1.1 plan
het bestemmingsplan Appartementen Maastrichterlaan 85 met identificatienummer NL.IMRO.0981.BPAppMaastrichterl-VG01 van de gemeente Vaals.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 antennebeleid
de beleidsnotitie "Antennebeleid 2012" van de gemeente Vaals, zoals vastgesteld d.d. 18 december 2012, of diens rechtsopvolger.
1.6 antenne-installatie
het geheel van één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur- of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 bed en breakfast
een bed en breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan afwisselend publiek. De ruimtes in een bed en breakfast beperken zich tot slaapkamer(s), badkamer(s) en maximaal een (gezamenlijke) gemeenschappelijke ruimte. Een keuken/kookvoorziening is in de bed en breakfast kamers alsook in de gemeenschappelijke ruimte niet toegestaan. Het ontbijt wordt door de exploitant aangeboden in de slaapkamers dan wel gemeenschappelijke ruimte.
Onder een bed en breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.9 bedrijfsmatige activiteiten aan huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentverzorging, waarvan de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage bij de regels voor een overzicht met bedrijfsmatige activiteiten aan huis). Onder bedrijfsmatige activiteiten aan huis wordt niet verstaan: detailhandel, prostitutie, seksinrichtingen, escortbedrijven, en grow-, head- en smartshops.
1.10 begane grond
- de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging; ook dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is;
- bij hoogteverschillen in het terrein: de hoogte van het hoogstgelegen aangrenzend maaiveld.
1.11 beroepsmatige activiteiten aan huis
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, (para)medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage bij de regels met een overzicht van beroepsmatige activiteiten aan huis). Onder beroepsmatige activiteiten aan huis wordt niet verstaan: detailhanden, prostitutie, seksinrichtingen, escortbedrijven en grow-, head- en smartshops.
1.12 bestaand
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen - onder nagenoeg gelijke hoogte wordt verstaan een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 meter (gemeten op het laagste punt) - zulks met inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van onderbouwen, zolders en kappen en met een maximale hoogte van 3,50 meter voor woningen en 4,50 meter voor andere gebouwen.
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.24 carport/overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend.
1.25 coffeeshop
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruik ter plaatse.
1.26 consumentverzorging
het bedrijfsmatig verrichten van op publiek gerichte dienstverlening, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures.
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 dienstverlening
het verrichten van diensten in een vorm die voor wat betreft ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel en waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek, zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalons, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/DVD-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons.
1.29 escortbedrijf
een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.30 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.31 gevellijn
de lijn als weergegeven op de verbeelding die nagenoeg gelijk loopt aan de as van één of meerdere wegen waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen aan de weg(en) grenzende perceelsgrens.
1.32 growshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.33 headshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van artikelen die verwant zijn aan de hasjcultuur, niet zijnde psychotrope stoffen.
1.34 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geplande of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.35 hoofdverblijf
- het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij/zij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste tweederde van de tijd zal overnachten.
1.36 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Daarbij wordt de volgende categorie-indeling gehanteerd:
Horeca van categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt.
Horeca van categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die al dan niet ter plaatse genuttigd kunnen worden. Het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie is toegestaan. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfoodzaak en lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, afhaalcentrum, eetwinkel, restaurant.
Horeca van categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse en/of het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden, alsmede (in sommige gevallen de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder wordt begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, koffie- en/of theeschenkerij, juice- en healthbar.
Horeca van categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder wordt begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning).
Horeca van categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
1.37 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig en voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen. Bewoners van wooneenheden (voor kamerverhuur) gezamenlijk worden hieronder niet begrepen.
1.38 internetverkoop
vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd.
1.39 kamerverhuur
het bedrijfsmatig aanbieden van (nacht)verblijf, waarbij (een deel van) een gebouw als onzelfstandige wooneenheid/wooneenheden word(t)(en) gebruikt en waarbij verder kenmerkend is dat de kamerverhuurder(s) ter plaatse zijn (hun) hoofdverblijf heeft (hebben).
