing (glastuinbouw, veehouderijen) in de directe nabijheid van hoofdinfrastructuur (Greenportlane), waardoor sprake is van een verhoogd hinderniveau. Hiervoor worden in de milieuzonering dan ook minstens de richtafstanden die behoren tot een 'gemengd gebied' gehanteerd. Hieraan wordt ruimschoots voldaan.

Ook de lintbebouwing aan de Sevenumseweg ten noorden van het plangebied wordt beschouwd als gemengd gebied. Dit vanwege de directe nabijheid van het grootschalige glastuinbouwgebied Californië aan de noordzijde en het bedrijventerrein Trade Port Noord aan de zuidzijde, waarvoor momenteel de eerste omgevingsvergunningen voor het bouwen worden voorbereid. Hiervoor worden in de milieuzonering dan ook minstens de richtafstanden die behoren tot een 'gemengd gebied' gehanteerd. Aan deze richtafstanden wordt ruimschoots voldaan.

Voor het type bedrijvigheid waarop dit bestemmingsplan ziet, is overigens het aspect geluid maatgevend. Uit paragraaf 4.8 blijkt dat de beoogde bedrijvigheid binnen de door de gemeente Venlo nagestreefde cumulatieve geluidsbelasting van 50 dB(A) blijft.

Het aspect milieuzonering staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.8 Geluid bedrijfsactiviteiten (industriegeluid)

Toetsingskader

Het bedrijventerrein TPN is geen gezoneerd industrieterrein in het kader van de Wet geluidhinder. Wettelijk gezien gelden er dan ook geen normen voor de cumulatieve geluidbelasting (geluid van alle bedrijven op TPN tezamen). In het kader van een goede ruimtelijke ordening is in het besluitMER voor het bestemmingsplan Trade Port Noord wel aandacht besteed aan de cumulatieve geluidbelasting van de toekomstige bedrijven tezamen op TPN, evenals in het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Venlo wil zorgvuldig met het geluidsaspect omgaan en heeft daarom een Nota industriegeluid opgesteld. Hierin is het beleid vastgelegd dat in het kader van de goede ruimtelijke ordening een gecumuleerde belasting van 50 dB(A) door industriegeluid bij gevoelige functies (zoals wonen) rondom het bedrijventerrein TPN moet worden nagestreefd.

Onderzoek en conclusie

De cumulatieve akoestische effecten zijn voor geheel klaver 1 in beeld gebracht (zie bijlage 7), vanwege de toename van oppervlakte en intensiteit van het gebruik van klaver 1 aan de oostzijde..

Door het goed beheren van de "uitgegeven" geluidrechten en -ruimte zijn voor dit plan geen belemmeringen te verwachten. Wel is gebleken dat van de in de Nota Industriegeluid TPN vastgestelde geluidruimte moet worden afgeweken voor zover het de geluidruimte per m² betreft omdat hierdoor een goede bedrijfsvoering wordt belemmerd. Uit indicatief onderzoek is gebleken dat bij een uitgeefbare geluidruimte van 58 dB(A)/m2 een goede bedrijfsvoering niet wordt belemmerd. De nota Industriegeluid zal worden geactualiseerd en voor het plangebied wordt 58dB(A)/m2 gereserveerd. Het voornemen is om de geactualiseerde nota Industriegeluid vast te stellen, voorafgaande aan de vaststelling van dit bestemmingsplan.

De aanpassing van klaver 1 – Oost staat het streven naar een cumulatieve geluidsbelasting van 50 dB(A) dus niet in de weg. In het geluidsonderzoek behorende bij de vormvrije mer-beoordeling voor klaver 1 worden verschillende maatregelen voor individuele bedrijven genoemd die ervoor kunnen zorgen dat de cumulatieve geluidbelasting niet meer dan 50 dB(A) bedraagt. Bovendien wordt aan de noord- en aan de oostzijde van het plangebied een manchet in de vorm van een grondwal gerealiseerd. Deze grondwal heeft een geluiddempende functie voor de gevoelige functies aan de zijde van de Sevenumseweg en de Berkter Hei. Voor het goed beheren van de "uitgegeven" geluidrechten en -ruimte (monitoring) te zijner tijd, zal bij de definitieve invulling van de bedrijfsactiviteiten en in het kader van de melding Activiteitenbesluit een akoestisch onderzoek industrielawaai moeten worden overgelegd. Dit om de cumulatieve geluidbelasting van 50 dB(A) ter plaatse van woningen te bewaken en eventueel maatwerkvoorschriften te stellen op basis van de Nota industrielawaai.

