Plan: | Reconstructie brug tussen Heirstraat en Veestraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0971.OVbrugVeestraat-DB01 |
Ten zuiden van de kern Urmond in de gemeente Stein bevindt zich tussen de Veestraat en de Heirstraat een betonnen verkeersbrug (boogbrug) over de interne bedrijfssporen van het Chemelotterrein. Deze boogbrug vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen Urmond en Stein. Ook door transportbedrijven gelegen op het bedrijventerrein aan de Paalsweg ten westen van de Heirstraat wordt veel gebruik gemaakt van deze brug, om via de Heidekampweg van en naar de A2 of A76 te rijden, overeenkomstig de gemaakte afspraken. Dit om de kern Urmond te mijden.
Locatie boogbrug ten zuiden van Urmond
Bestaande boogbrug Veestraat - Heirstraat, aanzicht oostzijde
De brug is gebouwd in 1934. Tijdens de 2e wereldoorlog is de bovenbouw beschadigd en in 1944 is op de bestaande funderingen een nieuwe brugdek gebouwd. De brug is in 2000 door de gemeente Stein van DSM gekocht mede ten behoeve van groot onderhoud aan de brug. Bij de overdracht van DSM naar de gemeente is een inspectie uitgevoerd. Toen is aangetoond dat het draagvermogen van de brug onvoldoende is voor het huidige verkeer. Er waren destijds twee keuzes:
Het eenrichtingsverkeer is al in 2000 ingesteld. Door middel van een stoplicht de worden verkeersstroom gereguleerd. De stoplichten zorgen voor nodeloze vertraging en bovendien is inmiddels gebleken dat vervanging voordeliger is dan herstel.
Gemeente Stein is eigenaar van de brug en ook opdrachtgever voor de vervanging. De gemeente Stein is derhalve voornemens de bestaande verkeersbrug te slopen en een nieuwe, vlakke verkeersbrug te bouwen. Om het alignement van de weg te verbeteren, zal de nieuwe burg ten opzichte van de oude brug iets worden geroteerd. Doordat de brug gedraaid wordt wijzigt ook het trace van de weg naar de brug en de fiets- en wandelpaden. Hierdoor zullen enkele bomen gekapt moeten worden en zullen gronden van Chemelot aangekocht worden voor de aanleg van weg en paden.
Deze ontwikkeling - het realiseren van de nieuw te bouwen verkeersbrug - past niet binnen de geldende (bouw)regels van de ter plaatse vigerende bestemmingplannen ('Havens Stein', vastgesteld op 25 april 2013 en 'Buitengebied 2009', vastgesteld op 16 december 2010). Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om op basis van een goede ruimtelijke ordening af te wijken van de geldende bestemmingsplannen. Dat geldt ook voor het onderhavige project. De bouwwerkzaamheden vinden voor een belangrijk deel plaats op en boven Chemelotterrein. Derhalve is afstemming gezocht met de Provincie inzake de vraag wie bevoegd in deze is voor de vergunningverlening. De Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Zuid-Limburg heeft namens de provincie Limburg bevestigd dat de vervanging van de verkeersbrug wordt gezien als een noodzakelijke vervanging van een stuk openbare infrastructuur op het grondgebied van de gemeente Stein, waarvoor de gemeente Stein zelf het bevoegd gezag is.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stein kunnen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan echter slechts verlenen, indien is aangetoond dat de betreffende activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en het besluit goed is gemotiveerd en onderbouwd. Het onderhavige document voorziet in deze ruimtelijke onderbouwing en is opgesteld conform de eisen die door de gemeente Stein aan een dergelijke ruimtelijke onderbouwing worden gesteld.
Het plan voorziet in de sloop van de oude brug, het bouwen van een nieuwe brug, het kappen van enkele bomen en de aanleg van de toegangsweg tot de brug inclusief 2 fietspaden en een wandelpad. Om praktische redenen wordt eerst een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteiten"Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening" en"Bouwen" ingediend en vervolgens een omgevingsvergunning activiteiten "Kappen" en "uitvoeren werk- en werkzaamheden" voor de civieltechnische werkzaamheden.
Inmiddels is besloten om de kapvergunning en sloopvergunning los te koppelen van de bouwaanvraag.
Het besluitgebied is gelegen ten noorden van de kern Stein en ten zuiden van de kern Urmond in de gemeente Stein. Aan westelijke zijde ligt de haven van Stein, waar vooral chemische producten, afkomstig van bedrijven op het industriecomplex Chemelot, worden verladen. Aan oostelijke zijde ligt het Heidekamppark, een recreatie- en natuurgebied. De situatie is kadastraal bekend als gemeente Urmond, sectie B, perceelnummers 4736, 4737 en 4738. Zie bijgevoegde kaarten met de grenzen van de 2 bestemmingsplannen en de kadastrale gegevens.
Uitsnede besluitgebied, Stein
Uitsnede kadastrale kaart
Het besluitgebied, waarin de bestaande verkeersbrug Veestraat - Heirstraat is gesitueerd en de nieuw te bouwen brug zal worden gerealiseerd, is gelegen op de grens tussen twee bestemmingsplannen, te weten: het bestemmingsplan 'Havens Stein' en het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009'. Hierna wordt het planvoornemen aan de regeling uit deze beide bestemmingsplannen getoetst.
De bestaande verkeersbrug Veestraat - Heirstraat, die zal worden gesloopt en vervangen door een nieuw te bouwen brug, is grotendeels gelegen binnen het bestemmingsplan 'Havens Stein', dat op 25 april 2013 door de raad van de gemeente Stein is vastgesteld.
