direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Binnenstad Roermond
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01

4.2 Externe veiligheid

Alvorens het bestemmingsplan is opgesteld heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de risicovolle activiteiten, zoals Bevi-bedrijven, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen, in of nabij het plangebied. Tevens is afgewogen of risicovolle activiteiten binnen het plan worden toegestaan. In het kader van het opstellen van de Visie externe veiligheid Roermond zijn risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen in de gemeente geïnventariseerd.

Bevi-inrichtingen in en in de directe nabijheid van het plangebied

Binnen de grenzen van het plangebied is een Bevi-inrichting aanwezig. Het betreft het spooremplacement aan Stationsplein 8. In de vigerende milieuvergunning is bepaald dat de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6-contour) afkomstig van de activiteiten binnen de inrichting de perceelsgrens niet mag overstijgen. Verder is bepaald dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico ten gevolge van de activiteiten binnen het emplacement niet overschreden mag worden.

Op circa 15 meter (Schipperswal 29 - 31) van het plangebied is, op het bedrijventerrein Willem Alexander, een Bevi-bedrijf voor de op- en overslag van vloeibare aardolieproducten gelegen. Verder ligt op dit bedrijventerrein op circa 30 meter van het plangebied het bedrijfsperceel van Kappa Papierfabriek. Op dit bedrijfsperceel zijn een gasdrukstation van de Gasunie (afstand circa 230 meter tot plangebied) en een LPG-tank (afstand circa 230 meter tot plangebied) gesitueerd. De PR 10-6-contouren van voornoemde risicovolle activiteiten strekken zich echter niet uit tot over het plangebied.

Op korte afstand van het plangebied is één Bevi-inrichting (LPG-tankstation aan de Wilhelminasingel 20) aanwezig. Het vulpunt respectievelijk het ondergrondse opslagreservoir zijn gelegen op een afstand van 80 meter en 60 meter van het plangebied. Op basis van het gestelde in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) dient een PR 10-6-contour van 40 meter vanaf het vulpunt in acht te worden genomen. Uit de inventarisatie is gebleken dat binnen voornoemde PR-contour geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig dan wel geprojecteerd zijn. Er is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd ten behoeve van voornoemd tankstation. Uit deze QRA blijkt dat de oriënterende waarde van het groepsrisico overschreden wordt. Derhalve kan gesteld worden dat het LPG-tankstation een extern veiligheidsknelpunt vormt. In augustus 2010 is de verkoop en opslag van LPG bij bovengenoemd tankstation gestaakt. De milieuvergunning is echter nog niet ingetrokken.

De gemeente Roermond is eigenaar van de grond, waarop het tankstation is gelegen. Deze grond is in erfpacht gegeven tot 1 januari 2015. Hierna vervalt de erfpacht en komt de grond weer ter beschikking van de gemeente. Na voornoemde datum zal het tankstation ter plekke worden opgeheven. Dus uiterlijk 1 januari 2015 wordt het externe veiligheidsknelpunt als gevolg van de aanwezigheid van voornoemd tankstation opgeheven.

Overige risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied is ook de risicovolle inrichting Hendrix van der Putten (opslag kruit en patronen voor vuurwapens en schiethamers), gelegen aan de Zwartbroekstraat 28, aanwezig. Dit is overigens een inrichting die niet onder de werkingssfeer van het Bevi valt. In de huidige omvang is het activiteitenbesluit op deze inrichting van toepassing. In het activiteitenbesluit is bepaald dat er een afstand van 8 meter in acht genomen dient te worden tussen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en de opslaglocatie voor kruit. Eenzelfde afstand dient in acht genomen te worden tot de opslagplaats voor patronen (maximaal 250.000 patronen). Als de patronen worden opgeslagen in een brandcompartiment van voldoende brandwerendheid (ten minste 60 minuten) met betrekking tot brandoverslag en -doorslag dan mag een afstand van 0 meter aangehouden worden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Indien meer dan 250.000 patronen worden opgeslagen dan moet de afstand tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten ten minste 20 meter bedragen. Gelet op de afstand tot de dichtstbijzijnde gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is het niet mogelijk om meer dan 250.000 patronen ter plaatse op te slaan.

Buisleidingen

Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen gelegen. Op circa 150 meter ten noorden van het plangebied is een hogedruk aardgastransportleiding gelegen. De PR 10-6-contour en het invloedsgebied van voornoemde gasleiding overlappen het plangebied niet.

Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Binnen het plangebied en in de directe nabijheid hiervan is een gedeelte van de N280 gelegen. Uit actuele risicoberekeningen die zijn uitgevoerd in het kader van Basisnet Weg en waarvan de resultaten zijn opgenomen in de eindrapportage van Basisnet Weg (oktober 2009) is gebleken dat de N280 een PR 10-6-contour kent, maar dat hierbinnen geen (extra) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn gelegen. Uit de signaleringskaart die is opgenomen in de Visie blijkt dat een gedeelte van het plangebied gelegen is binnen het invloedsgebied van de N280.

Transport gevaarlijke stoffen over het spoor

Binnen het plangebied zijn de doorgaande spoorverbindingen Roermond - Weert, Roermond - Venlo en Roermond - Sittard gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De invloedsgebieden van voornoemde doorgaande spoorverbindingen strekken zich uit tot over het plangebied. Dit kan worden afgeleid uit de signaleringskaart die bij de Visie is gevoegd.

