direct naar inhoud van Regels
Plan: Peelveldlaan 60 Swalmen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000315-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Peelveldlaan 60 Swalmen' met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000315-ON01 van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- en/of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.9 bedrijfsactiviteit:

het beroepsmatig uitoefenen van bedrijvigheid met gebruikmaking van machines dan wel door middel van handwerk en geen kantoor zijnde

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.11 bedrijfsontwikkeling:

het binnen of buiten het bouwvlak aanpassen van bedrijfsmatige activiteiten danwel omschakeling c.q. nieuwvestiging van agrarische inrichtingen;

1.12 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.13 begane grond:

bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000129-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 Bevi:

Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dit Besluit moet individuele en groepen burgers een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het besluit verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken;

1.18 bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 cultuur en ontspanning:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra waaronder begrepen galeries en ateliers;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 detailhandel in auto's:

detailhandel in auto's en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en /of materialen;

1.26 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.27 discotheek/dancing:

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie; biedt tevens gelegenheid tot dansen en beluisteren van overwegend mechanische muziek. Hieronder valt tevens een nachtclub;

1.28 evenement:

al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit Omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.31 gevellijn:

lijn, zoals aangegeven op de verbeelding, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn constructie, afmetingen of situering, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;

1.33 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, één en ander al dan niet in combinatie met ondersteunende activiteiten of met een vermaaksfunctie, met uitzondering van seksinrichtingen;

horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt;

horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden of afgehaald kunnen worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;

horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede in voorkomende gevallen het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen; Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca, categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;

1.34 kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard;

1.35 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.36 ondergeschikt:

het in verband met een andere hoofdactiviteit uitoefenen van activiteiten in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het uitoefenen van de bedoelde andere activiteiten alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit;

1.37 ondergeschikte detailhandel:

het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel uitoefenen van detailhandel in goederen die verband houden met het plaatselijke productieproces in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het uitoefenen van detailhandel in goederen die verband houden met het plaatselijke productieproces alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit;

1.38 peil:

voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.39 perceelgrens:

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;

1.40 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.41 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:

  • een prostitutiebedrijf;
  • een raamprostitutiebedrijf;
  • een erotische massagesalon;
  • een seksbioscoop;
  • een sekstheater;
  • een parenclub;
  • geheel of gedeeltelijke bedrijfsvoering in overwegend seksueel geaarde dienstverlening;
  • al dan niet in combinatie met elkaar;
1.42 voorgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.43 vrijstaand bijgebouw:

een bijgebouw dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw;

1.44 wet/wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij anders bepaald;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meetwijze

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  • b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  • c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • f. afstand tot de bouwperceelsgrens:

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

  • g. de breedte van een zone langs een watergang:

vanaf de insteek van de betreffende zijde van de watergang.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorie 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, detailhandel, bedrijven die vallen onder het Bevi, propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheidsafstanden, zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit tot buiten de bouwperceelsgrens reiken en horecabedrijven;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals (ondergrondse) infiltratie- en bergingsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en open terreinen;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat per bedrijf gezorgd dient te worden voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, conform de regeling als beschreven in artikel 5.2;
  • g. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het maximale bebouwingspercentage per bouw- c.q. bedrijfsperceel bedraagt maximaal 70%;
  • b. (bedrijfs)woningen en bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 12,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 12,00 m bedragen;
  • e. de afstand tot enige perceelsgrens bedraagt minimaal 3,00 m met dien verstande dat de afstand tot het hart van de weg ten minste 8,00 m bedraagt;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder sub a. t/m c. geldt voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3,00 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt;
  • g. ondergronds bouwen is niet toegestaan;
  • h. de diepte van de bouwputten of fundering, met uitzondering van puntverstoringen, voor de realisatie van de bedrijfsgebouwen of de aanleg van verhardingen dan wel hemelwatervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 1,20 meter minus maaiveld.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte mag niet meer dan 10,00 m bedragen met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 2,00 m mag bedragen;
  • b. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en brandbare stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
  • b. de inrichting van terreinen;
  • c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van gebouwen;
  • d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 onder a.:

  • a. voor een bebouwingspercentage van 80%, mits dit percentage vanuit bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden noodzakelijk is, waarbij voldoende parkeergelegenheid en opslagmogelijkheden behouden blijven.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Voorwaardelijke verplichting

Bedrijfsactiviteiten met de bijbehorende gebouwen en voorzieningen als bedoeld in 3.1 en mogen uitsluitend uitgevoerd c.q. gebouwd en in gebruik genomen worden indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Er dienen 19 bomen herplant te worden en 1 boom behouden te blijven conform het compensatieplan bomen in Bijlage 2 bij deze regels en instand worden gehouden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, maar niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