Ter plaatse van de beoogde activiteiten zijn ingevolge het bestemmingsplan 'Havens Stein' de bestemmingen 'Verkeer', 'Groen' en 'Bedrijventerrein' van kracht. Het planvoornemen is in overeenstemming met de voorschriften in het kader van de bestemming 'Bedrijventerrein'. Ingevolge artikel 7, lid 7.2.1 (bestemming 'Verkeer') mag een bouwwerk, geen gebouw zijnde, echter niet hoger zijn dan 5,0 meter; de oppervlakte per bouwwerk mag niet meer dan 10 m2 bedragen. Ingevolge artikel 5, lid 5.2.2 (bestemming 'Groen') mag een bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet hoger zijn dan 3,0 meter; de oppervlakte per bouwwerk mag niet meer dan 10 m2 bedragen. Het planvoornemen heeft echter betrekking op een nieuw te bouwen brug met een oppervlakte van ca. 560 m2. Het plan voorziet tevens in de aanleg van een fietspad en een deel van de weg binnen de bestemming groen. Dit is in strijd met het gebruik zoals genoemd in artikel 5, lid 5,1,1, van het bestemmingsplan.
Volgens het bestemmingsplan 'Havens Stein' zijn tevens de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' en de functieaanduiding 'Bedrijf tot en met categorie 5.2' op het besluitgebied van toepassing. Het planvoornemen is in overeenstemming met de voorschriften in het kader van deze gebiedsaanduiding respectievelijk deze functieaanduiding.
Luchtfoto bestaande boogbrug
De bestaande verkeersbrug Veestraat - Heirstraat, die zal worden gesloopt en vervangen door een nieuw te bouwen brug, is tevens gelegen binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009', dat op 16 december 2010 door de raad van de gemeente Stein is vastgesteld.
Ter plaatse van de beoogde activiteiten zijn de bestemmingen 'Verkeer - Railverkeer', 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Riool', 'Verkeer - 1' en 'Groen' van kracht. Het planvoornemen is in overeenstemming met de voorschriften in het kader van de bestemmingen 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Riool', 'Verkeer - 1' en 'Groen'. Volgens artikel 33, lid 33.2 is tevens de 'vrijwaringszone spoor' van toepassing. Op grond van artikel 33, lid 33.2 mag binnen de 'vrijwaringszone spoor' niet zonder een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan worden gebouwd. Het planvoornemen is aldus in strijd met de regels van dit bestemmingsplan.
Volgens het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' zijn tevens de gebiedsaanduidingen 'geluidzone - Chemelot' en 'geluidzone - Haven Stein' op het besluitgebied van toepassing. Het planvoornemen is in overeenstemming met de voorschriften in het kader van deze beide gebiedsaanduidingen.
Uit het voorgaande blijkt dat het planvoornemen op diverse punten in strijd is met de regels van de vigerende bestemmingsplannen 'Havens Stein' en 'Buitengebied 2009'. Om de sloop van de bestaande verkeersbrug Veestraat - Heirstraat en de bouw van de nieuwe brug en de bijbehorende ontsluitingswegen en paden mogelijk te maken, moet van deze bestemmingsplannen worden afgeweken. De onderhavige ruimtelijke onderbouwing dient ter motivering van de aanvraag voor de omgevingsvergunning en het uiteindelijke besluit om van deze bestemmingsplannen af te wijken.
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 eerst een beschrijving gegeven van de omgeving van het besluitgebied, en vervolgens van het besluitgebied zelf (de bestaande verkeersbrug) en van het planvoornemen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 kort ingegaan op de relevante beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente. Daarna wordt aandacht besteed aan de sectorale aspecten. Ten slotte wordt ingegaan op de haalbaarheid van het planvoornemen en de te volgen procedure.
Het besluitgebied, waarin de bestaande verkeersbrug Veestraat - Heirstraat zich bevindt, is ten noorden van de kern Stein en ten zuiden van de kern Urmond in de gemeente Stein gelegen. Beide kernen hebben voornamelijk een woonfunctie.
Ten westen van het besluitgebied ligt de haven van Stein, een binnenhaven aan het Julianakanaal dat in de jaren '20 en '30 van de vorige eeuw is aangelegd. De haven is aangelegd om de kolen uit de Maurits te verschepen naar de rest van Nederland en na het sluiten van de mijnen door ontwikkeld tot de huidige haven waar voornamelijk kunstmest wordt verladen en in mindere mate containers en bulkgoed.
Ten oosten van het besluitgebied ligt het recreatie- en natuurgebied 'Heidekamppark'. Dit voormalige gipsdeponie van DSM is getransformeerd tot een groen recreatief park en is aangesloten op groengebieden in de omgeving, zoals de groenzone A2 en het Steinerbos. Het gehele gebied is ingericht voor extensieve recreatie en wordt deels begraasd door koeien. Het terrein is van vier kanten toegankelijk voor wandelaars en fietsers. In 2015 is aan de noordzijde van het gebied een loopbrug aangelegd over het bedrijfsspoor van Chemelot (DSM).
De huidige verkeersbrug vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen Urmond en Stein. Ook transportbedrijven maken veel gebruik van deze brug, om via de Heidekampweg van en naar de A2 of A76 te rijden. Gelet op de verbindingsfunctie van de brug, de verkeersveiligheid (de huidige situatie voldoet niet aande inrichtingseisen van een moderne weg), de constructieve staat (de brug is technisch aan het einde van de levensduur) en de verkeersintensiteit ter plaatse is het noodzakelijk de bestaande brug te vervangen, zodat niet alleen (meer) automobilisten, maar ook fietsers en voetgangers beter gebruik kunnen maken van deze brug. Met de bouw van een nieuwe verkeersbrug, die voldoet aan de wensen en eisen van deze tijd, is tevens het belang van de verkeersveiligheid gediend.
