Plan: | Sneeuwberglaan 20 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0981.BPSneeuwberglaan20-va01 |
Sinds 1 november 2003 is wettelijk geregeld dat in alle ruimtelijke plannen een watertoets dient te worden doorlopen. Het doel van de watertoets is de waterhuishoudkundige doelstelling zichtbaar te maken en evenwichtig mee te nemen bij ruimtelijke plannen. Er wordt met name ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding en de beschrijving van de maatregelen die worden getroffen.
Het plan is ingediend in het digitale watertoetsloket van het Waterschap Roer en Overmaas. Hieruit blijkt dat het plan geen rechtstreekse gevolgen heeft voor het watersysteem. Voor dit plan is daarom de korte watertoetsprocedure van toepassing waarbij kan worden volstaan met een melding.
Daarnaast dient een korte waterparagraaf in het plan te worden opgenomen waarin de gevolgen en kansen voor water worden besproken en op welke wijze invulling wordt gegeven aan duurzaam (stedelijk) waterbeheer. Het watertoetsloket Roer en Overmaas zal geen (pre)wateradvies geven over dit plan.
In onderstaande afbeelding is het plangebied aangeduid met alle relevante aspecten ten aanzien van water aangeduid.
Uitsnede digtiale watertoets (www.dewatertoets.nl)
Nationaal beleid
Nationaal Bestuursakkoord Water
Op basis van het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' hebben het rijk, de provincies, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) ondertekent. Het NBW is doorgevoerd in de provinciale en regionale beleidsplannen.
Relevante aspecten uit het NBW zijn:
Het voornemen past binnen dit beleid. De watertoets wordt doorlopen en verontreiniging van hemelwater wordt voorkomen. De benodigde bergingscapaciteit tot T=100 wordt gerealiseerd om het afstromend hemelwater op te vangen.
Waterwet
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland worden vervangen door deze Waterwet en de zes verschillende vergunningen worden opgenomen in één vergunning.
Naast de vergunningverlening rond lokaal en regionaal oppervlaktewater, heeft het waterschap nu ook de vergunningverlening met betrekking tot grondwater onder haar hoede. Het waterschap heeft als taak de grondwaterzorg voor, bronneringen en bemalingen, industriële onttrekkingen tot en met 150.00.000 m3 en landbouwkundige onttrekkingen.
Het voornemen past binnen dit beleid. Er wordt immers geen grondwater ontrokken, er vinden geen werkzaamheden in of nabij watergangen plaats en er wordt geen water geloosd op oppervlaktewater. Er hoeft dan ook geen watervergunning te worden aangevraagd.
Provinciaal- en regionaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan Limburg
In het POL 2006 (inclusief actualisatie 2008, 2009, 2010 en 2011) is het omgevingsbeleid van de provincie Limburg beschreven. Naast beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en water, geeft het POL 2006 de hoofdlijnen van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan. Tevens vormt het POL 2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voor zover het de fysieke elementen daarvan betreft. Tenslotte is het POL ook een welzijnsplan, voor zover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft. Het POL heeft een aantal voorheen wettelijk voorgeschreven provinciale beleidsplannen vervangen, namelijk het streekplan, het milieubeleidsplan, het waterhuishoudingsplan.
Het provinciale waterbeleid bevat de volgende strategische doelen:
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 heeft de status van een regionaal waterplan, zoals omschreven in de Waterwet én een op zichzelf staande structuurvisie op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. De vaststelling van deze POL-aanvulling "Provinciaal Waterplan 2010-2015" is de bevoegdheid van Provinciale Staten. Het plan bevat specifieke ambities en beleidsregels gericht op de doorwerking en uitvoering van waterbeleid.
Na vaststelling door Provinciale Staten vormt het Provinciaal Waterplan 2010-2015 onderdeel van het POL planstelsel, met daarbinnen POL 2006 als het omgevingsplan op hoofdlijnen.
In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de Blauwe Waardenkaart van het Provinciaal waterplan ter plaatse van het plangebied weergegeven. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een specifieke aanduiding ter plaatse van het plangebied.
In bovenstaande kaart is een uitsnede van de Kristallen Waarden kaart van het Provinciaal Waterplan aangegeven. Hierop is aangegeven dat er in de nabijheid van het plangebied geen grondwaterbeschermingsgebieden of drinkwaterwingebieden aanwezig zijn.
Waterbeheersplan 2010-2015
Waterschap Roer en Overmaas is als integraal waterbeheerder in het zuiden van Limburg belast met beheer van het totale watersysteem in het beheersgebied. Dit houdt in de zorg voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de oppervlaktewateren en de waterkeringen langs de Maas. Het beheer van de zuiveringsinstallaties met de bijbehorende infrastructuur wordt in opdracht van het waterschap uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg via een gemeenschappelijke regeling met het Waterschap Peel en Maasvallei.
Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010 - 2015 is het centrale beleidsplan van het waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010 - 2015. Daarnaast wordt er een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst.