Gelet op voorstaande is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen in de omgeving. Het aspect geluid bedrijfsactiviteiten staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.

4.9 Verkeer, vervoer en infrastructuur

De uitbreiding van het bedrijventerrein klaver 1 Oost leidt tot enige toename van de verkeersgeneratie van circa 1.200 motorvoertuigen per etmaal (28% licht, 18% middelzwaar en 54% zwaar). Dit is berekend op basis van de voor dit klaver gehanteerde kengetallen voor de verkeersgeneratie in het bestemmingsplan Trade Port Noord. In de MER Structuurvisie Klavertje 4 is namelijk uitgegaan van 25 arbeidsplaatsen per hectare en 2,09 ritten per arbeidsplaats.

Dit verkeer verdeelt zich via de Greenportlane naar de A73 en A67. De verkeerstoename van 1.200 mvt/etmaal is een fractie van de totale verkeersproductie van heel TPN en levert een zeer beperkte toename op van de verkeersintensiteiten op de Greenportlane. De beoogde ontwikkeling past binnen het profiel van TPN (logistieke bedrijvigheid) en daarmee tevens binnen de bandbreedte van het verkeersonderzoek van Klaver 1.

Tevens is gebleken dat dient afgeweken te worden van het beleid van de gemeente Venlo dat voorschrijft dat inritten van bedrijven maximaal 12 meter mogen zijn. Deze afwijking wordt veroorzaakt door de ontwikkelingen in de logistiek en de opkomende vraag naar grote bouwkavels en de mogelijkheden tot het realiseren van grote distributiecentra. Er dient rekening te worden gehouden met grotere draaicirkels van vrachtwagens, omdat de modernere logistieke bedrijven rijden met zogeheten LZV's (Lange en/of Zware Vrachtauto's ) met een lengte van wettelijk maximaal 25,25 meter, in plaats van met de vrachtwagencombinaties van circa 18,5 meter die op bestaande bedrijventerreinen worden ingezet. Daarnaast dient het mogelijk te zijn om de personenauto´s volledig te kunnen scheiden van het vrachtverkeer in het kader van de TAPA-security-eisen die gesteld worden. Dit vereist separate in-uitritten voor personenauto's.

Voor iedere situatie zal worden bekeken breedte zal kunnen worden gehanteerd, er zullen echter geen concessies worden gedaan aan doorstroming of verkeersveiligheid.

Het is aannemelijk dat de toename van verkeer als gevolg van de uitbreiding van klaver 1 - en daarmee ook de beoogde ontwikkeling - direct langs de wegen in de omgeving klein is. Als gevolg van dit bestemmingsplan zal er geen sprake zijn van een piekbelasting. De geringe verkeersbijdrage zal niet leiden tot een verslechtering van de verkeersafwikkeling op de Greenportlane, hetzelfde geldt voor de afwikkeling bij de aansluiting van de Greenportlane op de A73 en de A67.

Het aspect verkeer staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

4.10 Wegverkeersgeluid

Het bestemmingsplan ziet niet op de realisatie van geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder. Het aspect wegverkeersgeluid staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

4.11 Luchtkwaliteit

Uit het verrichte onderzoek voor geheel Klaver 1 (Oost plus West) blijkt dat er, ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord, een beperkte toename plaats zal vinden van de (directe) PM10-emissies van de bedrijven. Ten gevolge van de optimalisatie van de regeling voor het gedeelte klaver 1 Oost zal de verkeerstoename (zie paragraaf 4.9) leiden tot een beperkte toename van de NO2- en PM10-concentraties langs de wegen in de directe omgeving, langs de Greenportlane en de rijkswegen. Uit het voor het besluitMER TPN uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek blijkt overigens dat de concentraties NO2 en PM10 in de directe omgeving van klaver 1 (zeer) ruim onder maatgevende grenswaarden liggen.

Aangezien de effecten van dit bestemmingsplan voor klaver 1 beperkt zijn, wordt geconcludeerd dat de grenswaarden uit de luchtkwaliteitswetgeving ook na de beoogde optimalisatie van klaver 1 Oost niet worden overschreden.