De bestaande verkeersbrug is een betonnen boogbrug, die aan de noordzijde overgaat in de Heirstraat richting de kern Urmond en aan de zuidzijde aansluit op de Veestraat richting kern Stein. De brug loopt over een drietal bedrijfssporen van Chemelot heen. Onder de brug bevinden zich diverse riool-, hoogspannings- en brandstofleidingen van het Chemelot-terrein naar de haven van Stein. De verkeersbrug heeft een overspanning van 37,5 meter en een breedte van 12,9 meter en heeft sinds 2000 een capaciteit van één rijstrook, geschikt voor autoverkeer.
Bestaande boogbrug Veestraat - Heirstraat, Stein
De bestaande brug bestaat uit keldervormige betonnen landhoofden waarop de betonnen boogbrug ligt. De onderbouw van de brug stamt uit 1934 en de bovenbouw uit 1944. De constructie heeft de volgende afmetingen:
Langsdoorsnede dekconstructie
Langsdoorsnede bestaande landhoofdconstructie
Het project bestaat uit het vrijwel geheel slopen van de bestaande boogbrug, met uitzondering van een deel van de huidige landhoofden. De nieuw te bouwen brug wordt een vlakke brug met een overspanning van 40,9 meter en een breedte van 14,0 meter. Ten opzichte van de bestaande brug wordt de nieuwe brug iets geroteerd, met de zuidpunt richting het westen, om het alignement van de weg te verbeteren. De huidige weg ligt namelijk als het ware geknikt in het wegprofiel. Door het aanpassen van de hoekverdraaiing wordt een betere lijn gecreëerd. Op deze brug zullen twee rijstroken met aan weerszijden fietspaden en een voetpad worden gerealiseerd.
Om de nieuwe brug te kunnen realiseren, worden er nieuwe landhoofden aangelegd. Het landhoofd aan de noordzijde wordt ter plaatse van het bestaande landhoofd gebouwd. Het landhoofd aan de zuidzijde wordt achter het bestaande landhoofd aangelegd en schuift iets op in westelijke richting. Voor de aansluiting van weg en fietspad op de brug zullen deze met name aan de zuidzijde ook iets opschuiven en deels op het huidige Chemelot-terrein komen te liggen. Onderstaande afbeelding geeft het overzicht van het nieuwe kunstwerk schematisch weer.
Schematisch overzicht nieuwe brugconstructie
In de nieuwe situatie blijft het zuidelijke landhoofd bestaan als een verloren bekisting en als steunwand voor de bestaande kolommenbaan. Het landhoofd wordt hievoor wel nog aangepast en veilig gesteld. De complete dekconstructie en het noordelijke landhoofd (behoudens de funderingsplaat) worden gesloopt.
De constructie van de nieuwe brug bestaat uit een statisch bepaald dek. Het nieuwe dek heeft een theoretische overspanning van 40,9 meter en een kruisingshoek van 73,4 graden. De totale breedte van de dekconstructie bedraagt 14 meter en biedt ruimte aan twee rijstroken, een dubbel fietspad en een voetpad. De constructiehoogte van het dek is 1.35 meter.
Met de sloop van de bestaande verkeersbrug tussen de Veestraat en de Heirstraat en de bouw van de nieuwe brug worden de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid ter plaatse aanzienlijk verbeterd. Verkeersveiligheid en bereikbaarheid zijn speerpunten in diverse beleidsstukken van de verschillende overheden. Hierna worden de betreffende beleidsstukken, voor zover relevant, kort uiteengezet.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 13 maart 2012 door de minister is vastgesteld, vormt de overkoepelende rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. In de SVIR 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig' is de inhoud van een groot aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en diverse planologische kernbeslissing opgenomen.
De SVIR vormt als het ware een 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid dat invloed heeft op de ruimte om ons heen. Het Rijk wil de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk brengen bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. De SVIR biedt daarom ruimte aan provincies en gemeenten om maatwerk te leveren ('decentraal, tenzij').
Algemene doelstellingen en nationale belangen
In de SVIR staan drie hoofddoelen centraal om Nederland voor de middellange termijn tot 2028 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.
Om de concurrentiekracht van Nederland te vergroten is het van belang de ruimtelijk- economische structuur in Nederland te versterken. Een goed vestigingsklimaat staat centraal en vereist een hoogwaardig werk- en woonmilieu en een goede bereikbaarheid. Het is echter ook van groot belang dat er voldoende aanbod is aan onderwijs, cultuur, toegankelijk groen en recreatiemogelijkheden. De SVIR zet met name in op het beter benutten en uitbouwen van de kracht van stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren en internationale verbindingen.
De bereikbaarheid van Nederland dient verbeterd, gewaarborgd en ruimtelijk zeker gesteld te worden. Daarbij zal de gebruiker voorop staan. Dat wil zeggen dat een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem met voldoende capaciteit moet worden gerealiseerd. Dit kan worden bereikt door de huidige infrastructuur beter te benutten, maar ook door slim te investeren in het hoofdnetwerk. Regio’s moeten met elkaar en hun achterland worden verbonden en multimodale vervoersknooppunten dienen te worden versterkt. Om de deur-tot-deur bereikbaarheid verder te verbeteren is het van belang om ook voor fiets- en langzaam verkeer een fijnmazig netwerk te creëren. Ten slotte is ook een transitie naar duurzame mobiliteit gewenst en dit zal dan ook zo veel mogelijk gefaciliteerd moeten worden door de overheid. Het versterken van de concurrentiekracht en het verbeteren van de bereikbaarheid zal gepaard gaan met het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte genoemd, bevat regels ter bescherming van nationale belangen. De keuze voor deze belangen is reeds gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte; in het Barro en het Bro worden deze juridisch verankerd.