1.40 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, voetgangersovergang, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.41 maaiveld
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.42 maatschappelijke doeleinden
voorzieningen ten behoeve van onderwijs, gezondheidszorg, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies.
1.43 maatvoeringsoppervlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
1.44 mantelzorg
langdurige, intensieve niet-georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.45 medische indicatie
een schriftelijke verklaring, opgesteld door een arts, met een op medische gegevens gebaseerd waardeoordeel met betrekking tot de patiënt en diens gezondheidstoestand, die een ander doel dient dan behandeling of begeleiding.
1.46 NAP
Normaal Amsterdams Peil: een NAP-hoogte van 0 meter is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee.
1.47 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreductiestations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.48 Omgevingsverordening Limburg
de geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening Limburg 2014 d.d. 22 november 2019 of diens rechtsopvolger.
1.49 onderbouw
(een gedeelte van) een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant in overwegende mate minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen.
1.50 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.51 ondergeschikt
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.
1.52 ondergeschikte detailhandel
niet-zelfstandige detailhandel, waarbij de detailhandelsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
1.53 onzelfstandige woning/wooneenheid
een woning/wooneenheid, niet zijnde een zelfstandige woning/wooneenheid.
1.54 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.55 opslag
het tijdelijk of permanent opslaan van goederen en/of grondstoffen.
1.56 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.57 parkeerkencijfers
parkeerkencijfers, zoals verwoord in de CROW/ASVV-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', publicatie 317 of diens rechtsopvolger.
1.58 peil
bovenkant afgewerkte begane grondvloer.
1.59 permanente bewoning
indien één of meerdere personen een woning al dan niet tegelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden.
1.60 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.61 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.62 seksinrichting
voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.63 smartshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop en/of leveren van producten waarin psychotrope stoffen aanwezig zijn aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
1.64 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere voor de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.
1.65 straatmeubilair
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen, lichtmasten, halteaanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papier-, glas- en andere inzamelbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, voorzieningen ten behoeve van (het opladen en stallen van) (elektrische) fietsen en overige hiermee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.66 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.67 voorgevel
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel; dit is de gevel waar het huisnummer formeel is.
1.68 voorgevelrooilijn
voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn.
1.69 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.70 webwinkel
vorm van detailhandel met al dan niet een uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden.
1.71 wonen
het gehuisvest zijn in een woning.
1.72 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Indien sprake is van kamerverhuur in de zin van
artikel 1.39 is binnen het (gedeelte van een) gebouw de huisvesting van meerdere huishoudens toegelaten.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, dakkapellen, liftschachten, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van een goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 uitzondering ondergeschikte bouwdelen
de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, erkers, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, balustrades en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits de bestemmingsgrens, de gevel (zijnde voor-, zij- of achtergevel) van het hoofdgebouw of de aangegeven gevellijn met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- detailhandel;
- dienstverlening;
- horeca van categorie 1;
- kantoren;
- maatschappelijke doeleinden;
- wonen;
- bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 2 (Staat van Bedrijfsactiviteiten), onder de milieucategorieën 1 en 2 en/of daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, vergelijkbare bedrijven met inachtneming van de in deze bijlage opgenomen minimaal aan te houden afstand, met uitzondering van:
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- horeca van categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
en de daarbij behorende:
- beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, overeenkomstig artikel 3 lid 5.3;
- kamerverhuur, overeenkomstig artikel 3 lid 5.6;
- tuinen, erven en verhardingen;
- voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- parkeervoorzieningen;
- voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- straatmeubilair.
3.2.1 Algemeen
Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- hoofdgebouwen;
- bijbehorende bouwwerken;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- nutsvoorzieningen.