4.12 Duurzaamheid

De inhoudelijke keuzes die hebben geleid tot het stedenbouwkundige plan voor Trade Port Noord zijn, zover dat juridisch-planologisch mogelijk en gewenst was, verankerd in het gelijknamige bestemmingsplan.

De gemeente Venlo heeft de ambitie om Trade Port Noord op duurzame wijze te ontwikkelen en te beheren. Dit betreft zowel de openbare ruimte als de uitgeefbare gronden van het bedrijfsterreinen.

Bij de realisatie van de bedrijfsbebouwing en bij de gronduitgifte aan derden ligt dit anders. Gebleken is dat wet en regelgeving toepassing van duurzaamheidsmaatregelen in een aantal gevallen weerstreven en de overheid nauwelijks de mogelijkheid heeft om duurzaamheidsmaatregelen af te kunnen dwingen wanneer realisatie en beheer van gebouwen en gronden door derden geschiedt. Voor de realisatie van de openbare ruimte op het bedrijventerrein TPN krijgen duurzaamheidsmaatregelen wel alle voorrang bij keuzes en afwegingen die hiervoor moeten worden gemaakt. Daarnaast wordt onder andere geïnvesteerd in een warmtenet.

De wijziging van de ruimtelijke invulling die aanleiding heeft gegeven voor de aanpassing van het bestemmingsplan Trade Port Noord zal echter niet alleen gevolgen hebben voor het aanzien van het werklandschap, maar ook voor de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de functies die aan het gebied zijn toegekend, met name op gebied van duurzaamheid, water en Cradle-2-Cradle. Nu de schaal van de gebouwen en de particuliere kavels fors is toegenomen zal bij deze bedrijven eigenlijk ook een plicht moeten liggen om de buitenruimte en het dakenlandschap efficiënter te benutten. Hier past de toepassing van de brede BREEAM-certificering voor nieuwbouw en gebiedsontwikkeling.

In acquisitiegesprekken met kandidaat-bedrijven voor Trade Port Noord wordt duurzaamheid evenals beeldkwaliteit nadrukkelijk betrokken. De taak van de gemeente Venlo en Trade Port Noord CV is stimuleren en zaken mogelijk maken. Het moet echter aan de ondernemer over worden gelaten om de afweging te maken bij ontwerp- en materiaalkeuze voor economische factoren of toepassing van duurzaamheids- maatregelen, anders dan toepassing van de BREEAM-certificering. Trade Port Noord CV tracht te vestigen bedrijven te verleiden om duurzaamheid en C2C onderdeel te laten zijn van ontwikkeling en beheer. Gemeente Venlo en Trade Port Noord CV onderzoeken de mogelijkheden om hier ook financiële prikkels aan te verbinden in de vorm van gedifferentieerde grondprijzen of andere vormen van incentives.

In het eerder opgestelde MER en het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord is het aspect duurzaamheid in de besluitvorming betrokken.

Voor de ontwikkeling van TPN zijn verschillende concrete duurzaamheidsmaatregelen in het geldende bestemmingsplan Trade Port Noord opgenomen die voorwaarden scheppen voor de toekomstige gebruiker en tevens de basis zijn voor de verdere uitwerking van de duurzaamheidaspecten. Voor het bestemmingsplan van klaver 1 – Oost zijn deze voorwaarden weer opgenomen, het betreft de volgende aspecten:

  • met de gekozen bebouwingsgrenzen en toegestane bouwhoogten wordt binnen de noodzakelijke ruimtelijk-planologisch relevante kaders en milieurandvoorwaarden meervoudig ruimtegebruik mogelijk gemaakt;
  • de manchetten zijn op basis van de bestemmingslegging mogelijk, evenals living-machines en de routes voor langzaam verkeer;
  • de manchetten kennen een duurzaam gebruik. Zo wordt de grond die vrij komt bij het bouwrijp maken van het bedrijventerrein voor de aanleg ervan gebruikt en dienen de manchetten een multifunctioneel doel, waaronder geluidsreductie, lichte agrarische functie, landschappelijke inpassing, ecologische functie voor o.a. de das en waterretentie.
  • door de flexibilisering die met de plan wordt doorgevoerd is het mogelijk grootschaligere, flexibeler en multifunctioneler in te delen gebouwen te realiseren. Dergelijke gebouwen zijn duurzamer te gebruiken, mede omdat de flexibiliteit van de indeling van het pand het mogelijk maakt om het pand voor verschillende gebruiksdoeleinden aan te wenden;
  • grootschaligere gebouwen kennen een efficiënter gebruik van de schaarse ruimte doordat relatief minder manoeuvreerruimte noodzakelijk is. Dit draagt bij aan spaarzaam gebruik van de ruimte voor bedrijvigheid.