  • c. de uitoefening van ondergeschikte detailhandel mits het betreft:
    • 1. handel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of grotendeels bewerkt, alsmede goederen die in directe relatie staan met de aard van het bedrijf, waarbij maximaal 10% van het bebouwd oppervlak, met een maximum van 400 m², voor detailhandel mag worden gebruikt; voedings- en genotmiddelen zijn van deze afwijking uitgesloten;
    • 2. de handel in auto's uitsluitend ten behoeve van uit de bebouwde kom van Swalmen te verplaatsen garagebedrijven en/ of autohandel.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Algemene bepaling voor bestaande afstanden en andere maten
  • a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in a. en b. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
5.2 Bepaling met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein
5.2.1 Bepaling met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein

Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2021, waarbij geldt dat ingeval de Nota Parkeernormen 2021 binnen de planperiode wordt herzien, deze herziening leidend is voor het bepalen van de parkeercriteria. Voor de toepassing dienen de norm uit de kolom 'rest bebouwde kom' gebruikt te worden.

5.2.2 Voorwaardelijke verplichting / specifieke gebruiksregel

Het gebruik van de gronden conform de in dit bestemmingsplan toegekende bestemming(en) is alleen dan toegestaan indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeergelegenheid, wanneer wordt voldaan aan de parkeercriteria zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen 2021, of aan een verleende omgevingsvergunning, waarbij geldt dat:

  • a. Indien functiewijziging of nieuwbouw plaatsvindt op de gronden na (eventuele) herziening van de Nota Parkeernormen 2021, deze herziening leidend is voor het bepalen van de parkeercriteria;
  • b. Voor bestaand gebruik van de gronden ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, de parkeercriteria worden gehanteerd conform de verleende (omgevings)vergunning, dan wel conform de verleende vrijstelling of ontheffing.

Wanneer voor bestaand gebruik op het moment van aanvang daarvan een (omgevings)vergunning, vrijstelling of ontheffing was vereist, wordt voldoende parkeergelegenheid geacht aanwezig te zijn.

5.2.3 Afwijken van het benodigd aantal parkeerplaatsen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.1 en 5.2.2 bepaalde indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seks- en horeca-inrichtingen, tenzij deze specifiek zijn toegestaan in de bestemmingsomschrijving of via een afwijking door middel van een omgevingsvergunning;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) alsmede propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Afwijkingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:

7.1.1 Algemene afwijking 15%

Van de desbetreffende bepalingen van het plan voor het met 15% afwijken van de toegelaten maximum maten ten aanzien van enige maatvoering.

7.1.2 Afwijkingen c.q. overschrijdingen bestemmingsgrenzen

Voor geringe afwijkingen c.q. overschrijdingen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

7.1.3 Zend-, ontvangst- en/of sirenemasten

Voor het oprichten van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15,00 m voor privé-gebruik en niet meer dan 40,00 m voor gemeenschappelijk gebruik.

7.1.4 Waterretentiebekkens

Voor het oprichten van waterretentiebekkens, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 4.000 m³;
  • b. ingeval van ondergrondse bekkens:
    • 1. de bovenzijde van de bekkens minimaal 0,50 m onder het aangrenzende maaiveld blijft;
    • 2. de putdeksels op maaiveldniveau gelegen zijn.
7.1.5 Evenementen

Voor evenementen, voorzover:

  • a. de in de bestemmingsomschrijving beschreven gebiedswaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. er geen mogelijkheid aanwezig is om het evenement te houden op het binnen de gemeente aangewezen evenemententerrein of het terrein niet geschikt is voor dit specifieke evenement.
7.2 Voorwaarden afwijkingsregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van de situering van de onder 7.1.3 en 7.1.4 bedoelde bouwwerken en voorzieningen ten einde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
  • b. De in 7.1 genoemde afwijkingen door middel van een omgevingsvergunning mogen slechts worden verleend indien hierdoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%, indien in verband met een ingekomen bouwaanvraag deze wijziging nodig is;
  • b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits de oppervlakte van een bestemmingsvlak met niet meer dan 25% wordt gewijzigd;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan worden gewijzigd.

Artikel 9 Algemene procedureregels

9.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels:

  • a. het ontwerpbesluit ligt gedurende tenminste twee weken voor een ieder ter inzage ter gemeentesecretarie;
  • b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
  • c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Peelveldlaan 60 Swalmen'.