direct naar inhoud van 4.1 Geschiedenis ophoging plangebied
Plan: Oolder Veste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000225-VG01

4.1 Geschiedenis ophoging plangebied

Gezien de specifieke bodemgesteldheid van het plangebied, is het van belang om alvorens wordt ingegaan op het aspect bodem en het aspect waterhuishouding, kort de geschiedenis van de ophoging van het plangebied nader toe te lichten.

Het plangebied Oolder Veste ligt in het rivierbed van de Maas. Toen de eerste plannen ontstonden om het gebied Oolder Veste geschikt te maken voor woningbouw, lag Oolder Veste lager dan haar omgeving. Dit betekende dat bij hoge Maaswaterstanden het gebied kon overstromen.

Om Oolder Veste geschikt te maken voor woningbouw is het naast de hoge Maaswaterstanden, ook van belang om inzicht te krijgen in de gemiddeld hoogste en laagste grondwaterstanden. Voor de ophoging varieerden deze van circa 1 tot 2 meter onder de maaiveldhoogte, voor de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). En voor de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) was dit circa 2 tot 2,5 meter onder maaiveld. Hieruit blijkt dat de grondwaterstand over het algemeen laag was. Bij een gemiddeld peil van de Maas was sprake van een infiltratiesituatie ter plaatse van Oolder Veste, waarbij zowel Oolder Veste als haar omgeving afwaterden op de Maas. Bij hoge waterstanden van de Maas veranderde de infiltratiesituatie naar een kwelsituatie. Dit betekent dat onder invloed van de verhoogde Maaswaterstanden de grondwaterstanden nabij de Maas, dus ook in Oolder Veste stijgen (= kwel). Daarnaast zijn in 2002/2003 de ondiepe en middeldiepe grondwateronttrekkingen bij het nabijgelegen grondwaterpompstation Herten stopgezet. Met behulp van modelberekeningen is destijds berekend dat het grondwater in het oostelijk deel van Oolder Veste hierdoor met maximaal 35 cm stijgt.

Rekening houdend met bovenstaande waterproblematiek zijn een aantal maatregelen getroffen zodat een woonbestemming kon worden gerealiseerd. Allereerst is een ophooglaag van variƫrende dikte aangebracht. Van het oorspronkelijk maaiveld is een teelaardelaag met een dikte van circa 0,3 meter verwijderd en tijdelijk in depot gelegd. Vervolgens is een zandophoging aangebracht, die van oost naar west van circa 0,6 meter naar ruim 2,5 meter oploopt. De teelaarde is tenslotte weer op de zandlaag aangebracht.

De kleilaag, die van oorsprong in het plangebied op wisselende diepte en met variƫrende dikte voorkomt is bij het bouwrijp maken in tact gehouden. Deze kleilaag zorgt voor weerstand en heeft een waterremmende functie. Immers water verplaatst zich makkelijker in zand dan in klei. Zodra deze kleilaag niet meer intact is of minder dik is, zal bij een hoge grondwaterstand het grondwater makkelijker in verticale richting bewegen (= kwelstroom). Tenslotte is een damwand rondom Oolder Veste aangelegd.

Door deze maatregelen is het beschermingsniveau tegen hoogwater van de Maas (= overstromingsgevaar) verhoogd van eens in de 50 jaar, naar eens in de 1250 jaar. Waarbij het kwelwater tot maximaal 0,1 meter beneden het aanlegniveau (= onderzijde begane grondvloer) mag stijgen.

Binnen het plangebied wordt het hemelwater van de daken en straten door een systeem van molgoten, greppels en graften door het gebied geleid en geloosd op de "Groene slenk". Bij hoge waterstanden, waarbij het water tegen de dijken aan staat, wordt het hemelwater vanuit de Groene Slenk geloosd op de Maas door middel van pompen.