4.13 Laagvliegroute

Het plangebied ligt buiten het laagvlieggebied De Peel (GLVVIII). Er gelden vanuit dit aspect dan ook geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemminsplan.

4.14 Leidingen die niet risicorelevant zijn

De bestaande rioolwaterpersleiding richting Horst aan de Maas die door klaver 1 loopt wordt verlegd. In dit bestemmingsplan is het toekomstige tracé van de leiding opgenomen, zodat deze verlegging ook planologisch mogelijk is.

Ten oosten van het plangebied loopt een bovengrondse hoogspanningsverbinding van 380 kV. Hiervoor geldt een zakelijke rechtsstrook, welke buiten het plangebied ligt. De indicatieve magneetveldzone bedraagt 155 m aan weerszijden van de hoogspanningsleiding. In dit bestemmingsplan worden geen gevoelige functies mogelijk gemaakt (functies waarin kinderen van 0 tot 15 jaar langdurig kunnen verblijven ), waardoor deze magneetveldzone niet relevant is.

Het aspect leidingen staat de uitvoering van dit bestemmingasplan niet in de weg.

4.15 Spuitcirkels boomgaarden

In het plangebied wordt geen woningbouw of functies waar gevoelige groepen aanwezig kunnen zijn mogelijk gemaakt. Dit aspect staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Inleiding en inhoud

De planologische mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt zijn grotendeels al vastgelegd in het bestemmingsplan Trade Port Noord. De regeling uit dat plan wordt - logischerwijs - voor klaver 1 Oost weer toegepast en waar nodig aangepast om de benodigde flexibiliteit te creëren.

Voor een uitleg van de regeling wordt dan ook allereerst verwezen naar het bestemmingsplan Trade Port Noord. In de toelichting bij dit plan is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de planregeling, directe bouw- en gebruiksmogelijkheden, afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden.

In aanvulling daarop wordt in dit hoofdstuk een uitleg gegeven aan de belangrijkste wijzigingen, mede aan de hand van de gewijzigde verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0014.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0983.BP201432KLAVR1OOST-VA01_0015.png"  
Verbeelding Trade Port Noord, uitsnede van klaver 1   Verbeelding Trade Port Noord - klaver 1 Oost  