Het gaat om dertien nationale belangen, te weten: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kunstfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Ecologische hoofdstructuur, Primaire waterkeringen buiten het kunstfundament, IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte) en Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
De schaal van onderhavig planvoornemen is te klein om op rijksniveau een groot verschil in de bereikbaarheid te kunnen maken. Desalniettemin draagt het onderhavige project wel bij aan de verbetering van de bereikbaarheid in de gemeente Stein. De nieuw te bouwen brug gaat immers voorzien in een dubbele rijstrook voor automobilisten, in een dubbel fietspad en een pad voor voetgangers. Daarmee wordt de bereikbaarheid c.q. doorstroming voor alle wegggebruikers - automobilisten, en fietsers/langzaamverkeer - verbeterd. Het planvoornemen past dan ook in het beleid zoals dat in de SVIR uiteen is gezet.
Verder worden de genoemde nationale belangen in de Barro niet in negatieve zin door het planvoornemen beïnvloed. Bovendien wordt met het planvoornemen, zoals gezegd, een positieve bijdrage aan de verwezenlijking van de doelen uit de SVIR geleverd, zoals hiervoor aangegeven.
Op 12 december 2014 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Omgevingsplan 2014 (POL 2014) vastgesteld. Het POL 2014 heeft vier wettelijke functies: structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), provinciaal milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), regionaal waterplan (Waterwet) en Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan. In het POL 2014 heeft de provincie Limburg voor de komende 10 jaar haar visie neergelegd. Datgene wat nodig is om de kwaliteit van de fysieke omgeving in Limburg te verbeteren, staat daarin centraal. Samen met de inspanningen op andere terreinen moet dit leiden tot een leef- en vestigingsklimaat van voortreffelijke kwaliteit. De visie van de provincie is tot stand gekomen in samenwerking met gemeenten en regionale stake-holders. In het POL 2014 nodigt de provincie haar partners uit om in de geest van het POL te werken aan de kwaliteit van Limburg.
De provincie streeft naar een voortreffelijk grensoverschrijdend leef- en vestigingsklimaat, zodat burgers en bedrijven kiezen voor Limburg: om ernaar toe te gaan en om er te blijven. In het POL staan de fysieke kanten van het leef- en vestigingsklimaat centraal. Belangrijke uitdagingen zijn het faciliteren van innovatie, het aantrekkelijk houden van de regio voor jongeren en arbeidskrachten, het versnellen van de energietransitie, de fundamenteel veranderende opgaven op het gebied van wonen en voorzieningen, de leefbaarheid van kernen en buurten en het inspelen op klimaatverandering.
In het kader van het thema 'Infrastructuur en bereikbaarheid' zet de provincie in op betrouwbaar, vlot, veilig en duurzaam vervoer van mensen en goederen, dat geen al te grote inbreuken op de leefomgeving en de milieukwaliteit mag maken. Alle wegen, behorend tot het regionaal verbindend wegennet moeten in 2045 aan de landelijke basiskenmerken 'duurzaam' en 'veilig' voldoen. De provincie streeft op termijn naar zeer weinig tot geen ernstige verkeersslachtoffers (nuloptie). Dat is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling van de Limburgse econonomie en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door de vervulling van deze randvoorwaarde wordt bovendien een brede deelname aan het maatschappelijke leven, werk, sociale contacten, culturele bijeenkomsten en recreatie mogelijk gemaakt..
Vanwege de snel stijgende populariteit van de fiets wil de provincie, in samenwerking met de gemeenten, tevens de compleetheid en samenhang van het utilitaire fietsnetwerk onderzoeken en aanpakken, teneinde de kwaliteit van het (recreatieve) fietsnetwerk te kunnen waarborgen.
Gelijktijdig met het POL 2014 is door Provinciale Staten de Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld. In de Omgevingsverordening Limburg 2014 heeft de provincie regels vastgelegd op het gebied van milieu, wegen, grond, agrarische bedrijven, natuur, wonen en ruimte.
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 zijn onder meer regels opgenomen die gelden voor provinciale wegen. Provinciale wegen zijn wegen die bij de provincie in beheer zijn. De Veestraat, die over de bestaande verkeersbrug loopt, is in beheer bij de gemeente Stein en kan dan ook niet worden aangemerkt als een provinciale weg. Het project betreffende de vervanging van de verkeersbrug wordt beschouwd als een vervanging van een stuk openbare infrastructuur op het grondgebied van de gemeente Stein, waarvoor burgemeester en wethouders van de gemeente Stein het bevoegd gezag zijn. De Omgevingsverordening Limburg 2014 is derhalve niet op de Veestraat en het onderhavige planvoornemen van toepassing.
Met onderhavig planvoornemen wordt voorzien in de sloop van een bestaande, verouderde verkeersbrug en in de bouw van een nieuwe brug, die beantwoordt aan de eisen die vandaag aan een moderne verkeersbrug worden gesteld. Bovendien biedt de nieuw te bouwen brug tevens voorzieningen voor fietsers en langzaamverkeer. Gemotoriseerd en langzaamverkeer worden van elkaar gescheiden. Daarmee is het belang van de verkeersveiligheid gediend. Dit project past dan ook binnen het beleid zoals dat in het POL 2014 uiteen is gezet.
Op gemeentelijk niveau zijn de volgende relevante beleidsdocumenten vastgesteld:
De Eigenkrachtvisie bevat geen specifiek beleid met betrekking tot het onderhavige project. Daarom worden hierna alleen de Strategische Toekomstvisie 2018 - 2022 en de Ruimtelijke Structuurvisie 2015 - 2025 besproken.