3.2.2 Regels met betrekking tot hoofdgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- het hoofdgebouw dient met één gevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
- de diepte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 15,00 meter bedragen. In het geval de bestaande bebouwingsdiepte van het hoofdgebouw afwijkt, geldt deze bebouwingsdiepte als maximale bebouwingsdiepte;
- hoofdgebouwen mogen worden gebouwd in maximaal drie bouwlagen. In het geval het bestaande aantal bouwlagen afwijkt, geldt dit aantal als maximum aantal;
- het aantal woningen mag niet toenemen.
3.2.3 Regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken bij woningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw mag maximaal 75 m² bedragen, met dien verstande dat maximaal 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
- de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,20 meter, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande bebouwing;
- de afstand tot aan het hoofdgebouw mag niet meer dan 30,00 meter bedragen, met dien verstande dat dit niet geldt voor bestaande bebouwing;
- een bijbehorend bouwwerk dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn te worden opgericht.
3.2.4 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:
- erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn maximaal 1,00 meter mag bedragen en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen, met inachtneming van een afstand van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied;
- palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, waarvan de bouwhoogte maximaal 12,00 meter mag bedragen;
- reclame- en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen;
- lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12,00 meter mag bedragen.
- carports/overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn worden gebouwd. Met betrekking tot carports/overkappingen gelden de volgende regels:
- de bebouwde oppervlakte aan carports/overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m² per bouwperceel;
- de bouwhoogte van een carport/overkapping mag niet meer bedragen dan 3,20 meter.
3.2.5 Regels met betrekking tot gebouwen voor nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,20 meter;
- de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
- het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken maximale bebouwingsdiepte
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in
artikel 3 lid 2.2 sub c bepaalde voor het toestaan van een grotere bebouwingsdiepte, mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie dan wel de dorpsbouwmeester, niet onevenredig wordt aangetast.
3.4.2 Afwijken aantal bouwlagen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in
artikel 3 lid 2.2 sub d bepaalde, voor het toestaan van een groter aantal bouwlagen tot een maximum van vier bouwlagen, mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie dan wel de dorpsbouwmeester, niet onevenredig wordt aangetast.
3.4.3 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 meter tot openbaar toegankelijk gebied
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in
artikel 3 lid 2.4 sub b onder 1 bepaalde, voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn en binnen een afstand van 1,00 meter tot het openbaar toegankelijk gebied.
3.4.4 Afwijken carports/overkappingen voor de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.4 sub c, voor de bouw van garages/carports met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel maximaal 2,00 meter mag bedragen en de afstand tot de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer-Verblijfsgebied' minimaal 5,00 meter moet bedragen en het bepaalde onder
artikel 3 lid 2.4 sub c onder 1 en
artikel 3 lid 2.4 sub c onder 2 onverminderd van toepassing is.
3.4.5 Voorwaarden
Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in
artikel 3 lid 4.1 tot en met
artikel 3 lid 4.4 bedoeld, wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.2 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
- horeca, met uitzondering van horeca van categorie 1 alsmede horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
- webwinkel, behalve daar waar detailhandel is toegestaan;
- automatenspeelhal.
3.5.3 Beroepsmatige en bestaande bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Beroepsmatige activiteiten en bestaande bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zoals vermeld in de bijlage bij deze regels, zijn toegestaan binnen de woonfunctie, onder de volgende voorwaarden:
- de maximum oppervlakte aan beroepsmatige activiteiten aan huis mag niet meer bedragen dan 70 m², met dien verstande dat de woonfunctie de hoofdfunctie dient te blijven;
- uitsluitend bestaande bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogen worden uitgeoefend tot een maximum oppervlakte van 35 m², met dien verstande dat de woonfunctie de hoofdfunctie dient te blijven;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
- op de activiteiten is geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de kencijfers parkeren;
- er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde gronden plaatsvinden.
3.5.4 Parkeren voor de voorgevel
Parkeren voor de voorgevel, voor zover er niet geparkeerd wordt voor een garage of carport of in de openbare ruimte, is niet toegestaan.
3.5.5 Woningsplitsing
Woningsplitsing is niet toegestaan.
