direct naar inhoud van 5.5 Flora en fauna
Plan: Geluidsschermen A73 toerit
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000234-VG01

5.5 Flora en fauna

5.5.1 Inleiding

Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling kunnen negatieve effecten optreden ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten en/of natuurgebieden. De bescherming van soorten is in Nederland geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. Bescherming van gebieden hangt af van de beleidskaders of richtlijnen waaronder deze gebieden vallen. Mogelijk ligt een planlocatie bijvoorbeeld nabij de Ecologische Hoofdstructuur of ligt het nabij een Natura 2000-gebied. Bij nieuwe ontwikkelingen dient daarom (verkennend) onderzoek naar natuurwaarden in en in de directe omgeving van het plangebied te worden uitgevoerd.

5.5.2 Onderzoeksgegevens

Om de gevolgen en risico's van het voornemen ten aanzien van natuurwet- en regelgeving beknopt in kaart te brengen, is door Witteveen+Bos een ecologische risico-analyse uitgevoerd (zie bijlage 4). Op grond van biotopen (afgeleid van luchtfoto's, atlas en een verkennend veldbezoek), een bureaustudie (o.b.v. eerder uitgevoerde natuurtoets, Natuurloketgegevens (km-hokken 198-354, 198-355, 199-354 en 199-355), de verspreidingsatlassen van Telmee.nl, RAVON, de Vlinderstichting (uurhok 48-54), Waarneming.nl) en expert judgement wordt in deze risico-analyse aangegeven of er mogelijk wettelijk beschermde soorten aanwezig zijn op de planlocatie. Deze bronnen zijn geraadpleegd op 14 juni 2010. Daarnaast is de projectlocatie bezocht.

De risico-analyse is toegespitst op de mogelijke aanwezigheid van beschermde flora- en fauna in het projectgebied. Er is geen sprake van een nabij gelegen EHS gebied, waardoor hier verder niet op in wordt gegaan. Wel ligt op ongeveer 2 km afstand van het plangebied het Natura 2000-gebied Roerdal. Het omklappen van de toerit heeft geen effect op dit Natura 2000-gebied.

5.5.3 Conclusies

Het voorkomen van beschermde soorten van de soortgroepen grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, amfibieën, reptielen, dagvlinders, libellen en overige ongewervelden op de planlocatie is op grond van de risico-analyse uit te sluiten. Er komt één licht beschermde vaatplant voor op de planlocatie, grote kaardenbol (tabel 1-soort). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling in het kader van de Ffwet. Ontheffingsaanvraag in het kader van de Ffwet is voor deze soortgroepen niet nodig.

Daarnaast komen in het plangebied enkele broedvogels voor. Het is in principe niet mogelijk om voor het verstoren van broedvogels een ontheffing in het kader van de Ffwet te krijgen. Overtreding van de verbodsbepaling in de Ffwet met betrekking tot vogels kan op twee manieren voorkomen worden, namelijk door;

  • buiten het broedseizoen werken
  • de werkzaamheden vlak voor het broedseizoen inzetten en dan continue doorwerken (werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stilleggen), zodat vogels niet gaan broeden in het gebied waar gewerkt wordt.

Zolang niet tijdens het broedseizoen gewerkt wordt, hebben de werkzaamheden geen negatief effect op broedvogels. Naast buiten het broedseizoen werken, zijn geen verdere vervolgstappen nodig voor vogels.

Ten aanzien van ecologie zijn aldus geen belemmeringen aan de orde. Bij het aanleggen van de nieuwe toerit en de bijbehorende geluidreducerende voorzieningen zal rekening worden gehouden met de aanwezigheid van broedvogels.