Op 15 september 2011 heeft de gemeente Stein in samenspraak met haar bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden haar strategische toekomstvisie 'Het Stein van morgen' 2011-2021' opgesteld. Op 22 mei 2018 heeft de gemeente deze strategische toekomstvisie geactualiseerd en de 'Strategische toekomstvisie 2018 - 2022 vastgesteld.
In dit visiedocument heeft de gemeente Stein haar strategische koers voor de komende jaren uiteengezet. De gemeente definieert haar missie voor Stein als volgt: 'een eigenzinnige woongemeente in de Zuid-Limburgse Maasvallei waar het mogelijk is dorps te wonen in een verstedelijkt gebied met kwalitatief hoogwaardige voorzieningen en ruimte voor ondernemerschap en particulier initiatief.' Aan de hand van deze missie worden in de strategische toekomstvisie een drietal kernwaarden en daarvan afgeleide strategische keuzen beschreven, te weten:
1. sociale en vitale kernen;
2. een duurzame leefomgeving met unieke waarden;
3. een bereikbare en bedrijvige gemeente.
Het planvoornemen sluit vooral aan op de derde kernwaarde. In het kader daarvan wijst de gemeente erop dat Stein door de goede geografische ligging in de Euregio aan diverse snelwegen, de aanwezigheid van een haven, de nabijheid van de Chemelot-campus en een vliegveld, en een sterk MKB, een gunstig economisch klimaat heeft. Om dit klimaat verder te versterken, is het van belang om juist die kansen te benutten die aansluiten bij de economische identiteit van de gemeente en die de economische identiteit bevorderen. Om de huidige economische ontwikkeling verder te versterken, is het essentieel dat er voldoende arbeidspotentieel in de regio aanwezig is en dat de bereikbaarheid van Stein verder wordt geoptimaliseerd.
De gemeente Stein heeft op 26 februari 2015 haar nieuwe Ruimtelijke Structuurvisie 2015 - 2025 vastgesteld. De strategische toekomstvisie 'Het Stein van morgen' 2011 - 2021 heeft daarvoor als basis gediend. In de nieuwe ruimtelijke structuurvisie worden door de gemeente een aantal uitgangspunten uit de strategische toekomstvisie nader uitgewerkt. De ambities uit de strategische toekomstvisie vragen om een ruimtelijke (door)vertaling. In de structuurvisie geeft de gemeente de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen en het door de gemeente te voeren beleid aan. De structuurvisie gaat ook in op de wijze waarop de gemeente van plan is de voorgenomen ontwikkeling te realiseren.
Met betrekking tot het thema 'Infrastructuur' geeft de gemeente aan dat zij ernaar streeft de kwaliteit van bestaande wegen waar nodig te verbeteren, met name vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid voor alle weggebruikers. In het kader van de verkeersveiligheid streeft de gemeente ernaar zo veel mogelijk het doorgaande verkeer buiten de kernen te houden door deze bij voorkeur via de kamstructuur (parallel aan de A2) af te wikkelen. Aangezien het aandeel in langzaam verkeer - wandel- en fietsverkeer - de afgelopen jaren flink is gestegen en de komende jaren jaren verder zal stijgen, is de gemeente voornemens om ook deze weggebruikers maximaal te faciliteren.
Het onderhavige planvoornemen heeft betrekking op de sloop van een bestaande, verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe brug, die voldoet aan de wensen en eisen die aan een moderne verkeersbrug worden gesteld. Daarmee is het belang van de verkeersveiligheid gediend. De nieuwe brug gaat bovendien voorzien in een dubbele rijstrook voor automobilisten, een dubbel fietspad en een voetpad. Als gevolg van deze ontwikkeling wordt de bereikbaarheid van Stein en de doorstroming ter plaatse zowel voor automobilisten als voor fiets- en langzaamverkeer verbeterd. Daarmee past het planvoornemen binnen het beleid zoals dat in de 'Strategische Toekomstvisie 2018 - 2022' en de 'Ruimtelijke Structuurvisie 2015 - 2025 van de gemeente Stein uiteen is gezet.
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is daarom een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming wordt structureel aandacht besteed aan milieudoelstellingen. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en in een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat doorwerkt binnen meerdere beleidsterreinen.
Onderhavig planvoornemen heeft betrekking op de sloop van een bestaande, verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe verkeersbrug. In dit hoofdstuk wordt per sectoraal aspect kort beschreven of en zo ja, in hoeverre het planvoornemen daardoor wordt beïnvloed.
Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Het aspect 'bodemkwaliteit' moet voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt, worden onderzocht, om te kunnen aantonen dat de kwaliteit van de bodem ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderhavig planvoornemen voorziet in de sloop van een bestaande, verouderde brug en in de bouw van een nieuwe brug. De gebruiksfunctie van de gronden ter plaatse wordt slechts beperkt gewijzigd. Om het alignement van de weg te verbeteren, zal de nieuwe burg ten opzichte van de oude brug iets worden geroteerd, met de zuidpunt naar het westen. Voor de reconstructie van de nieuwe brug zullen (deels) nieuwe landhoofden worden aangelegd, waarvoor graafwerkzaamheden zullen moeten worden verricht. Deze graafwerkzaamheden zullen (gedeeltelijk) plaatsvinden op het Chemelot-terrein.
Met het oog op deze graafwerkzaamheden heeft DSM Nederland B.V. (Bodem & Planologie) op basis van het Bodem Onderzoek en SANerings Informatie Systeem (BOSANIS) een beschrijving gegeven van de te verwachten bodemkwaliteit op de projectlocatie en de handeling met de vrijkomende grond. Bij het verkrijgen van het verontreinigingsbeeld is de projectlocatie onderverdeeld in twee deelgebieden, te weten: A - Zuidelijk landhoofd en B - Noordelijk landhoofd. In onderstaande tabel is een samenvatting van het ter plaatse en/of in de nabijheid aangetoonde verontreinigingsbeeld binnen de aanlegdiepte (3,0 m-mv) weergegeven. Daarbij is een typering van de te verwachten verontreiniging (aard en verontreinigingsgraad) opgenomen. Het advies met betrekking tot de veiligheidsklasse is vastgesteld op basis van CROW-publicatie 132 'Werken met verontreinigde grond, verontreinigd (grond)water en verontreinigde waterbodem.