Het is op dit moment niet exact bekend op welke afstand de plaatsgebonden risicocontouren liggen van de doorgaande spoorverbindingen. Uit de tussenresultaten die met betrekking tot het Basisnet spoor zijn gecommuniceerd blijkt dat er in Roermond geen kwetsbare objecten gelegen zijn binnen de berekende plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6-contour).

De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt momenteel binnen het plangebied overschreden als gevolg van het doorgaande vervoer van brandbare en toxische stoffen. Uit berekeningen die zijn uitgevoerd ten behoeve van het Basisnet Spoor blijkt dat in de toekomstige situatie de oriënterende waarde voor het groepsrisico binnen het plangebied niet meer overschreden zal worden. Dit kan onder andere verklaard worden door het feit dat in de berekeningen voor het Basisnet Spoor al rekening is gehouden met het treffen van generieke veiligheidsmaatregelen zoals het "Warme-Bleve-Vrij-rijden" en het aanbrengen van ATB VV (automatische trein beïnvloedingssysteem verbeterde versie). Door het aanbrengen van voornoemde maatregelen wordt de omvang van het groepsrisico aanzienlijk verminderd.

Plasbrandaandachtsgebieden

Langs spoorlijnen waarover veel wagons met brandbare vloeistoffen worden vervoerd, komen in het kader van het Basisnet Spoor zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG's). Deze gebieden zijn extra kwetsbaar voor ongelukken waarbij deze wagons omvallen. De inhoud kan dan weglekken en in brand raken.

Een PAG komt overeen met een zone van 30 meter, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Voor die zone gaan aanvullende bouwvoorschriften gelden. Het is op dit moment nog niet te zeggen of er langs de doorgaande spoorverbindingen door Roermond plasbrandaandachtsgebieden komen te liggen. Gelet op de hoeveelheid brandbare stoffen die door Roermond worden vervoerd is er een reële kans dat er binnen het plangebied rekening gehouden dient te worden met plasbrandaandachtsgebieden. In verband met de effecten van een plasbrand moeten gemeenten bij hun ruimtelijke planvorming beargumenteren waarom binnen het plasbrandaandachtsgebied wordt gebouwd.

Transport gevaarlijke stoffen over het water

Aan de noordzijde van het plangebied is water aanwezig dat onder andere wordt gebruikt als aan- en afvoerroute naar het op- en overslagbedrijf voor vloeibare aardolieproducten, gelegen aan Schipperswal 29 - 31. Over het water worden brandbare vloeistoffen naar voornoemd bedrijf vervoerd.

Extra kwetsbare objecten nabij spoor en N280

In de Visie externe veiligheid Roermond heeft de gemeente de ambitie uitgesproken om binnen 200 meter van de doorgaande spoorverbindingen Roermond - Weert, Roermond - Venlo en Roermond - Sittard en de N280 geen extra kwetsbare objecten geplaatst mogen worden. Als extra kwetsbare objecten worden in de Visie de volgende objecten aangemerkt: basisscholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en andere functies waar groepen verminderd zelfredzame personen verblijven.

In het kader van het opstellen van de Visie heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de ligging van de extra kwetsbare objecten binnen de gemeente. Hierbij is vastgesteld dat binnen het plangebied de extra kwetsbare objecten Kinderdagverblijf 't Treintje (Godsweerdersingel 67) en Woonbegeleidingscentrum Roermond (Godsweerdersingel 16) gelegen zijn binnen 200 meter van genoemde spoorverbindingen.

Binnen 200 meter van de N280 zijn geen extra kwetsbare objecten aanwezig. In de Visie is bepaald dat voor bestaande extra kwetsbare objecten die gelegen zijn in voornoemde 200 meter zone gekozen wordt voor een zogenaamde "sterfhuisconstructie". Dit betekent dat er in principe geen medewerking verleend zal worden aan plannen voor een omvangrijke uitbreiding of nieuwbouw ter plaatse.

Saneringssituaties

Op basis van de vigerende regelgeving zijn er geen saneringssituaties in het plangebied aanwezig.

Het groepsrisico

Aangezien er binnen de invloedsgebieden van de genoemde risicovolle activiteiten geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen zijn gepland treden er geen significante wijzigingen op in de omvang van het groepsrisico.

Conclusie en aanbevelingen

Met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen zijn opgenomen, zijn er op basis van de vigerende regelgeving op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan geen belemmeringen vanuit het oogpunt van externe veiligheid.

Indien medewerking wordt verleend aan een afwijking van het bestemmingsplan zal aan de geldende voorwaarden op het gebied van de regelgeving met betrekking tot externe veiligheid moeten worden voldaan. Er dient dan ook invulling gegeven te worden aan de verantwoordingsplicht in het kader van het groepsrisico. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de planologische kaders zoals die zijn opgenomen in de Visie.

Verder kan worden opgemerkt dat er met de vaststelling van dit bestemmingsplan geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die een nadere analyse van de mogelijkheden voor beheersing van de risico's en/of beperking van de gevolgen van een calamiteit vanuit de aanwezige risicobronnen noodzakelijk maken. Het groepsrisico wordt daarmee in voldoende mate verantwoord geacht.