direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Kern Stein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0971.BPKernStein-0003

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • b. wandel-, voet- en fietspaden;
  • c. natuureducatie;
  • d. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
  • e. bestaand agrarisch gebruik;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. recreatief medegebruik en de daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeer-, picknickplaatsen, rust-, uitzicht- en informatiepunten ;
    • 2. water en watergangen;
    • 3. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden, infiltreren, bergen en afvoeren van hemelwater;
13.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 30.1.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. omheiningen en/of perceelsafscheidingen, uitsluitend in de vorm van draadomheidingen en/of draaderfafscheidingen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,50 meter mag bedragen;
  • b. kleinschalige recreatieve voorzieningen, zoals kleinschalige picknickplaatsen, rustpunten, zitbanken, afvalbakken en (informatie)borden, daar waar dit, gelet op de ter plekke aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden acceptabel is en met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3.00 meter mag bedragen;
  • c. voederruiven en/of picknickplaatsen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 1,50 meter mag bedragen.
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor de in artikel 4.1 genoemde natuur- en landschapselementen.
13.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken voor natuurbeheer en recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 voor het bouwen van gebouwen noodzakelijk met het oog op natuurbeheer, zoals wildhut, observatiepost, voerderberging of voerderruif, en andere gebouwen ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals zit- en schuilgelegenheid en picknickplaatsen, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte per gebouw maximaal 12 m² mag bedragen;
  • b. de goothoogte van gebouwen maximaal 3,00 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 4,50 meter mag bedragen;
  • d. gebouwen met een kap van maximaal 45° worden afgedekt;
  • e. gebouwen op basis van een plan worden afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke inpassing, eventueel stedenbouwkundig ontwerp en cultuurhistorische aspecten).
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met binnen de bestemming uit te voeren werken of werkzaamheden;
  • b. sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden, maneges. lig- en speelweiden anders dan ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
  • c. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • d. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen;
  • e. buitenopslag, waaronder de opslag van mest(stoffen), behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;\
  • f. voor het racen of crossen met motorvoertuigen, bromfietsen of mountounbikes voor zover dit buiten de daarvoor aangegeven mountainbike routes plaatsvindt;
  • g. voor militaire oefeningen;
  • h. teeltondersteunende voorzieningen en hagelnetten;
  • i. hagelkanonen.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van militaire oefeningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.5, ten behoeve van het houden van militaire oefeningen, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.7.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
  • f. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de delfstoffenwinning;
  • g. het geheel of gedeeltelijk aanleggen van oeverbeschoeiingen en graven, aanleggen en/of dempen van waterlopen;
  • h. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken en/of grasbanen;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het verwijderen van natuur- en landschapselementen.;
  • k. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden.
13.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 13.7.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
13.7.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 13.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

13.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

13.9 Wijzigingsbevoegdheid
13.9.1 Wijziging in de bestemming 'Water' en/of 'Waterstaat - Waterlopen met een waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Natuur' wijzigen in de bestemming 'Water' of de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen', ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • e. bij de wijziging in de bestemming 'Water' of de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 17 en/of 22 van deze regels.