Met betrekking tot grondwerkzaamheden dient voldaan te worden aan de richtlijnen van Chemelot. Indien hiermee rekening wordt gehouden vormt de bodemkwaliteit geen verdere belemmering voor het planvoornemen. Op basis van bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de bodem geen belemmering vormt voor het planvoornemen. Wel is ten aanzien van het verleggen van de weg en de paden aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de bodem, onderlaag en asfaltlaag noodzakelijk. Dit onderzoek is reeds uitgevoerd en de resultaten hiervan worden in week 37 verwacht.
Bij de uitvoering van onderhavig project zal grond vrijkomen. Voorafgaand daaraan dient met DSM Bodem & Planologie te worden overlegd over de uitkomende grond en de scheiding tussen gemeente- en Chemelot-grond. Er mag geen vermenging plaatsvinden van grond afkomstig uit de verschillende deelgebieden. Grond, afkomstig uit het grondgebied van Chemelot dient te worden afgevoerd naar de TOP Chemelot. De grond die niet wordt afgevoerd, dient op dezelfde plaats en diepte als deze is ontgraven te worden teruggebracht (tijdelijk grondverzet). Zonder toestemming/overleg met de afdeling Bodem & Planologie van DSM mag de grond niet ter plaatse worden gespreid.
Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) een akoestisch onderzoek worden verricht, indien geluidsgevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de zone van een weg, industrieterrein of het spoor. In de Wgh wordt een beperkt aantal typen objecten beschermd, te weten: woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen.
Het onderhavige planvoornemen, de bouw van een nieuwe verkeersbrug, voorziet niet in de oprichting van nieuwe geluidsgevoelige functies. Bovendien liggen in de directe omgeving van het besluitgebied geen geluidsgevoelige objecten, zoals bijvoorbeeld woningen.
Naar verwachting zal de nieuw te bouwen brug ook geen (extra) geluidsoverlast gaan veroorzaken. Ten opzichte van de bestaande brug neemt de capaciteit van de nieuwe brug weliswaar toe, maar dit betekent niet dat als gevolg daarvan het aantal verkeersbewegingen zal toenemen. De verkeersintensiteit op de Veeweg - Heirstraat blijft naar verwachting gelijk. De indeling van de nieuwe brug zal leiden tot een betere verkeersdoorstroming c.q. verkeersafwikkeling, als gevolg waarvan eerder een afname van eventuele geluidsoverlast wordt verwacht. Het is dan ook niet noodzakelijk om een akoestisch onderzoek te laten uitvoeren.
Het aspect 'luchtkwaliteit' uit de Wet milieubeheer (hierna: Wm) vormt de basis voor de besluitvorming in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. In de Wet luchtkwaliteit worden milieukwaliteitseisen aan de luchtkwaliteit gesteld. Deze kwaliteitseisen zijn middels grenswaarden vastgelegd voor de luchtverontreinigingscomponenten stikstofdioxide (NO2), zwevende deeltjes (PM10 of fijn stof), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO). De grenswaarden gelden overal in de buitenlucht. In de Wet luchtkwaliteit wordt onderscheid gemaakt tussen projecten die 'In betekenende mate' (IBM) en 'Niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen.
In de regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen opgenomen die 'Niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. Voor projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 3 % verhogen, hoeven geen aanvullende maatregelen te worden getroffen. Op basis van de Wet luchtkwaliteit draagt het project dan niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging.
Onderhavig planvoornemen heeft betrekking op de sloop van een verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe verkeersbrug. De nieuw te bouwen brug heeft een optimalere en betere indeling dan de bestaande brug. Zoals hiervoor is aangegeven, betekent deze betere indeling niet dat als gevolg daarvan het aantal verkeersbewegingen en daarmee de uitstoot (fijn stof) zal toenemen. De verkeersintensiteit op de Veeweg - Heirstraat blijft naar verwachting gelijk. Fiets- en langzaamverkeer draagt bovendien niet bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. De indeling van de nieuwe brug zal leiden tot een betere verkeersdoorstroming c.q. verkeersafwikkeling. De betere verkeersdoorstroming (aanzienlijk minder vaak afremmen en vervolgens weer accelereren) zal vermoedelijk zelfs leiden tot minder uitstoot van fijn stof ter plaatse.
Onderhavig project kan dan ook niet worden aangemerkt als een project dat in betekende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Derhalve hoeft voor dit planvoornemen geen (verder) onderzoek met betrekking tot de luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.
Het aspect 'externe veiligheid' betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten is verbonden voor personen, die niet bij die activiteit zijn betrokken. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van riscovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico's, verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt; daarnaast gaat het om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen.
Onderhavig besluitgebied is binnen de invloedssfeer van een aantal risicovolle elementen gelegen. De te slopen verkeersbrug en de nieuw te bouwen brug lopen over een drietal interne bedrijfssporen van het Chemelot-terrein. Onder de brug zijn tevens bovengrondse, lange afstandsleidingen voor koolwaterstoffen gelegen. In de nabijheid van de brug en de beoogde, nieuw te realiseren brug zijn tevens pijpleidingen gelegen, die door paaltjes zijn gemarkeerd. Daarnaast zijn er nutsvoorzieningen van Enexis en Ziut aanwezig, die onder het wegdeel van de bestaande brug zijn gelegen. Daarbij gaat het om een middenspanningskabel van Enexis en straatverlichting van Ziut. Aan de brug hangen ook een aantal kabels van de Site (signaal- en besturingskabels).
