3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduidingen:
-
1. 'bedrijf tot en met categorie 4': het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 4, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
-
2. 'bedrijf tot en met categorie 5': het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 5, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
-
3. recyclebedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - recyclebedrijven': uitsluitend industriële en ambachtelijke bedrijven die zijn gericht op de be- en verwerking van afvalstoffen als bedoeld in de Afvalstoffenwet en andere milieuwetgeving, danwel bedrijven waarvan de aard van de activiteiten daarmee overeenkomt, en dienstverlenende bedrijven ten behoeve van of in directe relatie met deze bedrijven, een en ander voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 3 tot en met 5 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
4. een bedrijfsgebonden helihaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helihaven';
-
5. medegebruik ten behoeve van de stalling van een bedrijfsgebonden helikopter, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - stalling helicopter';
-
b. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
c. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, met dien verstande dat maximaal 10% van het bedrijfsoppervlak, met een maximum van 300 m2, voor productiegebonden detailhandel mag worden gebruikt;
-
d. wegen en paden;
-
e. groenvoorzieningen;
-
f. parkeervoorzieningen. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
g. manoeuvreerruimte;
met de daarbij behorende:
-
h. bedrijfsgebouwen;
-
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijking bebouwingspercentage -1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub b en worden toegestaan dat het bebouwingspercentage maximaal 70% van het bouwperceel mag bedragen.
3.4.2 Afwijking bebouwingspercentage -2
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub b en worden toegestaan dat het bebouwingspercentage maximaal 75% van het bouwperceel mag bedragen. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de afwijking nodig is met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt en intensief ruimtegebruik van het bouwperceel;
-
b. aangetoond wordt dat op het eigen bedrijfsterrein voldoende parkeervoorzieningen en manoeuvreerruimte aanwezig zijn;
-
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, alsmede van de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving.
3.4.3 Afwijking bouwhoogte gebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van gebouwen maximaal 30 meter mag bedragen. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, alsmede van de stedenbouwkundige karakteristiek van de omgeving;
-
b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
c. de afwijking is nodig met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt en intensief ruimtegebruik van het bouwperceel.
3.4.4 Afwijking hoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 30 meter mag bedragen. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de afwijking is nodig met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel;
-
b. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen dient ten minste 7,50 m te bedragen;
-
c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld;
-
d. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Verboden gebruik
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan het gebruik van de gebouwen en de gronden voor:
-
a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – recyclebedrijven', met dien verstande dat nieuwe geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
b. risicovolle inrichtingen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
-
c. bedrijven die zijn gericht op de be- en verwerking van afvalstoffen als bedoeld in de Afvalstoffenwet en andere milieuwetgeving, danwel bedrijven waarvan de aard van de activiteiten daarmee overeenkomt, en dienstverlenende bedrijven ten behoeve van of in directe relatie met deze bedrijven, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - recyclebedrijven';
-
d. wonen;
-
e. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 3.1 sub c;
-
f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG), behoudens ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' en behoudens een verkooppunt voor motorbrandstoffen (excl. LPG) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - voorzieningen vrachtverkeer';
-
g. prostitutie en/of seksinrichtingen;
-
h. coffeeshops;
-
i. opslag van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - recyclebedrijven' deze opslag wel is toegestaan, mits de opslag niet zichtbaar is vanaf het openbaar gebied door het gebruik van een dichte erfafscheiding.
3.5.2 Kantoren
Kantoren dienen te worden opgericht in de naar de weg gerichte gevel.
3.5.3 Parkeerplaatsen
Op het eigen terrein dient te worden voorzien in minimaal 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2
bedrijfsvloeroppervlak.
3.5.3 Parkeerplaatsen
Op eigen terrein dient te worden voorzien in 1 parkeerplaats per 2 arbeidsplaatsen, vermeerderd met 1
parkeerplaats per 500 m2 bedrijfsvloeroppervlak.
3.5.4 Manoeuvreerruimte
Op het eigen terrein dient voldoende manoeuvreerruimte voor verkeer te worden gecreëerd.
3.5.5 Nieuwe kwetsbare objecten
Nieuwe kwetsbare objecten zijn niet toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijkingen
Bij omgevingsvergunning kan, met inachtneming van de milieusituatie, worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 sub a ten behoeve van:
-
a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij dit bestemmingsplan onder de voor die gronden toelaatbare categorieën zoals aangegeven met een aanduiding, mits:
-
1. het geen nieuwe geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
-
2. het geen nieuwe risicovolle inrichtingen betreft;
-
3. het geen zelfstandige kantoor betreft;
-
b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, maar niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt genoemd, mits:
-
1. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
-
2. het geen risicovolle inrichtingen betreft;
-
3. het geen zelfstandige kantoor betreft.
3.6.2 Beoordeling milieubelasting
Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf als bedoeld in lid 3.6.1 dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
3.6.3 Criteria
De in lid 3.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden vergund, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de milieusituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.