  • de voorgeschreven interne verkeerstructuur is komen te vervallen en omgezet in de bestemming bedrijventerrein (waarbinnen verkeer mogelijk is). Een verplichte verkeersstructuur komt ook niet terug in de regeling;
  • de voorgeschreven groenstructuur (oostelijke- en noordelijke wiggen) is flexibel gemaakt en omgezet naar een voorwaardelijke bepaling in de regels van de bestemming bedrijventerrein (waarbinnen groen). Om te borgen dat in het gebied van geheel Klaver 1 voldoende groenoppervlakte tot stand wordt gebracht is berekend dat tenminste 28,8% (is 9,5 hectare voor klaver 1 Oost) plus een oppervlakte van 0,7 ha ten behoeve van het westelijke gedeelte van Klaver 1 als groen/watergebied moet worden ingericht. In het bestemmingsplan TPN-klaver 1 Oost is de oppervlakte van het gebied met de bestemmingen Groen en Natuur 7,0 ha. In het gebied met de bestemming BT dient, in aanvulling op de realisatie van de manchetten en het natuurgebied, een oppervlakte van tenminste 3,2 ha een groene inrichting te krijgen. Dit is in de regels verankerd;
  • op basis van een voorlopige inrichtingsschets zal in het centrale deel van klaver 1 een oppervlakte van circa 35.000 m2 als groenvoorziening met water worden gerealiseerd . Vanuit flexibiliteitsoogpunt wordt locatie en wijze van inrichting van dit gebied niet in de regels vastgelegd;
  • middels een afwijkingsbepaling zal het mogelijk zijn om meer dan de toegestane 1.500 m2 kantoorruimte te realiseren. Dit is gewenst om flexibel in te kunnen spelen op de vraag van zich vestigende bedrijven die in verband met hun omvang over een grotere oppervlakte voor eigen kantoorruimte dienen te beschikken en deze zoveel mogelijk aaneengesloten en op één plek willen realiseren;
  • de voorzieningen voor waterzuivering kunnen – evenals in het plan Trade Port Noord - overal binnen het bedrijventerrein (BT) worden gerealiseerd;
  • de vorm van het klaverhart, als vastgelegd element in het bestemmingsplan, inclusief bijbehorende functies is komen te vervallen. Er blijft daarentegen een “klaverhart” bestaan waar in ieder geval de waterbergende functie in wordt voorzien naast o.a. langzaam verkeerroutes en recreatieve voorzieningen;
  • bouwhoogte van gebouwen in het noordelijke gedeelte van klaver 1 en in een zone van 15 meter naast de openbare wegen in het gebied is, evenals in het vigerende bestemmingsplan Trade Port Noord rondom het klaverhart was opgenomen, gehandhaafd op 15 meter;
  • de overige bouwmogelijkheden en de toegestane algemene bouwhoogte van 25 meter zijn gehandhaafd;
  • de voorwaardelijke verplichting om een manchet aan de noordzijde (6 meter hoogte) van het plangebied te realiseren geldt nu ook voor de grondwal aan de oostzijde met een hoogte van minimaal 3 meter.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Kostenverhaal

Op grond van het bestemmingsplan Trade Port Noord - klaver 1 Oost ontstaat de planologische mogelijkheid om bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro te realiseren. Ingevolge artikel 6.12 Wro leidt dit dan tot de beginselplicht dat de raad, gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan, tevens een exploitatieplan vaststelt.

Die beginselplicht leidt uitzondering indien:

  • a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins is verzekerd;
  • b. er geen noodzaak is tot het stellen van locatie-eisen over een tijdvak, een fasering, het aanbrengen van koppelingen tussen de aanleg van werken en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen, het stellen van eisen en regels over (de uitvoering van) werken met betrekking tot bouwrijp maken, aanleg nutsvoorzieningen en inrichting openbare ruimte.

Deze beide uitzonderingssituaties doen zich hier voor.

Ad a: kostenverhaal

De gronden binnen het bestemmingsplan waarop de bouwplanmogelijkheden ontstaan, zijn ten tijde van de tervisielegging geheel in eigendom van de commanditaire vennootschap CV TPN.

Door de gemeente Venlo, de gemeente Horst aan de Maas en de CV TPN is op 26 oktober 2012 de Samenwerkingsovereenkomst toepassing Grondexploitatiewet gebied TPN gesloten, welke overeenkomst geldt als een anterieure overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wro. Deze samenwerkingsovereenkomst bevat de afspraken over kostenverhaal en te hanteren locatie-eisen voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein TPN. Het te ontwikkelen bedrijventerrein is deels gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Venlo respectievelijk de gemeente Horst aan de Maas. In deze samenwerkingsovereenkomst liggen, wat betreft het deelgebied binnen het grondgebied van Venlo, de afspraken vast gekoppeld aan het bestemmingsplan Trade Port Noord (Venlo).

De samenwerkingsovereenkomst heeft betrekking op de gronden binnen het onderhavige bestemmingsplan Trade Port Noord - Klaver 1 - Oost, voor zover die voorheen betrokken waren in het bestemmingsplan TPN-Venlo. Tevens hebben de gemeente Venlo, de gemeente Horst aan de Maas en de CV TPN een Aanvullende overeenkomst Grondexploitatiewet TPN gesloten, waardoor de reikwijdte van de afspraken over kostenverhaal en de toepassing van locatie-eisen zich uitstrekt over alle gronden binnen het onderhavige bestemmingsplan Trade Port Noord Klaver 1 - Oost.

Door het sluiten van deze aanvullende overeenkomst is het kostenverhaal voor de in het onderhavige bestemmingsplan begrepen gronden waarop bouwplannen kunnen worden ontwikkeld, anderszins verzekerd.