Het planvoornemen voorziet in de sloop van een verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe verkeersbrug. De functie van de (nieuw te bouwen) brug blijft aldus gelijk. In het kader van het aspect 'externe veiligheid' blijft de (uiteindelijke) situatie dus ongewijzigd.
Het plan is uitvoerig met alle direct belanghebbende (grondeigenaar, gebruikers, beheerders kabels en leidingen) besproken en hierbij zijn verdere afspraken gemaakt. In dat kader worden ten behoeve van de uitvoering van onderhavig project wel de volgende maatregelen genomen.
De onderbouw van de nieuwe brug is zo ontworpen, dat bij de uitvoering van het project geen interferentie met de kabels en leidingen in de gronden onder de brug zal ontstaan. Deze hoeven dus niet te worden verplaatst (voor maatregelen met betrekking tot de kabels van Enexis, Ziut en de Site, zie paragraaf 4.6)
Om de nieuwe brug ongestoord en veilig te kunnen bouwen, moeten met betrekking tot het gebruik van de bedrijfssporen van Chemelot Trein Vrije Periodes (TVP's) worden ingebouwd. Daartoe is overleg gevoerd met de railusers, de exploitant Deutsche Bahn en de beheerder RHDHV van het spoor. Er zijn afspraken gemaakt ten aanzien van stremmingen en het gebruik van het spoor.
In het kader van de algemene veiligheid en voorwaarden voor het werken op en rondom het Chemelot-terrein is ten behoeve van dit project tevens een VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu)-plan opsteld. Dit plan wordt getoetst door de veiligheidsorganisatie van Chemelot, die de werkvergunningen verstrekt en toezicht houdt op de naleving van de veiligheidsvoorschriften. Op deze wijze wil de gemeente Stein de extra risico's van het werken op het Chemelot-terrein beheersen.
Zoals hiervoor reeds is aangegeven, zijn in de directe nabijheid van het besluitgebied kabels en leidingen gelegen. De te slopen verkeersbrug en de te bouwen nieuwe brug lopen over een drietal interne bedrijfssporen van het Chemelot-terrein. Onder de brug zijn tevens bovengrondse, lange afstandsleidingen voor koolwaterstoffen gelegen. In de buurt van de brug en de beoogde, nieuw te realiseren brug zijn tevens pijpleidingen gelegen, die door paaltjes zijn gemarkeerd. Daarnaast zijn er nutsvoorzieningen van Enexis en Ziut aanwezig, die onder het wegdeel van de bestaande brug zijn gelegen. Daarbij gaat het om een middenspanningskabel van Enexis en straatverlichting van Ziut. Aan de brug hangen ook een aantal kabels van de Site (signaal- en besturingskabels). Deze leidingen behoeven, net als in de geldende bestemmingsplan, geen nadere planologisch-juridische bescherming.
Ten behoeve van de uitvoering van onderhavig project worden de volgende maatregelen genomen. Enexis zal de middenspanningskabel tijdelijk buiten dienst stellen. De nieuwe brug wordt voorzien van een mantelbuis waarin deze kabel door Enexis kan worden gelegd. De kabels van Ziut worden meegenomen in het verlichtingsplan van de nieuwe brug. De kabels van de Site worden door Sitech in september 2018 allemaal verwijderd en op eigen terrein gelegd. De onderbouw van de nieuwe brug is zo ontworpen dat bij de uitvoering van het project geen interferentie met de kabels en leidingen in de gronden onder de brug zal ontstaan. Deze hoeven dus niet te worden verplaatst. Op verzoek van Enexis en WML wordt een voorziening aan de brug ontworpen waarin toekomstige leidingen kunnen worden gelegd.
De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Daarin wordt indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies zoals woningen. Milieuzonering is erop gericht een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten. Over het algemeen gebeurt dit door de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten via de planregels te koppelen aan een zogenoemde Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Onderhavig planvoornemen voorziet niet in de oprichting van een milieubelastende of milieugevoelige activiteit. Een beoordeling van bedrijvigheid aan de hand van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) komt voor dit project daarom niet aan de orde.
Op basis van de Flora- en Faunawet moet bij alle geplande ruimtelijke ingrepen worden onderzocht of er als gevolg daarvan schade wordt toegebracht aan beschermde dier- en plantensoorten. In de Flora- en Faunawet is ook een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in, dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle (niet alleen de beschermde) in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving.
Onderhavig planvoornemen heeft betrekking op het slopen van een bestaande verkeersbrug en de bouw van een nieuwe verkeersbrug. De nieuwe brug wordt ten opzichte van de bestaande brug iets geroteerd. Voor de aanlanding en de aansluiting van de nieuwe brug aan de zuidzijde moeten enkele bomen worden gekapt. Deze bomen zullen buiten het broedseizoen worden gekapt. De gekapte bomen zullen worden gecompenseerd. Na afronding van het project zullen in het besluitgebied nieuwe bomen worden geplant. Naar verwachting zal er als gevolg van dit project geen (ernstige) schade worden toegebracht aan de flora en fauna ter plaatse. Een quickscan Flora en Fauna wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
In de vigerende bestemmingsplannen 'Havens Stein' en 'Buitengebied 2009' heeft het besluitgebied niet de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' gekregen. Het besluitgebied is dus niet (mede) bestemd voor behoud en bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
De bestaande verkeersbrug, die zal worden gesloopt, is reeds in 1934 gebouwd en gedeeltelijk in 1944 herbouwd. In de jaren daarna zijn de bedrijfssporen, kabels en leidingen behorende bij het Chemelot-terrein aangelegd. Als gevolg van deze activiteiten is de bodem reeds intensief geroerd en zijn eventuele archeologische waarden waarschijnlijk verdwenen of verstoord. Nader onderzoek naar eventueel aanwezige archeologische waarden is daarom niet noodzakelijk.