3.5.6 Kamerverhuur
Kamerverhuur is uitsluitend toegestaan binnen de woonfunctie in bestaande hoofdgebouwen indien:
- de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
- per woning maximaal twee kamers voor kamerverhuur worden gebruikt;
- geen sprake is van woningsplitsing of andersoortige zelfstandige wooneenheden.
3.5.7 Mantelzorg
Mantelzorg is niet toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in
artikel 3 lid 1 bepaalde voor de uitoefening van een bed & breakfast binnen de woonfunctie, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de woonfunctie blijft als hoofdactiviteit gehandhaafd;
- de bouwmassa wordt niet vergroot;
- het aantal recreatieverblijven ((slaap)kamers) bedraagt niet meer dan 2;
- er is maximaal één gemeenschappelijke ruimte, uitgezonderd verkeersruimte, toegestaan;
- het parkeren vindt plaats op eigen terrein, waarbij moet worden voldaan aan de kencijfers parkeren;
- er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;
- maximaal 30% van het totale woonoppervlak van de bestaande woning met eventuele bijbehorende bouwwerken wordt voor bed & breakfast gebruikt;
- naast de bed & breakfast zijn geen andere recreatieve functies toegestaan, anders dan aanvullende services (zoals het verstrekken van warme maaltijden en fietsverhuur) ten behoeve van de bed & breakfast-gasten;
- de bed & breakfast-voorziening functioneert niet als een zelfstandige (woon)eenheid en er is derhalve geen keuken/kookvoorziening op de slaapkamers en in de gemeenschappelijke ruimte toegestaan.
3.6.2 Nieuwe bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 5.3 ten behoeve van het toestaan van nieuwe bedrijfsmatige activiteiten aan huis binnen de woonfunctie, zoals vermeld in de bijlage bij deze regels, onder de volgende voorwaarden:
- de maximum oppervlakte aan bedrijfsmatige activiteiten aan huis mag niet meer bedragen dan 35 m², met dien verstande dat de woonfunctie de hoofdfunctie dient te blijven;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor de bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- op de activiteiten is geen vergunnings- en/of meldingsplicht van toepassing op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen.
3.6.3 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 6.3 voor de uitoefening van mantelzorg binnen de woonfunctie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- mantelzorg mag worden uitgeoefend in een bestaande woning of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat dit uitsluitend wordt toegestaan wanneer de noodzaak daartoe wordt aangetoond, hiervoor is een medische indicatie benodigd door een van gemeentewege erkende instelling;
- de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
- de woonruimte heeft geen eigen huisnummer;
- het oppervlak van de mantelzorgvoorziening bedraagt maximaal 70 m²;
- de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
- het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
- het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse en voor het overige niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- er wordt voldaan aan natuur- en milieuwetgeving;
- zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, wordt het gebruik als woonruimte beëindigd en dient dit deel van het gebouw weer onderdeel uit te gaan maken van de bestaande woning.
3.6.4 Parkeren voor de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 5.4 voor het toestaan dat voor de voorgevel wordt geparkeerd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- parkeren voor de voorgevel leidt niet tot stedenbouwkundige bezwaren;
- het parkeren kan niet anders worden gerealiseerd.
3.6.5 Aanvullende mogelijkheden kamerverhuur
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 5.6 voor het toestaan van kamerverhuur voor meer dan twee kamers en/of het toestaan van kamerverhuur indien de verhuurder niet ter plaatse het hoofdverblijf heeft, met dien verstande dat:
- kamerverhuur alleen inpandig is toegestaan in bestaande hoofdgebouwen;
- het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig mag worden verstoord;
- geen sprake is van woningsplitsing of andersoortige zelfstandige wooneenheden;
- voldaan wordt aan de overige wet- en regelgeving, onder andere voor wat betreft brandveiligheid.