Ad b. Locatie-eisen

Er is geen noodzaak aanwezig tot het stellen van publiekrechtelijke locatie-eisen over de onder b genoemde onderwerpen. Met het sluiten van de Samenwerkingsovereenkomst toepassing Grondexploitatiewet gebied TPN en de Aanvullende overeenkomst Grondexploitatiewet TPN is een gestructureerde ontwikkeling van de locatie voor de gemeente voldoende verzekerd.

Voor het gedeelte van het grondgebied in het bestemmingsplan Trade Port Noord-Klaver 1 dat voorheen was gelegen in het bestemmingsplan Trade Port Noord, geldt ten tijde van de tervisielegging van het onderhavige bestemmingsplan nog het exploitatieplan Trade Port Noord. Er is niet langer een noodzaak de in genoemd exploitatieplan opgenomen regels over locatie-eisen, voor zover die betrekking hebben op het gedeelte van het grondgebied dat gelegen was in het bestemmingsplan Trade Port Noord, wederom op te nemen in een nieuw exploitatieplan voor het onderhavige plangebied. Dit om reden dat hierover in de Aanvullende overeenkomst Grondexploitatiewet TPN inmiddels nadere afspraken zijn gemaakt.

Een en ander leidt ertoe dat, gelijktijdig met het besluit tot vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan, de raad zal worden voorgesteld te besluiten om voor het onderhavige plangebied geen exploitatieplan vast te stellen.

Economische uitvoerbaarheid

Gelet op ontwikkelingen in sector, de noodzaak om het gebied klaver 1 - Oost uit te breiden en te optimaliseren, de marktvraag en de wens om de regeling van de gronden te flexibiliseren zal door dit bestemmingsplan een betere uitgiftemogelijkheden zijn van de gronden en heeft het bedrijventerrein klaver 1 een betere marktpositie. Dit bestemmingsplan is financieel-economisch en maatschappelijk uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Uit de plantoelichting en de effecten van dit plan op de omgeving in voorgaande hoofdstukken, blijkt op welke wijze rekening is gehouden met de omgeving en de betrokken belangen. Hierover kan onder andere het volgende worden opgemerkt:

  • de manchetten aan de noordzijde en aan de oostzijde zorgen voor afschermende werking van het plangebied;
  • in aanvulling daarop heeft de gemeente een inspanningsplicht op zich genomen om ten noorden van deze manchet:
    • 1. een landschapszone met opgaande beplanting (boomstrook) aan te leggen waardoor het zicht van buiten op het bedrijventerrein nog meer zal kunnen worden gemaskeerd;
    • 2. een recreatieve (ruiter)route aan te leggen. Dit ter vervanging van de bestaande routes voor ruiters in het gebied;
  • de groene wig wordt niet aan de binnenzijde maar aan de buitenzijde van de oostelijke manchet aangelegd. Met dit laatste komt de manchet op iets grotere afstand van de bebouwingsclusters aan de oostzijde van klaver 1 te liggen, en wordt de groene wig verbonden met het reeds gerealiseerd heidelandschap.

Alle gronden in het gebied zijn aangekocht door Trade Port Noord CV. Afspraken met particuliere partijen zijn zodoende niet aan de orde.

Hoofdstuk 7 Overleg

Vanuit DCGV-TPN heeft overleg plaatsgevonden met de Klankbordgroep op 15 juli 2014 en 28 oktober 2014 en is er een informatiebijeenkomst geweest op 19 augustus 2014.

Met het Waterschapsbedrijf Limburg heeft overleg plaatsgevonden over de aanwezige rioolpersleiding. Zij verlenen tijdig medewerking aan het verleggen van deze leiding naar het centrale deel van Klaver 1.

Met WML en Enexis is overleg geweest over verlegging van de in het plangebied aanwezige kabels en leidingen. Ook zij verlenen tijdig medewerking aan het verleggen van deze kabels naar het centrale deel van Klaver 1.

Met de Veiligheidsregio en de gemeente Horst aan de Maas heeft overleg plaatsgevonden. Zij hebben aangegeven in te kunnen stemmen met de inhoud van dit bestemmingsplan.

De provincie heeft verklaard geen bedenking te hebben tegen de uitbreiding van klaver 1 aan de oostzijde.