Onderhavig planvoornemen zal de waterhuishouding ter plaatse niet beïnvloeden. De nieuwe brug vervangt de oude brug waardoor het verhard oppervlak ter plaatse nagenoeg niet toeneemt. Het water loopt in de oude situatie af in het spoorbed, hetgeen door de beheerder van de spoorlijn als onwenselijk is genoemd. In de nieuwe situatie wordt een passende afwatering verzorgt. Het planvoornemen behoeft ook niet te worden voorgelegd aan het waterschap, aangezien de ruimtelijke situatie ter plaatse nagenoeg niet wordt gewijzigd.
Het onderhavige planvoornemen heeft betrekking op de sloop van een bestaande, verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe brug, die voldoet aan de wensen en eisen van deze tijd. Dit project wordt financieel gedekt door de beschikbare budgetten van de gemeente Stein. De investering voor een nieuwe brug is opgenomen in de begroting van de gemeente.
Onderhavig project kan overigens niet worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het opstellen van een exploitatieplan of het sluiten van een exploitatieovereenkomst is daarom niet aan de orde.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiele uitvoerbaarheid van het project voldoende is gegarandeerd.
Het onderhavige planvoornemen heeft betrekking op de sloop van een bestaande, verouderde verkeersbrug en de bouw van een nieuwe brug, die voldoet aan de wensen en eisen van deze tijd. Daarmee is het belang van de verkeersveiligheid gediend. De nieuwe verkeersbrug gaat bovendien voorzien in een dubbele rijstrook voor automobilisten, een dubbel fietspad en een voetpad. Als gevolg van deze ontwikkeling wordt de bereikbaarheid van Stein voor automobilisten en voor fiets- en langzaamverkeer wezenlijk verbeterd en veiliger gemaakt. Met de bouw van de nieuwe brug zijn dus algemene maatschappelijke belangen gediend. Gelet op de beperkte impact op de directe omgeving en de conclusies uit hoofdstuk 4 worden met het planvoornemen geen waarden of belangen onevenredig geschaad.
Het ontwerpbesluit van de omgevingsvergunning wordt conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar bezwaar en/of zienswijzen indienen.
Gelet op het voorgaande zal het planvoornemen niet leiden tot overwegende planologische bezwaren. Na afweging van de verschillende belangen betekent de afwijking van het vigerende bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van de nieuwe verkeersbrug een aanvaardbare invulling van het besluitgebied.
Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als onderdeel van de noodzakelijke omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 en 2.12, eerste lid, sub a onder 3 van de Wabo ten behoeve van de activiteiten 'bouwen' en 'handelen in strijd met de vigerende bestemmingsplannen'. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat twee procedures voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning: de reguliere en de uitgebreide voorbereidingsprocedure.
In de onderhavige situatie, waarin onder andere wordt afgeweken van de vigerende bestemmingsplannen, dient de uitgebreide voorbereidingsprocedure te worden gevolgd. Op de volgende pagina is de uitgebreide voorbereidingsprocedure schematisch weergegeven. Gedurende de voorbereidende fase van deze procedure is vooroverleg met de diverse diensten van Rijk en provincie en met het Waterschap mogelijk.
Burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betreffende project in hoofdzaak zal worden uitgevoerd, zijn in beginsel bevoegd op de aanvraag om een omgevingsvergunning te beslissen. Wanneer er, zoals bij het onderhavige project, sprake is van een activiteit die in strijd is met de vigerende bestemmingsplannen en waarop artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo van toepassing is, dan dient de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen af te geven voordat de omgevingsvergunning wordt verleend (zie artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht).
Terinzagelegging
De omgevingsvergunningen, inclusief de onderhavige ruimtelijke onderbouwing, worden direct na de inhoudelijke toetsingen conform de uitgebreide voorbereidingsprocedure (zie schema op de volgende pagina), gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan één ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar zienswijzen indienen.
Uitgebreide procedure artikel 3.10 e.v. Wabo:
Aangezien het in onderhavige situatie slechts een relatief beperkte afwijking van het bestemmingsplan betreft, zijn er geen Rijksbelangen in het geding.
De provincie Limburg heeft wel belangen bij de juiste vertaling van haar beleid in deze ruimtelijke onderbouwing. De provincie heeft echter aangegeven dat de gemeente Stein in staat mag worden geacht om de aanvraag van de diverse omgevingsvergunningen zelf af te handelen Vooroverleg wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.
Het ontwerp van de omgevingsvergunning en bijbehorende stukken hebben voor een ieder vanaf 7 september 2018, gedurende zes weken, tot en met 19 oktober 2018 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen. Naar aanleiding van deze zienswijze is er voor gekozen de maximale snelheid te verlagen van 80 km/uur naar 60 km/uur en het wegvlak van het bruglichaam tot aan de Paalweg ook fysiek als 60 km/uur weg in te richten. Hierdoor wordt de snelheid zodanig gereduceerd dat de situatie veel veiliger wordt en het niet noodzakelijk is om verkeersremmende maatregelen te plaatsen.
Tevens is de impact van de nieuwe situatie akoestisch doorgerekend. Hieruit blijkt dat de reconstructie van de verkeersbrug met aanlandingen in combinatie met de verlaging van de maximum snelheid (vrijwel overal) leidt tot een afname van de geluidsblasting van het wegverkeer.
De omgevingsvergunning is op basis hiervan verleent door het college op 13 februari 2019.