3.6.6 Nieuwvestiging horeca
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3 lid 5.1 ten behoeve van het toestaan van horecavestigingen in de categorieën 1, 2, 3 en 5 op de eerste verdieping;
- artikel 3 lid 5.2 sub a teneinde nieuwvestiging van horecavestigingen in de categorieën 2, 3 en 5 mogelijk te maken;
met dien verstande dat:
- het parkeren plaatsvindt op eigen terrein waarbij moet worden voldaan aan de kencijfers parkeren;
- er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
- het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt verstoord;
- de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.6.7 Internetverkoop
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 5.3 voor het toestaan van internetverkoop als bedrijfsmatige activiteit aan huis dan wel als ondergeschikte verkoop bij een andere bedrijfsmatige activiteit aan huis, met dien verstande dat:
- niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bouwwerken mag voor de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 70 m²;
- opslag ten behoeve van de internetverkoop alleen inpandig mag plaatsvinden;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor de internetverkoop worden gebruikt;
- er mag geen sprake zijn voor een webwinkel;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- er mag een opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- verkeerontsluiting;
- verblijfsgebied;
- een parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
en daarbij behorende:
- groenvoorzieningen;
- voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
- parkeervoorzieningen;
- kunstwerken;
- nutsvoorzieningen;
- straatmeubilair.
4.2.1 Algemeen
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- een parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p), met dien verstande dat de functie van parkeerterrein uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
- gebouwen voor nutsvoorzieningen.
4.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen voor nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,20 meter;
- de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15,00 m².
4.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 8,00 meter;
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8,00 meter;
- de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 6,00 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4,00 meter.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
- het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen in woningen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' [gs] uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
- een parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
en daarbij behorende:
- beroepsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 5 lid 4.1;
- tuinen en erven;
- nutsvoorzieningen;
- voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
- verkeersdoeleinden in de vorm van toegangswegen tot woningen, in-/opritten bij woningen, toegangswegen tot bergingen, parkeervoorzieningen, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
- parkeervoorzieningen.
5.2.1 Algemeen
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- hoofdgebouwen, in de vorm van gestapelde woningen;
- de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- een parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
- nutsvoorzieningen;
waarbij geldt dat:
- de functie van parkeerterrein uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
- ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p) ook een parkeervoorziening mag worden gerealiseerd op gronden waarop geen hoofdgebouw wordt gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil 1' [sba-p1] als peil geldt de hoogte van de Maastrichterlaan, met een maximale hoogte van 197,30 meter + NAP;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peil 2' [sba-p2] als peil geldt de hoogte van de Jos Francotteweg, met een maximale hoogte van 192,20 meter + NAP.
5.2.2 Regels met betrekking tot gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
- woningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', waarbij het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' is aangegeven;
- het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal bouwlagen' is aangegeven, met dien verstande dat elke afzonderlijke bouwlaag maximaal 3,50 meter mag bedragen;
- het realiseren van bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan.
5.2.3 Regels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken bij woningen
Het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen is niet toegestaan.
5.2.4 Regels met betrekking tot gebouwen voor nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,20 meter;
- de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15,00 m².
5.2.5 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd, met uitzondering van carports;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die zich voor de naar de weg gekeerde bouwgrens bevinden, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,00 meter mag bedragen;
- erfafscheidingen dienen op minimaal 1,00 meter afstand van het openbaar gebied te worden gebouwd;
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8,00 meter;
- de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 6,00 meter
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
- het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
- beroepsmatige activiteiten aan huis, zoals vermeld in de bijlage bij deze regels, zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- de maximum oppervlakte aan beroepsmatige activiteiten aan huis mag niet meer bedragen dan 30 ², met dien verstande dat de woonfunctie de hoofdfunctie dient te blijven;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroepsmatige activiteiten aan huis;
- er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
- op de activiteiten is geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de kencijfers parkeren;
- er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde gronden plaatsvinden;
- bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn niet toegestaan.
5.4.2 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
- permanente bewoning van niet voor wonen bestemde bouwwerken;
- detailhandel, uitgezonderd daar waar dit expliciet is toegestaan;
- opslagdoeleinden anders dan gerelateerd aan het binnen deze bestemming toegelaten gebruik;
- horeca;
- webwinkel;
- kamerverhuur;
- recreatiewoning;
- het gebruik van daken van gebouwen als buitenruimte en/of dakterras.