Notitie taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas
Waterschap Roer en Overmaas heeft in december 2009 een notitie bestuurlijk vastgesteld, waarin staat onderbouwd hoe het waterschap haar taakinvulling voor het watersysteem ziet. Hierbij heeft het waterschap nieuwe normen voor de compensatie voor de toename van het verharde oppervlak benoemd. De compensatie voor de toename van het verharde oppervlak heeft als doel dat nieuwe ontwikkelingen geen (water)problemen veroorzaken in andere tijden of op andere plaatsen. Het hemelwater wordt opgevangen in buffers waar het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd wordt afgevoerd naar oppervlaktewater.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient voldoende opvangcapaciteit aanwezig te zijn voor een neerslagebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25). Dit is in het beheersgebied van waterschap Roer en Overmaas 35 mm in 45 minuten. Daarnaast wordt getoetst of een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100) geen wateroverlast veroorzaakt. T=100 komt overeen met 45 mm in 30 minuten. Voor de leegloop van de buffers wordt de regel gehanteerd dat ze in principe binnen 24 uur geledigd zijn en weer beschikbaar zijn voor een volgende neerslaggebeurtenis. Wanneer de buffer voorzien is van een afvoer naar oppervlaktewater, dient de afvoercapaciteit te zijn afgestemd op de afvoercapaciteit van het ontvangende oppervlaktewater.
Het voornemen past binnen dit beleid. Binnen het voornemen is voldoende opvangcapaciteit voor neerslaggebeurtenissen van 45 mm in 30 minuten gerealiseerd in de directe omgeving (T=100).
Algemeen
De huidige situatie betreft een volledig verhard terrein met een winkelpand. Het plangebied is circa 3.800 m2 groot.
Bestaand watersysteem
Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen speciale voorzieningen aanwezig voor de afvoer van het hemelwater. Het hemelwater afkomstig van de thans aanwezige bebouwing wordt afgevoerd via regenbuizen naar het rioolstelsel. Het overige hemelwater, dat op het verharde terrein terrecht komt wordt afgevoerd middels een extra ontsluiting naar de verzamellocatie in de directe nabijheid.
Wateroverlast
In de huidige situatie is geen sprake van wateroverlast in het plangebied zelf of in de omgeving.
Algemeen
In de toekomstige situatie zal het verhard oppervlakte van het plangebied niet toenemen (is thans geheel verhard). Het winkelpand zal in in oppervlakte enigszins toenemen, het verhard oppervlakte voor parkeren enigszins afnemen.
Omgang met hemelwater in de toekomst
Het plangebied bestaat uit een bestaand bebouwd en gerioleerd gebied. Hieraan zijn geen grootschalige wijzigingen voorzien. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getracht zoveel mogelijk de uitgangspunten van een duurzaam stedelijk waterbeheer te volgen. Daarbij wordt voorkomen dat de nieuwe ontwikkeling problemen veroorzaakt in andere tijden, op andere plaatsen en in andere compartimenten. Dit geldt zowel voor waterkwaliteit als waterkwantiteit. Daarbij is de gebruikelijke voorkeursvolgorde gevolgd: hergebruik –infiltratie in de bodem – bergen en vertraagd afvoeren – afvoeren naar oppervlaktewater dan wel riolering. Hergebruik van hemelwater kan op kleinschalig niveau door bijvoorbeeld het gebruik van regentonnen. Voor grootschaligere projecten kan gedacht worden aan een grijswatersysteem.
De infiltratiemogelijkheden zijn in Vaals beperkt door de lösslaag. Deze lösslaag heeft een lage doorlatendheid. Het waterschap is geen voorstander van diepteinfiltratie met oog op de mogelijke verspreiding van bestaande of nieuwe verontreinigingen in het grondwater. Een klein deel van het hemelwater dat op verhardingen valt zal op natuurlijke wijze kunnen infiltreren.
Het hemel- en droogwater afkomstig van de (vervangende) nieuwbouw, inclusief verharding zal worden afgevoerd middels een gescheiden stelsel, waarbij ter hoogte van de perceelsgrens zal worden aangesloten op de door de gemeente aan te leggen voorzieningen ten behoeve van de aansluiting op de reeds aanwezige verzamellocatie in de directe nabijheid.
Nieuwe ontwikkelingen dienen voorzien te zijn van een hemelwatervoorziening die voldoet aan de eisen van waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn vastgelegd in de “Taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas” van 24 november 2009. Cornform de eisen van waterschap Roer en Overmaas dient het water tot een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25, 35 mm in 45 minuten) gecompenseerd te worden. Een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100, 45 mm in 30 minuten) mag geen wateroverlast veroorzaken ter plaatse van bebouwing. Het waterpeil in de hemelwatervoorziening mag stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening dient binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende regenbui.
Wateroverlast
Wateroverlast dient voorkomen te worden door de hemelwatervoorzieningen zo in te richten dat hier ruimte is om T=100 op te vangen. Hierbij mag het waterpeil in de voorziening stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening is altijd voorzien van een vertraagde leegloop en een noodoverloop naar oppervlaktewater of de riolering. Daarnaast worden de vloeren van de bouwblokken minimaal 0,2 m hoger aangelegd dan het omliggend maaiveld. Zo wordt wateroverlast ter plaatse van de bebouwing door afstromend hemelwater tijdens intensieve neerslaggebeurtenissen voorkomen.
Waterkwaliteit
Het water dat van daken af stroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Hemelwater dat afstroomt van parkeervoorzieningen en toegangswegen kan vervuild zijn met olie, PAK of zware metalen. Dit water dient dan ook via een zuiverende voorziening, bijvoorbeeld een bermpassage, te worden geleid voordat het water afgevoerd wordt naar oppervlaktewater of riolering.
Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is echter niet toegestaan om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.
Watersysteem
Het verhard oppervlakte van het plangebied neemt niet toe en onlangs is een aantal maatregelen genomen om de afvoer en berging van het water op locatie in goede banen te leiden, waarvan ook in de toekomstige situatie gebruik zal worden gemaakt.
Hiermee voldoet het huidige watersyteem van de locatie aan de gestelde randvoorwaarden.