5.4.3 Woningsplitsing
Woningsplitsing is niet toegestaan.
5.4.4 Voorwaardelijke verplichting privacy
De voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend als zodanig worden gebruikt, indien bebouwing gelegen binnen een afstand van 2,00 meter binnen de erfgrens van het naastgelegen perceel wordt uitgevoerd met een gesloten/blinde gevel dan wel niet-transparante gevelopeningen.
5.4.5 Voorwaardelijke verplichting parkeren
De voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend als zodanig worden gebruikt, indien:
- voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd en in stand gehouden;
- aan de verplichting als bedoeld onder a. wordt voldaan indien minimaal 44 parkeerplaatsen beschikbaar zijn en blijven bij aanvang van het feitelijke gebruik, waarbij 4 parkeerplaatsen gereserveerd zijn voor deelauto's.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Internetverkoop
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5 lid 4.1 sub b voor het toestaan van internetverkoop als bedrijfsmatige activiteit aan huis dan wel als ondergeschikte verkoop bij een andere bedrijfsmatige activiteit aan huis, met dien verstande dat:
- niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bouwwerken mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 30 m²;
- opslag ten behoeve van de internetverkoop mag alleen inpandig plaatsvinden;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor de internetverkoop worden gebruikt;
- er mag geen sprake zijn van een webwinkel;
- degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 5
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een middelhoge archeologische verwachtingen.
6.2.1 Algemeen
- Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk binnen de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - de bodem van gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' voor meer dan 0,50 meter onder het maaiveld zal worden verstoord, dient in het geval dat de oppervlakte van het te verstoren gebied groter is dan 1.000 m² aan burgemeester en wethouders een rapport te worden overlegd over de archeologische waarde op basis van een inventariserend bureauonderzoek uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Hieruit zal moeten blijken of, en zo ja in welke vorm, inventariserend veldonderzoek noodzakelijk is;
- Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk buiten de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - de bodem van gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' voor meer dan 0,40 meter onder het maaiveld zal worden verstoord, dient in het geval dat de oppervlakte van het te verstoren gebied groter is dan 1.000 m² aan burgemeester en wethouders een rapport te worden overlegd over de archeologische waarde op basis van een inventariserend bureauonderzoek uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
- Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk binnen of buiten de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - de bodem van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, inpassingsplan of beheersverordening ex artikel 2.12, lid 1, onder a., onder 3 Wabo of wijziging bestemmingsplan conform artikel 3.6, lid 1, onder a. Wro noodzakelijk is voor meer dan 0,40 meter (binnen de bebouwde kom) of 0,50 meter (buiten de bebouwde kom) onder het maaiveld zal worden verstoord, dient in het geval dat de oppervlakte van het te verstoren gebied groter is dan 2.500 m² aan burgemeester en wethouders een rapport te worden overlegd over de archeologische waarde op basis van een inventariserend bureauonderzoek volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
6.2.2 Voorschriften omgevingsvergunning
Indien uit het onder
artikel 6 lid 2.1 genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning zal of kan worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, zijnde:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, dan wel;
- het doen van een opgraving, dan wel;
- het begeleiden van de activiteiten door een archeologische deskundige.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 6 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het binnen de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - algemeen verstoren van de bodem dieper dan 0,50 meter;
- het buiten de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - algemeen verstoren van de bodem dieper dan 0,40 meter;
- het rooien van diepwortelende beplantingen of bomen;
- het uitvoeren van grondwerk (al dan niet omgevingsvergunningplichtig);
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
- het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
- het aanbrengen van diepwortelende (0,70 meter onder maaiveld) beplantingen of bomen;
- het ophogen of verlagen (egaliseren) van het terrein;
- het onder het maaiveld slopen van gebouwen en andere bouwwerken of het slopen van gedeelten daarvan, anders dan voor de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning;
- het verlagen van het waterpeil.
6.4.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in
artikel 6 lid 4.1 is niet van toepassing voor de werken en werkzaamheden:
- binnen de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - met een diepte van minder dan 0,50 meter onder het maaiveld;
- buiten de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - met een diepte van minder dan 0,40 meter onder het maaiveld;
- waarbij de oppervlakte van de bodemingreep en/of de ontwikkeling minder dan 1.000 m² bedraagt;
- waarvoor ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
- welke ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning vereist was;
- welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik;
- welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het beheer/onderhoud van de aanwezige archeologische waarden;
- op gronden die door het college van burgemeester en wethouders archeologisch zijn vrijgegeven;
- indien de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan het archeologisch relevante niveau waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
- indien de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
6.4.3 Voorwaarden
- de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van een rapport over de archeologische waarde op basis van een inventariserend bureauonderzoek uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
dan wel:
voldaan wordt aan het bepaalde in de algemene bouwregels, waarbij wordt aangetoond dat de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden, gericht op:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van een opgraving;
- het begeleiden van de activiteiten door een archeologische deskundige.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 7
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen.
7.2.1 Algemeen
- Op gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 7' gelden voor eventuele verstoringen een algehele vrijstelling;
- Als ten behoeve van het oprichten van een bouwwerken binnen of buiten de bebouwde kom - zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet - de bodem van gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 7' een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, inpassingsplan of beheersverordening ex artikel 2.12, lid 1, onder a., onder 3 Wabo of wijziging bestemmingsplan conform artikel 3.6, lid 1, onder a. Wro noodzakelijk is voor meer dan 0,40 meter (binnen de bebouwde kom) of 0,50 meter (buiten de bebouwde kom) onder het maaiveld zal worden verstoord, dient in het geval dat de oppervlakte van het te verstoren gebied groter is dan 25.000 m² aan burgemeester en wethouders een rapport (quickscan of bureauonderzoek) te worden overlegd met betrekking tot de risico's voor het bodemarchief.
7.2.2 Voorschriften omgevingsvergunning
Indien uit het in
artikel 7 lid 2.1 sub b genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning zal of kan worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, zijnde:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, dan wel;
- het doen van een opgraving, dan wel;
- het begeleiden van de activiteiten door een archeologische deskundige.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een quickscan/bureauonderzoek dan wel inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 7' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het rooien van beplantingen of bomen;
- het uitvoeren van grondwerk (al dan niet omgevingsvergunningplichtig);
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
- het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
- het aanbrengen van diepwortelende (0,70 meter onder maaiveld) beplantingen of bomen;
- het ophogen of verlagen (egaliseren) van het terrein;
- het onder het maaiveld slopen van gebouwen en andere bouwwerken of het slopen van gedeelten daarvan, anders dan voor de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning;
- het verlagen van het waterpeil.
7.4.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in
artikel 7 lid 4.1 is niet van toepassing voor de werken en werkzaamheden:
- waarbij de oppervlakte van het plangebied meer dan 25.000 m² bedraagt;
- waarvoor ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
- welke ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning vereist was;
- welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik;
- welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het beheer/onderhoud van de aanwezige archeologische waarden;
- op gronden die door het college van burgemeester en wethouders archeologisch zijn vrijgegeven;
- indien de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een overeenkomstig de eisen van het bevoegd gezag uitgevoerd onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat de verstoringsdiepte van de werkzaamheden of werken minder diep reikt dan het archeologisch relevante niveau waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist;
- indien de werkzaamheden vooraf bij het bevoegd gezag zijn gemeld, voorzien van een schriftelijke verklaring met bewijsmateriaal waarbij wordt aangetoond dat de grond reeds dieper is geroerd dan de voorgestelde bewerkingsdiepte waarop het bevoegd gezag op basis van deze melding voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk te kennen heeft gegeven dat voor de betreffende werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is vereist.
7.4.3 Voorwaarden
- aan burgemeester en wethouders een rapport (quickscan of bureauonderzoek) wordt overlegd met betrekking tot de risico's voor het bodemarchief;
- indien uit het onder a. genoemde onderzoek blijkt dat er binnen het plangebied risico's zijn voor het bodemarchief, kan alsnog een rapport worden verlangd over de archeologische waarde op basis van een inventariserend onderzoek uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
- indien uit het onder b. genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning zal of kan worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning voorschriften verbinden, zijnde:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van een opgraving;
- het begeleiden van de activiteiten door een archeologische deskundige.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Verbod op bouwen in strijd met de bestemming
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden:
- enig bouwwerk te bouwen waarbij de aangegeven bebouwingsgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen die volgens deze regels zijn toegestaan;
- een bouwwerk of complex van bouwwerken te bouwen, indien daardoor een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
9.2.1 Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde gelden, behoudens in dit artikel opgenomen afwijkingsmogelijkheden, geen beperkingen.
9.2.2 Ondergronds bouwen
Ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht onder de volgende voorwaarden:
- deze zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;
- de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 4,00 meter onder peil;
- de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt meegerekend bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels maximaal te bebouwen oppervlakte, dan wel maximale inhoud;
- ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
9.2.3 Afwijken ondergronds bouwen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
- het bepaalde in artikel 9 lid 2.2 sub a voor het bouwen van ondergrondse gebouwen buiten de bouwvlakken;
- het bepaalde in artikel 9 lid 2.2 sub b voor het bouwen van ondergrondse gebouwen met een bouwdiepte van maximaal 10,00 meter onder peil, mits:
- de waterhuishouding niet wordt verstoord;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
10.1 Verbod op gebruik in strijd met de bestemming
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. opstallen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.
10.2 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woning;
- het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel;
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van smart-. head- en growshops;
- het gebruik van bijbehorende bouwwerken behorende bij een woning ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
10.3 Toepassing parkeerkencijfers
10.3.1 Algemene parkeerregels
Het is verboden bouwwerken te bouwen of het gebruik van gronden en/of bouwwerken te wijzigen indien niet wordt voldaan aan de op grond van dit artikel gestelde eisen ten aanzien van parkeren, stallen, laden en lossen.
10.3.2 Specifieke parkeerregels
- Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw of verbouw/uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, de parkeer- en stallingsbehoefte wordt bepaald conform de toepasselijke parkeerkencijfers, met dien verstande dat per woning minimaal één volwaardige parkeerplaats op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand gehouden;
- indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de parkeer- en stallingsbehoefte en/of de behoefte aan laad- en lsoruimte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeer- en stallingsbehoefte wordt bepaald conform de toepasselijke parkeerkencijfers;
- de parkeer- en/of stallingsbehoefte van nieuwe functies dient te worden gerealiseerd op niet-openbaar terrein;
- de bedoelde ruimtes voor het parkeren of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 meter bij 5,00 meter en ten hoogste 3,25 meter bij 6,00 meter bedragen;
- indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 meter bij 5,00 meter bedragen.
10.3.3 Afwijken van de parkeerregels
- is aangetoond dat op andere wijze in de benodigde parkeer-, stallings-, laad- en/of losruimte wordt voorzien;
- is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, zoals de leefomgeving (parkeerdruk), openbare orde en verkeersveiligheid.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Afwijken met 10%
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van bouwhoogten, oppervlakten, lengtes, breedtes en dieptes tot ten hoogste 10%, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en in de afzonderlijke bestemmingen niet reeds wordt voorzien in een soortgelijke afwijkingsbevoegdheid.
11.2 Afwijken antennebeleid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15,00 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30,00 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid plaats bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van de plaats van bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Algemene procedureregels
13.1 Omgevingsvergunningen
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.
13.2 Wijzigingen
Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6, lid 1, onder a. van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders, is afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
13.3 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
- het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend;
- in het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders;
- burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Wettelijke regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.
14.2 Gemeentelijke regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
- het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Appartementen Maastrichterlaan 85 .